Form No. 3395-574 Rev A DH 140 Gazontractor Modelnr.: 74560—Serienr.: 315000001 en hoger G012435 Registreer uw product op www.Toro.com.
Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen. Zie voor details de aparte product-specifieke conformiteitsverklaring. situatie die zwaar lichamelijk letsel of de dood tot gevolg kan hebben wanneer de veiligheidsvoorschriften niet in acht worden genomen. Inleiding Figuur 2 1. Veiligheidssymbool Deze maaitractor met draaiende messen is bedoeld voor gebruik door particulieren. De machine is voornamelijk ontworpen voor het maaien van gras op goed onderhouden particuliere gazons.
Inhoud Schuinstand van het maaidek (lengterichting) instellen.............................................................30 Maaimachine horizontaal stellen ...............................31 De maaihoogte controleren en instellen .....................32 De verstelbare koppelingen monteren .......................32 Stalling ........................................................................33 Problemen, oorzaak en remedie ......................................35 Schema's ...............................
Veiligheid ◊ zich onvoldoende bewust zijn van de specifieke omstandigheden van het terrein, met name op hellingen, Deze machine is ontworpen in overeenstemming met de EN-norm ISO 5395:2013. ◊ onjuiste bevestiging en verdeling van lasten. Instructies voor veilige bediening van (rijdende) maaimachines met zittende bestuurder Benzine WAARSCHUWING: brandstof is licht ontvlambaar. Neem de volgende voorzorgsmaatregelen. • Bewaar brandstof uitsluitend in tanks of blikken die daar speciaal voor bedoeld zijn.
• • Verander de instellingen van de motor niet en voorkom of beschadigde messen en bouten altijd als complete set om een goede balans te behouden. Let op dat bij machines met meer maaimessen andere messen kunnen gaan draaien doordat u een mes draait. • Gebruiksaanwijzing • Laat de motor nooit in een afgesloten ruimte lopen, • • • • • • • • • • • • • omdat zich daar giftige koolmonoxidedampen kunnen verzamelen. Maai uitsluitend bij daglicht of goed kunstlicht.
Geluidsdruk • Als het nodig is de brandstoftank af te tappen, doe dit dan buiten. Deze machine oefent een geluidsdruk van 85,8 dBA uit op het gehoor van de bestuurder (met een onzekerheidswaarde (K) van 0,8 dBA). De geluidsdruk is vastgesteld volgens de procedures in EN ISO 5395:2013. • Verander de instellingen van de motor niet en voorkom overbelasting van de motor. Laat de motor niet met een te hoog toerental lopen omdat dit de kans op ongevallen kan vergroten.
Hellingsindicator G011841 Figuur 3 Deze pagina mag worden gekopieerd voor persoonlijk gebruik. 1. De maximale hellingshoek waarbij u de machine veilig kunt gebruiken is 10 graden bij het maaien van hellingen en 15 graden bij het maaien heuvel op of af. Gebruik het hellingsschema om de hellingshoek te bepalen voordat u de machine bedient. Gebruik de machine niet op hellingen van meer dan 15 graden. Langs de betreffende lijn van de aanbevolen hellingshoek vouwen. 2.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. 93-7276 1. Risico van explosie – Draag oogbescherming. 2. Risico van bijtende vloeistof/chemische brandwonden – Afspoelen met water en eerste hulp verlenen. 3. Brandgevaar – Geen vonken of vuur en niet roken 4. Giftig – Houd kinderen op veilige afstand van de accu.
111-8217 1. Waarschuwing – Hou uw handen en voeten uit de buurt van bewegende onderdelen; wacht totdat de bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen. 119-2725 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 2. Waarschuwing – Verwijder de bougiekabel voordat u de machine onderhoudt. 3. Machine kan kantelen – Gebruik de machine niet op hellingen van meer dan 10 graden. 111-5941 1. Waarschuwing – Hou uw handen uit de buurt van bewegende onderdelen. 4.
Algemeen overzicht van de machine 1 Bedieningsorganen Zorg dat u vertrouwd bent met de bedieningsorganen voordat u de motor start en de machine gebruikt (Figuur 4 en Figuur 5). 2 2 3 3 4 1 7 8 5 6 G012474 Figuur 5 G012437 Figuur 4 1. Maaihoogtehendel 3. Bedieningsorganen op dashboard 2. Storthendel van grasvanger 10 1. Indicatielampje werken-in-achteruit 2. Aftakasknop 5. Rempedaal 3. Contactschakelaar 7. Pedaal vooruit versnelling 4. Gashendel 8. Pedaal achteruit versnelling 6.
Specificaties model Gewicht Lengte Breedte Maaibreedte Hoogte Motortoerental Nominaal motorvermogen 74560 262 kg 232 cm 95 cm 92 cm 104 cm 2,600 tpm 6,84 kW bij 3000 tpm GEVAAR Gebruiksaanwijzing Benzine en benzinedampen zijn uiterst brandbaar en explosief. Brand of explosie van benzine kan brandwonden veroorzaken.
2. Beweeg de parkeerremhendel naar rechts (Figuur 6). Bediening van de aftakas 3. Neem uw voet langzaam van het rempedaal. Met de mes-knop schakelt u de aandrijving naar de maaimessen in of uit. De maaimessen inschakelen 1. Trap het rempedaal in om de machine te stoppen. 2. Trek de maaimes-knop uit in de ingeschakelde positie (Figuur 5). Figuur 6 De maaimessen uitschakelen 1. Parkeerremhendel 1. Trap het rempedaal in om de machine te stoppen. 2. Druk de maaimesknop in om uit te schakelen (Figuur 5).
Opmerking: Als u een warme motor start, zet u de gashendel op Snel (haas). 6. Zet de gashendel op Langzaam (schildpad) (Figuur 10). 7. Draai het contactsleuteltje naar rechts en houd het sleuteltje op Start (Figuur 11). Opmerking: Laat het sleuteltje los zodra de motor aanslaat. 4 3 2 Figuur 9 1 1. Brandstofklep G012447 Figuur 11 Opmerking: De klep moet in één lijn met de brandstofslang staan. 2. Neem plaats op de bestuurdersstoel. Opmerking: Controleer of de tractiepedalen in de neutraalstand staan.
Het veiligheidssysteem gebruiken Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks VOORZICHTIG Niet-aangesloten of beschadigde interlockschakelaars kunnen onverwachte gevolgen hebben op de werking van de machine. Dit kan lichamelijk letsel veroorzaken. • Laat de interlockschakelaars ongemoeid. • Controleer elke dag de werking van de interlockschakelaars en vervang beschadigde schakelaars voordat u de machine weer in gebruik neemt. Figuur 12 1.
De machine met de hand duwen 4. Bedien de machine in de achteruit en maak uw werk af. 5. Schakel de maaimessen uit om de interlock in te schakelen. Belangrijk: U moet de machine altijd met de hand duwen. U mag de machine nooit slepen. Dit kan schade aan de transaxle veroorzaken. 6. Verwijder het KeyChoice-sleuteltje en bewaar dit op een veilige plaats buiten het bereik van kinderen. Veiligheidssysteem testen De machine duwen 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. VOORZICHTIG 2.
Vooruit en achteruit rijden De machine stoppen 1. Laat het tractiepedaal of het pedaal van de achteruit versnelling opkomen. Met de gashendel regelt u de snelheid van de motor, oftewel het toerental (in omwentelingen per minuut). Zet de gashendel op SNEL om de beste prestaties te verkrijgen. 2. Schakel de maaimessen (aftakas) uit. Vooruitrijden: Draai het contactsleuteltje op Uit. 1. Zet de parkeerrem vrij; zie Parkeerrem vrijzetten. 3.
1 G012451 2 Figuur 18 Figuur 16 1. Mulchplug geplaatst in het uitwerpkanaal aan de achterzijde van de machine 1. Trek de storthendel van de grasvanger naar voren om de grasvanger te lagen. 2. Afvoerkanaal 4. Maak de grasvanger leeg. Belangrijk: Zorg ervoor dat de mulchplug zo geplaatst is dat deze de messen niet raakt. 5. Zet de machine naar voren voordat u de grasvanger weer in de werkstand zet om de grasvanger van het gestorte gras te halen. 6. Monteer de grasvanger, zie Grasvanger monteren. 6.
Tips voor bediening en gebruik • Om de beste resultaten te verkrijgen, moet u de motor op het maximale toerental laten draaien. Om het gras goed af te maaien is lucht nodig; zet de maaihoogte dus niet te laag en zorg dat de maaimachine niet helemaal door ongemaaid gras omgeven is. U moet altijd één kant van de machine vrij van ongemaaid gras te houden, zodat lucht kan worden aangezogen. • Laat het gras iets langer dan normaal, om te voorkomen dat oneffenheden in het gras volledig worden weggemaaid.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker – en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na de eerste 5 bedrijfsuren • De motorolie verversen. Bij elk gebruik of dagelijks • • • • • • Veiligheidssysteem controleren. Controleer het motoroliepeil. Accuzuur controleren. De rem controleren. Maaimessen controleren. Maaikast reinigen. Om de 25 bedrijfsuren • Invetten en smeren van de machine.
6. Zet een smeerpistool op elke smeernippel en pomp hier vet in. 7. Veeg overtollig vet weg. Figuur 20 Item Naam Hoeveelheid (pompen) Interval (uren) Smeermiddel 1 Voorwiel-smeer fittings 2 25 Smeervet 2 Stuurkogels 4 50 Olie 3 Stuurinrichting 1 50 Smeervet 4 Stuurasmechanisme 1 25 Smeervet 5 Stuuraslager 1 50 Olie 6 Stuuraslager 1 50 Olie 7 Rijhendel 1 50 Smeervet 8 Asnaaf om maaidek op te heffen.
Onderhoud motor Belangrijk: Het luchtfilter nooit reinigen met perslucht of vloeistoffen zoals oplosmiddelen, benzine of kerosine. Vervang het luchtfilter als het is beschadigd of niet grondig kan worden gereinigd. Onderhoud van het luchtfilter Onderhoudsinterval: Om de 25 bedrijfsuren—Geef het luchtfilter een onderhoudsbeurt. (Pleeg vaker onderhoud bij gebruik van de machine onder stoffige of vuile condities.) Om de 100 bedrijfsuren—Vervang het luchtfilter.
G012453 1 Figuur 24 1. Aftapplug carterolie Figuur 23 1. Peilstok 2. Metalen deel 10. Als de olie er geheel is uitgelopen moet de aftapplug weer worden geplaatst en goed vastgedraaid. 9. Verwijder de peilstok en veeg het metalen deel schoon (Figuur 23). Opmerking: Recycleer de gebruikte motorolie op de juiste wijze. 10. Draai de peilstok helemaal in de vulbuis (Figuur 23). 11. Reinig de omgeving van de peilstok en schroef de dop los (Figuur 23). 11.
5. Draai het filter vervolgens nog eens een 1/2 tot 3/4 slag (Figuur 25). 6. Vul het carter met het juiste type nieuwe olie; zie Oliepeil controleren. Onderhoud van de bougie Onderhoudsinterval: Om de 25 bedrijfsuren—Bougie controleren. Figuur 27 1. Centrale elektrode met isolator Om de 100 bedrijfsuren—Bougie vervangen. Gebruik een Champion RC12YC of soortgelijke bougie.Controleer of de elektrodenafstand tussen de centrale elektrode en de massa-elektrode 0,76 mm is voordat u de bougie monteert.
Onderhoud brandstofsysteem 8. Trek de brandstofslang van het brandstoffilter (Figuur 28). 9. Open de brandstofklep en laat de benzine in een geschikt benzinevat of een opvangbak lopen. Brandstof aftappen uit de brandstoftank Opmerking: Omdat de tank nu toch leeg is, is dit een uitstekend moment om het brandstoffilter te vervangen. Maak de brandstoftank leeg als u de machine langer dan 30 dagen niet gebruikt. 10. Steek de brandstofslang op het filter. 11.
Accu verwijderen Onderhoud elektrisch systeem WAARSCHUWING Accupolen of metalen gereedschappen kunnen kortsluiting maken met metalen onderdelen van de machine, waardoor vonken kunnen ontstaan. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen en lichamelijk letsel veroorzaken. Zekeringen vervangen De elektrische installatie is beveiligd door middel van zekeringen. Deze bevinden zich onder de motorkap, bij de brandstoftank (Figuur 30).
3. Als het zuurpeil te laag is, moet u bijvullen met de vereiste hoeveelheid gedistilleerd water; zie Accu bijvullen met water. WAARSCHUWING Als accukabels verkeerd worden verbonden, kan dit schade aan de machine en de kabels tot gevolg hebben en vonken veroorzaken. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen en lichamelijk letsel veroorzaken. • Maak altijd de minkabel (zwart) van de accu los voordat u de pluskabel (rood) losmaakt.
Rem controleren Onderhoud aandrijfsysteem Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. 2. Schakel de maaimessen (aftakas) uit. Bandenspanning controleren 3. Stel de parkeerrem in werking. Onderhoudsinterval: Om de 25 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan) 4. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand gekomen zijn.
De grasvanger een onderhoudsbeurt geven 2. Ontgrendel de borgpen als u de grasvanger wilt legen. Grasvanger en tunnel reinigen 1. Schakel de maaimessen (aftakas) uit. De grasvanger verwijderen 2. Stel de parkeerrem in werking. 1. Vergrendel de borgpen op de grasvanger (Figuur 35). 3. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand gekomen zijn. 1 4. Verwijder het contactsleuteltje. 5. Verwijder de grasvanger, zie Grasvanger verwijderen. 6.
Onderhoud van het maaidek 4. Als de veiligheidspennen zijn gebroken, moet u deze direct vervangen (Figuur 37). Belangrijk: Als de veiligheidspennen zijn gebroken, kan de maaidekriem worden beschadigd. Controleer de riem; neem contact op met een erkende servicedealer als de riem beschadigd is. Onderhoud van de maaimessen Maaimessen verwijderen Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks 1. Verwijder het maaidek, zie Maaidek verwijderen.
Maaidek monteren 2. Draai de mesbouten vast met een torsie van 50 Nm. Voer de procedure Maaidek verwijderen in omgekeerde volgorde uit Maaidek verwijderen 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. 3. Stel de parkeerrem in werking. Schuinstand van het maaidek (lengterichting) instellen 4. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand gekomen zijn. Controleer de schuinstand van het maaidek telkens wanneer u dit monteert. 2. Schakel de maaimessen (aftakas) uit. 5.
3. Zet de moeren van de voorste en achterste verstelbare koppeling los (aan de rechterkant van de maaier) zodat de koppelingen vrij door de draaitappen kunnen (Figuur 44 en Figuur 45). Figuur 42 Linkerzijaanzicht 1. Koppelstang 2. Moeren Figuur 44 Voorste verstelbare koppeling (vooraanzicht) Opmerking: Maak de koppelstang korter om de hellingshoek van het mes te verkleinen; maak de koppelstang langer om de hoek te vergroten. 1. Voorste verstelbare koppeling 3.
De maaihoogte controleren en instellen 8. Zet de borgmoer aan het einde van het spanslot los (aan de rechterkant van de machine; zie Figuur 47), en stel het spanslot in tot de afstand tussen de voorste tip van het linkermes en het platte oppervlak 55 mm is. Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan)—Controleer nogmaals de schuinstand van het maaidek. (controleer dit ook telkens wanneer u de maaier installeert.
Stalling 1. Schakel de maaimessen (aftakas) uit. 2. Stel de parkeerrem in werking. 3. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand gekomen zijn. 4. Verwijder het contactsleuteltje. 5. Verwijder de grasvanger en reinig deze; zie Grasvanger. 6. Maaisel, vuil en vet van de buitenkant van de gehele machine verwijderen, met name van de motor. Vuil en kaf van de buitenkant van de cilinder, de koelribben van de cilinderkop en de ventilatorbehuizing verwijderen. Figuur 48 1.
Belangrijk: Benzine waaraan stabilizer/conditioner is toegevoegd, niet langer dan 90 dagen bewaren. 13. Verwijder en controleer de bougie; zie Onderhoud van de bougie. Nadat de bougie uit de cilinder is (zijn) verwijderd, giet u twee eetlepels motorolie in de bougie-opening. Gebruik de elektrische startmotor om de motor te laten draaien en zo de olie over de cilinderwand te verspreiden. Monteer de bougie, maar sluit de kabel niet aan op de bougie. 14. Maak de minkabel van de accu los.
Problemen, oorzaak en remedie Probleem De startmotor slaat niet aan. De motor raakt oververhit. De machine drijft niet aan. Mogelijke oorzaak 1. De aftakas is ingeschakeld. 1. De aftakas uitschakelen. 2. De parkeerrem is niet in werking. 3. De accu is leeg. 4. De elektrische aansluitingen zijn gecorrodeerd of zitten los. 5. Een van de zekeringen is doorgebrand. 6. Een van de relais of schakelaars is defect. 2. Stel de parkeerrem in werking. 3. Accu opladen. 4.
Probleem De machine trilt abnormaal. Messen draaien niet. De maaihoogte is ongelijk. Mogelijke oorzaak Remedie 1. Maaimessen zijn verbogen of niet in balans. 1. Nieuwe messen monteren. 2. De bevestigingsschroeven van een maaimes zitten los. 3. De bevestigingsbouten van de motor zitten los. 4. Een motorpoelie, spanpoelie of mespoelie zit los. 5. De motorpoelie is beschadigd. 2. De bevestigingsschroeven van het maaimes vastdraaien. 3. De bevestigingsbouten van de motor vastdraaien. 4.
Schema's (Rev.
Opmerkingen: 38
Lijst met internationale dealers Dealer: Land: Dealer: Land: Hongarije Hongkong Korea Telefoonnummer: 36 27 539 640 852 2155 2163 82 32 551 2076 Agrolanc Kft Balama Prima Engineering Equip. B-Ray Corporation Maquiver S.A. Maruyama Mfg. Co. Inc. Mountfield a.s. Colombia Japan Tsjechië Casco Sales Company Puerto Rico 787 788 8383 Mountfield a.s. Slowakije Ceres S.A. Costa Rica 506 239 1138 Munditol S.A. Argentinië CSSC Turf Equipment (pvt) Ltd. Cyril Johnston & Co. Cyril Johnston & Co.
Producten voor thuisgebruik Toro Garantie en De Toro GTS-startgarantie Gedekte voorwaarden en producten De Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen de oorspronkelijke koper1 gezamenlijk de garantie dat ze het hieronder vermelde Toro-product zullen repareren als het materiaalgebreken of fabricagefouten vertoont of als de Toro GTS (Guaranteed to Start) motor niet start bij de eerste of de tweede poging, op voorwaarde