Form No. 3431-882 Rev A GrandStand® maaier Met een TURBO FORCE® maai-eenheid van 91 cm met achteruitworp Modelnr.: 74540TE—Serienr.: 400000000 en hoger Registreer uw product op www.Toro.com.
Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen; zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring. Raadpleeg de meegeleverde documentatie van de motorfabrikant. Inleiding Deze stand-on grasmaaier met draaiende messen is bedoeld voor professioneel gebruik. De machine is voornamelijk ontworpen voor het maaien van gras op goed onderhouden particuliere of commerciële gazons.
Inhoud Onderhoud elektrisch systeem ............................ 37 Veiligheid van het elektrisch systeem................ 37 Onderhoud van de accu.................................... 37 Onderhoud van de zekeringen.......................... 39 Onderhoud aandrijfsysteem ................................ 40 De sporing afstellen ......................................... 40 Afstandschakelaar afstellen.............................. 40 De bandenspanning controleren.......................
Veiligheid • Hou omstanders en kinderen uit de buurt van het werkgebied. Laat kinderen nooit de machine bedienen. Laat enkel mensen die verantwoordelijk en getraind zijn en die bovendien vertrouwd zijn met de instructies en fysiek ertoe in staat zijn de machine bedienen. Deze machine is ontworpen met inachtneming van EN ISO 5395.
decal106-5517 106-5517 1. Waarschuwing – Raak het hete oppervlak niet aan. decal116-8772 116-8772 1. Accessoire: 15 A 2. Aftakas: 10 A 3. Laden: 25 A 4. Hoofd: 30 A decal115-4186 115-4186 1. 2. 3. 4. 5. Interval Aftakas Parkeerrem Neutraalstand Dodemansknop decal116-8775 116-8775 6. Accu 1. Lees de Gebruikershandleiding. decal115-4212 115-4212 1. Peil van de hydraulische vloeistof 3. Waarschuwing – Raak het hete oppervlak niet aan. 2. Lees de Gebruikershandleiding. 5 2.
decal139-5557 139-5557 1. Gevaar op weggeslingerde objecten – Houd omstanders op een afstand. 3. Risico om gegrepen te worden, riem – Blijf uit de buurt van van bewegende delen; houd alle beschermende delen op hun plaats. 2. Handen of voeten kunnen worden gesneden/geamputeerd, maaimes – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. decal139-5559 139-5559 1. Geleiding van drijfriem decal119-1854 119-1854 1. Stelknop voor de snelheid van de tractie-aandrijving. decal133-4665 133-4665 1.
decal139-5560 139-5560 1. Lees de Gebruikershandleiding alvorens onderhoudswerkzaamheden uit te voeren. 2. Controleer elke 50 bedrijfsuren de bandenspanning van de aandrijfwielen. 4. Smeer de zwenkwielen elke 500 bedrijfsuren. 5. Controleer de motorolie om de 8 bedrijfsuren. 3. Smeer deze punten om de 6. Controleer de 50 bedrijfsuren. hydraulische vloeistof om de 50 bedrijfsuren. decal117-0454 117-0454 1. Tractiebediening 3. Langzaam 5. Achteruit 2. Snel 4. Neutraalstand 6.
decal125-4679 125-4679 1. Parkeerrem: vrijgesteld 5. Motortoerental 2. Parkeerrem: ingeschakeld 6. Langzaam 3. Aftakas – ingeschakeld 7. Continu snelheidsregeling 4. Aftakas – uitgeschakeld 8. Snel decal139-5556 139-5556 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 5. Gevaar op weggeslingerde objecten – Houd omstanders op een afstand. 2. Waarschuwing—Gebruik de machine uitsluitend als u hiervoor 6. Waarschuwing – Stel de parkeerrem in werking, zet de motor instructie hebt ontvangen.
Algemeen overzicht van de machine Bedieningsorganen Zorg dat u vertrouwd bent met alle bedieningsorganen voordat u de motor start en de machine gebruikt. Bedieningspaneel g277381 Figuur 3 1. Accu 2. Motor 6. Stootkussen voor bestuurder 7. Platform (omlaag geklapt) 3. Brandstoftank 8. Hydraulische tank g020529 4. Bedieningspaneel 5. Rijhendels Figuur 4 9. Maaidek 10. Voorste zwenkwielen 1. Brandstoftankdop 7. Urenteller 2. Maaihoogtehendel 8. Chokeklep 3. Aftakasschakelaar (PTO) 9.
Brandstofmeter Specificaties De brandstofmeter bevindt zich in het midden bovenop de tank (Figuur 4). Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Indicators veiligheidssysteem De symbolen op de urenteller geven met een zwarte driehoek aan dat het veiligheidssysteem zich in de juiste stand bevindt (Figuur 5).
Gebruiksaanwijzing Voor gebruik Veiligheidsinstructies voorafgaand aan het werk • Algemene veiligheid • Laat kinderen of personen die geen instructie • • • • • • hebben ontvangen de machine nooit gebruiken. Plaatselijke voorschriften kunnen nadere eisen stellen aan de leeftijd van degene die met de machine werkt. De eigenaar is verantwoordelijk voor de instructie van alle bestuurders en technici.
Een nieuwe machine inrijden nooit benzine die meer dan 10% ethanol per volume bevat, zoals E15 (bevat 15% ethanol), E20 (bevat 20% ethanol), of E85 (bevat tot 85% ethanol). Het gebruik van niet-goedgekeurde benzine kan leiden tot verminderde prestaties en/of motorschade die mogelijk niet gedekt wordt door de garantie. Een nieuwe motor heeft tijd nodig om vol vermogen te ontwikkelen. Maai-eenheden en aandrijfsystemen hebben meer wrijving als zij nieuw zijn, waardoor de motor extra wordt belast.
9. Duw de aftakasschakelaar omlaag naar de stand UIT. Opmerking: De messen/het werktuig moeten tot stilstand komen. 10. Opmerking: De messen/het werktuig mogen niet ingeschakeld worden. g009472 Figuur 6 1. De driehoekjes worden verlicht als het veiligheidssysteem zich in de juiste stand bevindt.
De machine veilig gebruiken op hellingen • Kijk achterom en omlaag voordat u achteruitrijdt • • • • • • • • • • • om er zeker van te zijn dat de weg vrij is. Wees uiterst voorzichtig bij het naderen van blinde hoeken, struiken, bomen en andere objecten die het zicht kunnen belemmeren. Stop de maaimessen als u niet daadwerkelijk maait.
Inschakelen van de aftakasschakelaar (PTO) controle over de machine kunt verliezen. Volg de instructies voor gebruik van contragewichten op. • Als u de beheersing over de machine verliest, stap er dan af en loop weg in de tegenovergestelde richting van de rijrichting van de machine. Parkeerrem gebruiken Stel de parkeerrem altijd in werking wanneer u de machine stopt of deze onbeheerd achterlaat. Voor elke gebruik moet u de juiste werking van de parkeerrem controleren.
De gashendel bedienen De contactschakelaar bedienen De gashendel heeft twee standen: SNEL en LANGZAAM (Figuur 11). Belangrijk: Stel de startmotor telkens niet langer Gebruik altijd de stand SNEL wanneer u de aftakas inschakelt. dan 5 seconden in werking. Als de motor niet wil starten, moet u na elke poging 15 seconden wachten. Indien u deze instructies niet opvolgt, kan de startmotor doorbranden.
g032587 Figuur 16 Belangrijk: Zorg ervoor dat de brandstofafsluitklep is gesloten voordat u de machine transporteert of stalt om een brandstoflek te voorkomen. Voordat u de machine stalt, moet u de bougie(s) losmaken om te voorkomen dat iemand per ongeluk de machine start. g277435 Figuur 15 De motor afzetten VOORZICHTIG Kinderen of omstanders kunnen letsel oplopen als zij de machine verplaatsen of proberen te bedienen terwijl deze onbeheerd staat.
de machine bedienen met het platform omhoog Het platform bedienen U kunt de machine gebruiken met het platform omhoog of omlaag. U kunt zelf beslissen welke stand u verkiest. Gebruik de machine met het platform omhoog in de volgende gevallen: • als u de machine gebruikt in de buurt van steile WAARSCHUWING randen Het bestuurdersplatform is zwaar en kan letsel veroorzaken wanneer u het omhoog of omlaag brengt.
Vooruit- en achteruitrijden Met de gashendel regelt u de snelheid van de motor, oftewel het toerental (in omwentelingen per minuut). Zet de gashendel op SNEL om de beste prestaties te verkrijgen. VOORZICHTIG De machine kan erg snel draaien. U kunt daarbij de controle over de machine verliezen, wat kan leiden tot lichamelijk letsel en schade aan de machine. Verminder de snelheid van de machine voordat u een scherpe bocht maakt. Vooruitrijden 1. Schakel de parkeerrem uit; zie Parkeerrem gebruiken (bladz.
3. Zet de snelheidshendel op de gewenste snelheid. 4. Beweeg de rijhendels langzaam naar voren (Figuur 19). Opmerking: De motor wordt uitgeschakeld als u een rijhendel beweegt terwijl de parkeerrem aangetrokken is. Opmerking: Hoe verder u de rijhendels in een van beide richtingen beweegt, des te sneller de machine in de gewenste richting rijdt. Opmerking: Om te stoppen, zet u beide rijhendels terug in de NEUTRAALSTAND .
Gewichten gebruiken de achterste spanband moet naar beneden en naar de buitenkant van de machine lopen. • Bevestig gewichten om de balans te verbeteren. • • U kunt gewichten toevoegen of verwijderen naar uw voorkeur of om optimale prestaties te bereiken bij verschillende werkomstandigheden. 1 gewicht toevoegen of verwijderen tot u de gewenste hantering en balans vindt. Raadpleeg de Gebruikershandleiding van werktuigen voor de aanbevolen gewichten.
Machine met de hand duwen Dankzij de omloopventielen kunt u de machine met de hand duwen zonder dat de motor loopt. Belangrijk: U moet de machine altijd met de hand duwen. Sleep de machine niet: dit kan schade aan het hydraulische systeem veroorzaken. Belangrijk: Start of bedien de machine niet terwijl de omloopkleppen geopend zijn. U kunt het systeem beschadigen. 1. Schakel de aftakas uit, zet de rijhendels in de VERGRENDELDE NEUTRAALSTAND en stel de parkeerrem in werking. 2.
3. Breng de oprijplaat naar beneden (Figuur 24). 4. Breng het platform omhoog. Belangrijk: Laat het platform altijd omhoog wanneer u de machine van of op een aanhanger rijdt. 5. Rij de machine achteruit op de oprijplaat (Figuur 25). g031405 Figuur 25 1. Rij de machine achteruit op de oprijplaat. g229507 Figuur 24 1. Oprijplaat over volledige breedte in opslagstand. 3. H = Afstand van de laadbak van de vrachtwagen of aanhanger tot de grond. 2. De hellingbaan is minstens 4.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. VOORZICHTIG Als u het contactsleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u en andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen. Verwijder het contactsleuteltje uit het contact voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan de machine.
Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na de eerste 8 bedrijfsuren • De motorolie verversen. • Het peil van de hydraulische vloeistof controleren. • Vervang het hydraulische filter. Bij elk gebruik of dagelijks • Controleer het veiligheidssysteem. • Oliepeil controleren. • Maak het luchtinlaatrooster schoon (vaker als de machine wordt gebruikt in stoffige of vuile omstandigheden). • De parkeerrem testen. • Controleren van de speling van de rem. • Controleer de maaimessen.
Belangrijk: Raadpleeg de gebruikershandleiding van de motor voor verdere onderhoudsprocedures. Procedures voorafgaande aan onderhoud 5. Tap de brandstof af uit de brandstoftank; zie Brandstof aftappen uit de brandstoftank (bladz. 36). 6. Verwijder de dop van de hydraulische tank, plaats een stuk plastic over de opening en plaats de dop terug (Figuur 28).
Het kussen losmaken om toegang te krijgen tot de achterzijde Het stootkussen kan worden losgemaakt om toegang te krijgen tot de achterzijde van de machine en onderhouds- of afstelwerkzaamheden uit te voeren. g279050 1. Breng het platform omlaag. 2. Verwijder de R-pennen aan beide zijden van het stootkussen. 3. Schuif de grote ringen met plastic lagerbussen naar binnen. 4. Verwijder het stoorkussen en laat het zakken op het platform. 5.
De drijfriemkappen verwijderen De maaidekschermen verwijderen Voer de omgekeerde procedure uit om de kappen te monteren. Voer de omgekeerde procedure uit om de schermen te monteren. 1. Maak de 2 borstbouten en de schroef los (Figuur 31). 1. Verwijder de riemkappen; zie De drijfriemkappen verwijderen (bladz. 28). 2. Verwijder aan de rechterkant van de machine de flenskopbouten (1/4 x 3/4 inch) en maak de borstbout los (Figuur 32). Verwijder het scherm. g277769 Figuur 32 g277768 1.
Smering De machine smeren Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren—Smeer de armen van de spanpoelies van het maaidek (dit moet vaker gebeuren als de machine wordt gebruikt in stoffige of vuile omstandigheden). Om de 50 bedrijfsuren—Smeer het hefsysteem (dit moet vaker gebeuren als de machine wordt gebruikt in stoffige of vuile omstandigheden). g277524 Figuur 35 Type vet: vet op lithium- of molybdeenbasis 1.
De zwenkwielnaven smeren 10. Plaats de as met de moer in het wiel aan de zijde van het wiel met de nieuwe afdichting en het nieuwe lager. 11. Laat het open uiteinde van het wiel omhoog wijzen en vul het gebied rond de as aan de binnenzijde van het wiel met smeervet voor algemene doeleinden. 12. Plaats het tweede lager en een nieuwe afdichting in het wiel. 13. Breng afdichtkit aan op de tweede afstandsmoer en draai deze op de as met de afgeplatte kanten aan de buitenzijde. 14.
Onderhoud motor Veiligheid van de motor • U moet de motor afzetten voordat u het oliepeil controleert of het carter bijvult met olie. • Houd uw kleding, gezicht, handen, voeten en andere lichaamsdelen uit de buurt van de geluiddemper en andere hete oppervlakken. Onderhoud van het luchtfilter g012619 Controleer beide elementen en vervang ze indien ze schade hebben opgelopen of buitengewoon vuil zijn. Figuur 37 Belangrijk: Geen olie op het schuimelement smeren. Schuim- en papierelement verwijderen 1.
3. Vervang het papierelement als het is beschadigd. Motorolie verversen Belangrijk: U mag het papierfilter niet Motorolietype reinigen. Oliesoort: detergent-olie (API service class SJ of hoger) Schuimelement en papierelement installeren Carterinhoud: 1,7 l zonder filter; 1,5 liter met filter Viscositeit: zie onderstaande tabel: Belangrijk: Motor nooit laten lopen zonder dat het complete luchtfilter gemonteerd is, daar anders de motor kan worden beschadigd. 1.
Motorolie verversen Onderhoudsinterval: Na de eerste 8 bedrijfsuren Om de 100 bedrijfsuren Opmerking: Geef de afgewerkte olie af bij een inzamelcentrum. g277606 1. Parkeer de machine zo dat de aftapkant iets lager staat dan de andere kant zodat alle olie kan weglopen. 2. Schakel de aftakas uit, zet de rijhendels in de VERGRENDELDE NEUTRAALSTAND en stel de parkeerrem in werking. 3.
g277606 g194610 Figuur 41 6. Start de motor en rijd naar een vlak gebied. 7. Controleer het oliepeil opnieuw. Het motoroliefilter vervangen Onderhoudsinterval: Om de 200 bedrijfsuren Opmerking: Vervang het oliefilter van de motor vaker als de machine wordt gebruikt in zeer stoffige of zanderige omstandigheden. 1. Laat de olie uit de motor lopen; raadpleeg Motorolie verversen (bladz. 33). 2. Vervang het motoroliefilter (Figuur 42).
Bougie monteren Elektrodenafstand: 0,75 mm Bougie verwijderen 1. Parkeer de maaimachine op een horizontaal oppervlak, schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking. 2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat. 3. Verwijder de bougie zoals wordt getoond in Figuur 43.
Onderhoud brandstofsysteem Brandstof aftappen uit de brandstoftank Opmerking: Gebruik een hevelpomp (sifonpomp) g277622 Figuur 46 om de brandstof uit de tank te halen. Een dergelijke pomp is bij de vakhandel verkrijgbaar. 1. Brandstoftankdop GEVAAR In bepaalde omstandigheden is brandstof uiterst ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken.
Brandstoffilter vervangen Onderhoud elektrisch systeem Onderhoudsinterval: Om de 800 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan) Veiligheid van het elektrisch systeem Na verwijdering mag u een vuil filter niet opnieuw aan de brandstofslang monteren. Opmerking: Neem eventueel gemorste brandstof • Maak de accukabel los of verwijder de bougiekabel op. 1. Parkeer de maaimachine op een horizontaal oppervlak, schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking. 2.
Accu opladen WAARSCHUWING Bij het opladen produceert de accu gassen die tot ontploffing kunnen komen. Rook nooit in de buurt van de accu en zorg ervoor dat er geen vonken of vlammen vlakbij de accu komen. Belangrijk: Zorg ervoor dat de accu altijd volledig geladen is (soortelijk gewicht 1,265) om te voorkomen dat de accu beschadigd wordt bij temperaturen onder 0 °C. g273408 Figuur 48 1. Verwijder de accu van het chassis; raadpleeg Verwijderen van de accu (bladz. 37). 2. Zuurpeil controleren. 3.
De accu plaatsen Onderhoud van de zekeringen Plaats de accu zoals wordt getoond in Figuur 50. De elektrische installatie is beveiligd door middel van zekeringen. Er is geen onderhoud nodig. Als er een zekering is doorgebrand, moet u het onderdeel of circuit controleren op defecten of kortsluiting. 1. Parkeer de maaimachine op een horizontaal oppervlak, schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking. 2.
Onderhoud aandrijfsysteem De sporing afstellen Als u de beide rijhendels even ver naar voren duwt en de machine trekt naar 1 kant, dan moet u de sporing als volgt afstellen. 1. Parkeer de maaimachine op een horizontaal oppervlak, schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking. 2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat. 3. Maak het kussen los van de achterzijde van de machine. 4.
3. Controleer de afstand van de bout tot de afstandsschakelaar; deze moet 0,51 tot 1,02 mm bedragen; zie Figuur 54. De bandenspanning controleren 4. Als afstelling nodig is, draai dan de contramoer los en stel de bout in op de juiste afstand. 5. Draai de contramoer vast als de bout afgesteld is (Figuur 54). Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren/Maandelijks (houd hierbij de kortste periode aan) 6. Beproef het veiligheidssysteem (interlock) voor gebruik van de machine.
Lager van draaipunt van zwenkwiel afstellen Elektrische koppeling afstellen Onderhoudsinterval: Om de 500 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan) Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren—Controleer de elektrische koppeling. 1. Parkeer de maaimachine op een horizontaal oppervlak, schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking. 2.
Onderhoud koelsysteem Luchtinlaatrooster reinigen Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Verwijder vóór elk gebruik aangekoekt gras, vuil of andere rommel van de cilinder en de koelribben van de cilinderkop, het luchtinlaatrooster op het uiteinde van het vliegwiel en de regelhendels en de koppeling van de carburateur. Dit draagt bij tot een adequate koeling van de motor en een correct motortoerental en verkleint de kans dat de motor oververhit raakt of mechanische schade oploopt.
Onderhouden remmen De parkeerrem testen Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Voor elk gebruik moet u de parkeerrem controleren op een horizontaal oppervlak en een helling. Stel de parkeerrem altijd in werking wanneer u de machine stopt of deze onbeheerd achterlaat. Als de parkeerrem niet goed werkt, moet u deze afstellen. 1. Schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking 2.
Remmen afstellen 1. Onderhoud riemen Parkeer de maaimachine op een horizontaal oppervlak, schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking. 2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat. 3. Zet de parkeerrem vrij. 4. Om de rem af te stellen, verwijdert u de borgpen en de gaffelpen uit de onderste remhendel en de gaffel (Figuur 60). 5.
g279094 Figuur 62 g277791 1. Bout en ring Figuur 61 1. Koppelingspoelie 3. Riem 2. Veerbelaste spanpoelie 4. Veer 5. Verwijder de versleten drijfriem (Figuur 61). 6. Plaats de nieuwe drijfriem rond de koppelingspoelie, de poelies van het maaidek en de spanpoelie (Figuur 61). 7. Monteer de veer aan de ankerpost op de arm van de spanpoelie (Figuur 61). 8. Monteer de schermen en de riemkappen; zie De maaidekschermen verwijderen (bladz. 28) en De drijfriemkappen verwijderen (bladz. 28). 6.
Onderhoud bedieningsysteem De rechter rijhendel afstellen Als de rijhendels niet op één horizontale lijn staan, moet u de rechter rijhendel afstellen. Opmerking: Stel de horizontale uitlijning in, en dan de uitlijning voor/achter. 1. Parkeer de maaimachine op een horizontaal oppervlak, schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking. 2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.
De neutraalstand van de rijhendels afstellen Belangrijk: Verzeker na het afstellen van de rijhendels dat de sporing juist is (Figuur 66). Opmerking: Stel de horizontale uitlijning in, en dan de uitlijning voor/achter. Als de rijhendels niet voor-achter zijn uitgelijnd, of de rechter rijhendel niet makkelijk in de VERGRENDELDE NEUTRAALSTAND springt, stel dan de neutraalstand van de hendels in. 1.
6. Onderhoud hydraulisch systeem Plaats de kabelvergrendeling op de kabelafstellingmoeren om de afstelling te borgen (Figuur 67). Veiligheid van het hydraulische systeem • Waarschuw onmiddellijk een arts als er hydraulische vloeistof is geïnjecteerd in de huid. Geïnjecteerde vloeistof moet binnen enkele uren operatief worden verwijderd door een arts.
3. Reinig het gebied rond de vulbuis en de dop van de hydraulische tank (Figuur 68). WAARSCHUWING Warme hydraulische vloeistof kan ernstige brandwonden veroorzaken. Laat de hydraulische vloeistof afkoelen voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan het hydraulische systeem. 1. Parkeer de maaimachine op een horizontaal oppervlak, schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking. 2.
11. Start de motor en laat deze ongeveer 2 minuten lopen om lucht uit het systeem te verwijderen 5. Smeer een dun laagje hydraulische vloeistof op de rubberen pakking van het nieuwe filter. 12. Zet de motor af en controleer op lekkages. 6. Opmerking: Als een of beide wielen niet willen draaien, raadpleeg dan Hydraulisch systeem ontluchten (bladz. 52). Monteer het nieuwe hydraulische filter op het filtertussenstuk. 7.
Hydraulisch systeem ontluchten Onderhoud van het maaidek Het tractiesysteem ontlucht zichzelf, maar het kan noodzakelijk zijn het systeem te ontluchten als de vloeistof wordt ververst of nadat er werkzaamheden zijn verricht aan het systeem. 1. Parkeer de maaimachine op een horizontaal oppervlak, schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking. 2.
4. Als u scheuren, slijtage of groefvorming in dit deel constateert, moet u direct een nieuw mes monteren (Figuur 72). WAARSCHUWING Een krom of beschadigd mes kan breken en u of omstanders ernstig letsel toebrengen. • Vervang altijd een krom of beschadigd mes door een nieuw mes. • Vijl de snijranden of het oppervlak van het mes niet en maak er geen scherpe inkepingen in. Maaimessen verwijderen g006530 Figuur 72 1. Snijrand 3. Slijtage/groefvorming 2. Gebogen deel 4.
De maaimessen slijpen 1. Gebruik een vijl om de snijranden aan beide uiteinden van het mes te slijpen (Figuur 75). Opmerking: Houd daarbij de oorspronkelijke hoek in stand. Opmerking: Het mes blijft in balans als u van beide snijranden dezelfde hoeveelheid materiaal verwijdert. g000552 Figuur 75 1. Onder oorspronkelijke hoek slijpen. g004536 Figuur 77 2. Controleer de balans van het mes met een mesbalans (Figuur 76). 1. Vleugel van het mes 3. Klemring 2. Mes 4.
Controleren van de afstanden van de wartels en gaffels 1. Opmerking: Deze afstand moet 11 mm bedragen zoals afgebeeld in Figuur 79. Controleer de afstand tussen de wartels, meet in het midden van de wartels (de lengte van midden tot midden) op elke draadstang (Figuur 78). 6. Als afstelling vereist is, zet dan de bovenste kettingbout los (Figuur 79). 7. Zet de contramoer los en stel de bout af om de juiste afstand te verkrijgen; zie Figuur 79. Opmerking: Controleer of de lengte 49,5 cm 8.
5. Gebruik de rechter contramoeren om de lengte van de rechter draadstang af te stellen. Zorg voor een schuinstand van 6 tot 10 mm in de lengterichting. 6. Zet de contramoeren aan de voorste wartels links en rechts vast (Figuur 78). g277690 Figuur 81 1. Meet hier de afstand tussen het maaimes en de vloer. 2. Meten bij B en D g277687 Figuur 80 1. Meet hier de afstand tussen het maaimes en de vloer. De voorkant van het maaidek afstellen 2. Meten bij C en D.
g277689 Figuur 82 1. Meet hier de afstand tussen het maaimes en de vloer. 2. Meten bij A en C. g277714 Figuur 83 1. Contramoer De maaihoogte afstellen 1. Laat het maaidek zakken tot een maaihoogte van 76 mm. 2. Zet het rechter maaimes in de schuinstand (Figuur 80). 3. 2. Spanschroef Drukveer afstellen Opmerking: Afstellen van de drukveer verandert in hoeverre het maaidek zweeft en hoeveel moeite het kost om het maaidek omhoog te brengen met de maaihoogtehendel. Meet het rechtermes bij punt C.
Reiniging De onderkant van het maaidek reinigen Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Verwijder elke dag het aangekoekte gras aan de onderkant van het maaidek. 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, schakel de aftakas uit, zet de rijhendels in de VERGRENDELDE NEUTRAALSTAND en stel de parkeerrem in werking. 2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat. 3.
Stalling aftappen uit de brandstoftank (bladz. 36), of laat de motor lopen totdat deze afslaat. Veiligheid tijdens opslag D. Start de motor en laat hem lopen totdat hij afslaat. Herhaal de procedure met de choke ingeschakeld (indien van toepassing) totdat de motor niet meer start. E. Voer brandstof op de juiste manier af; recyclen volgens de lokale voorschriften. • Laat de motor afkoelen voordat u de machine opslaat.
Problemen, oorzaak en remedie Probleem De motor start niet, start moeilijk of slaat af. De motor verliest vermogen. De motor raakt oververhit. De machine drijft niet aan. De machine trilt abnormaal. Mogelijke oorzaak Remedie 1. De brandstoftank is leeg of de brandstofafsluitklep gesloten. 1. Vul de brandstoftank met brandstof en open de klep 2. De chokehendel is niet ingeschakeld. 3. Een bougiekabel zit los of is niet aangesloten. 4.
Probleem De maaihoogte is ongelijk. Messen draaien niet. Mogelijke oorzaak Remedie 1. Maaimes(sen) is/zijn bot. 1. Mes(sen) slijpen. 2. Maaimes(sen) verbogen of niet in balans. 3. Het maaidek staat niet horizontaal. 4. De schuinstand van het maaidek is verkeerd. 5. De onderkant van het maaidek is vuil. 6. De bandenspanning is niet correct. 7. Mesas verbogen. 2. Nieuwe maaimes(sen) monteren. 3. Stel het maaidek horizontaal in. 4. Pas de schuinstand aan. 5. Reinig de onderkant van het maaidek. 6.
Schema's g009494 Hydraulisch schema (Rev.
g015606 Elektrisch schema (Rev.
Privacyverklaring EEA/VK Toro’s gebruik van uw persoonlijke gegevens The Toro Company (“Toro”) respecteert uw recht op privacy. Wanneer u onze producten koopt, kunnen we bepaalde persoonlijke informatie over u verzamelen, ofwel rechtstreeks via u ofwel via uw plaatselijk Toro bedrijf of dealer.