Form No. 3379-949 Rev B GrandStand® maaier Met een TURBO FORCE® maaidek van 122 cm Modelnr.: 74568TE—Serienr.: 314000001 en hoger g015545 Registreer uw product op www.Toro.com.
machine is voornamelijk ontworpen voor het maaien van gras op goed onderhouden particuliere of commerciële gazons. De machine is niet ontworpen voor het maaien van borstelig gras of voor gebruik in de landbouw. WAARSCHUWING CALIFORNIË Proposition 65 Waarschuwing Lees deze informatie zorgvuldig door, zodat u weet hoe u de machine op de juiste wijze moet gebruiken en onderhouden en om schade aan de machine en letsel te voorkomen. U bent verantwoordelijk voor het juiste en veilige gebruik van de machine.
Onderhoud motor .....................................................33 Onderhoud van het luchtfilter ..................................33 Motorolie verversen/oliepeil controleren...................33 Onderhoud van de bougie .......................................36 De vonkenvanger controleren (indien aanwezig)...........................................................37 Onderhoud brandstofsysteem .....................................37 Brandstof aftappen uit de brandstoftank ....................
Veiligheid • Onjuist gebruik of onderhoud van deze maaier kan letsel tot gevolg hebben. Houd u aan deze veiligheidsinstructies om het risico op letsel te verminderen. Toro heeft deze maaier ontworpen voor en getest op veilig gebruik. Als u zich echter niet houdt aan de volgende instructies kan dit lichamelijk letsel tot gevolg hebben.
• Gebruik de machine niet als de afscherming van de aftakas • • • • • • • • • • • • • Vul de brandstofhouders niet binnen in een voertuig, op of andere afschermingen niet goed op hun plaats zitten. Zorg ervoor dat alle interlockschakelaars zijn aangebracht, correct zijn afgesteld en naar behoren werken. Bedien de machine nooit terwijl de grasgeleider omhoog staat, of verwijderd of aangepast is, tenzij u een grasvanger gebruikt.
Slepen Maaien op hellingen • Wees voorzichtig als u de machine inlaadt op een Wees voorzichtig op hellingen en hellingbanen. Als u zich onveilig voelt op een helling, maai deze dan niet. aanhanger of een vrachtwagen of uitlaadt. • Gebruik een oprijplaat van volledige breedte bij het laden • Verwijder obstakels zoals stenen, boomtakken, enz. uit van de machine op een aanhanger of vrachtwagen. het maaigebied.
De geluidsdruk is vastgesteld volgens de procedures in EN 836. Geluidsniveau Deze machine heeft een geluidsniveau van 105 dBA met een onzekerheidswaarde (K) van 1 dBA. Het geluidsniveau is vastgesteld volgens de procedures in ISO 11094. Trillingsniveau Hand-arm Gemeten trillingsniveau voor de rechterhand = 1,1 m/s2 Gemeten trillingsniveau voor de linkerhand = 0,8 m/s2 Onzekerheidswaarde (K) = 0,6 m/s2 De gemeten waarden zijn bepaald volgens de procedures in EN 836.
Hellingsindicator G011841 Figuur 3 Deze pagina mag worden gekopieerd voor persoonlijk gebruik. 1. De maximale hellingshoek waarbij u de machine veilig kunt gebruiken is 20 graden. Gebruik het hellingsschema om de hellingshoek te bepalen voordat u de machine bedient. Gebruik de machine niet op hellingen van meer dan 20 graden. Langs de betreffende lijn van de aanbevolen hellingshoek vouwen. 2. Lijn deze rand uit met een verticaal oppervlak, bijvoorbeeld een boom, gebouw of hek. 3.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. 93-7818 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding voor instructies om de mesbout/moer vast te zetten met een torsie van 115–149 Nm. 115-4186 1. 2. 3. 4. 5. Interval Aftakasschakelaar Parkeerrem Neutraalstand Dodemansknop 6. Accu 106-5517 1.
116-3290 119-0217 1. Waarschuwing – Zet de motor af, blijf uit de buurt van bewegende onderdelen en houd alle beschermende delen op hun plaats. 120-6412 1. De riemspanning aanpassen – lees de Gebruikershandleiding voor meer informatie. Merkteken van fabrikant 1. Geeft aan dat het mes onderdeel van een originele Toro-maaimachine is. 119-7247 1. Maaihoogte – hoog 3. Maaihoogte – laag 119-8663 2. Maaihoogte – gemiddeld Symbolen op accu Sommige of alle symbolen staan op de accu >10∞ 1.
7-3626 5. De machine kan voorwerpen uitwerpen – Houd omstanders op een veilige afstand van de machine. 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 2. Waarschuwing – Bedien deze machine uitsluitend als u daarin 6. Waarschuwing – Stel de parkeerrem in werking, zet de bent getraind. motor af en trek de bougiekabel los voordat u de machine onderhoudt. 3. Machine kan voorwerpen uitwerpen – Zorg ervoor dat de 7. Waarschuwing – Stel de parkeerrem in werking en zet de grasgeleider op zijn plaats zit.
119-8727 1. Tractiebediening 3. Langzaam 5. Achteruit 2. Snel 4. Neutraalstand 6. Aftakasschakelaar – uitschakelen 7. Dodemansknop 120-6464 1. Parkeerrem in werking stellen 2. Parkeerrem vrijstellen 3. Aftakasschakelaar – inschakelen 4. Aftakasschakelaar – uitschakelen 12 5. Motortoerental 7. Continu snelheidsregeling 6. Snel 8.
Algemeen overzicht van de machine 3 5 4 6 7 8 13 12 9 11 10 g015230 Figuur 5 1. Parkeerremhendel G017850 2. Choke Figuur 4 1. Zijuitwerpkanaal 6. Schakelhendels 2. Accu 7. Platform (omlaag geklapt) 3. Motor 8. Hydraulische tank 4. Brandstoftank 5. Bedieningsorganen 8. Pen voor de maaihoogte 9. Platformvergrendeling 3. Urenteller 4. Contactschakelaar 10. Gashendel 11. Rijhendel rechts 5. Brandstofmeter 6. Maaihoogtehendel 12. Aftakasschakelaar 13. Rijhendel links 7. Brandstoftankdop 9.
Accu-indicatielampje Werktuigen/accessoires Als het contactsleuteltje gedurende een paar seconden in de stand Aan wordt gezet, wordt de accuspanning weergegeven in het gebied waar normaal de uren worden weergegeven. Een selectie van door Toro goedgekeurde werktuigen en accessoires is verkrijgbaar voor gebruik met de machine om de mogelijkheden daarvan te verbeteren en uit te breiden. Neem contact op met een erkende servicedealer of distributeur of bezoek www.Toro.
Gebruiksaanwijzing GEVAAR In bepaalde omstandigheden kan tijdens het tanken statische elektriciteit worden ontladen waardoor vonken ontstaan die benzinedampen tot ontbranding kunnen brengen. Brand of explosie van benzine kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken. • Zet benzinevaten altijd op de grond en uit de buurt van het voertuig voordat u de tank bijvult.
Een nieuwe machine inrijden Voeg de juiste hoeveelheid stabilizer/conditioner aan de benzine toe. Een nieuwe motor heeft tijd nodig om vol vermogen te ontwikkelen. Maaidekken en aandrijfsystemen hebben meer wrijving als zij nieuw zijn, waardoor de motor extra wordt belast. Houd er rekening mee dat een nieuwe machine een inrijperiode van 40 tot 50 bedrijfsuren nodig heeft om vol vermogen te ontwikkelen voor de beste prestaties.
De parkeerrem gebruiken De aftakasschakelaar bedienen Stel de parkeerrem altijd in werking wanneer u de machine stopt of deze onbeheerd achterlaat. Voor elke gebruik moet u de juiste werking van de parkeerrem controleren. De aftakasschakelaar wordt in combinatie met de rechterrijhendel worden gebruikt om de maaimessen in- en uit te schakelen. Als de parkeerrem niet goed werkt, moet u deze afstellen; zie Onderhoud van de rem (bladz. 45). De maaimessen inschakelen VOORZICHTIG 1.
Het gas bedienen De contactschakelaar bedienen De gashendel heeft twee standen: Snel en Langzaam (Figuur 12). 1. Draai het contactsleuteltje naar de stand Start (Figuur 14). Laat het sleuteltje los zodra de motor aanslaat. Gebruik altijd de snelle stand als u het maaidek inschakelt met de aftakasschakelaar. Belangrijk: Stel de startmotor telkens niet langer dan 5 seconden in werking. Als de motor niet wil starten, moet u na elke poging de motor 15 seconden laten afkoelen.
De brandstofafsluitklep gebruiken Sluit de brandstofafsluitklep tijdens transport, onderhoud en opslag (Figuur 15). Controleer of de brandstofafsluitklep geopend is voordat u de motor start. g015365 1 Figuur 16 7. Draai het contactsleuteltje naar de stand Start (Figuur 17). Laat het sleuteltje los zodra de motor aanslaat. Belangrijk: Stel de startmotor telkens niet langer dan 5 seconden in werking. Als de motor niet wil starten, moet u na elke poging de motor 15 seconden laten afkoelen.
Het Veiligheidssysteem Motor afzetten VOORZICHTIG VOORZICHTIG Kinderen of omstanders kunnen letsel oplopen als zij de machine verplaatsen of proberen te bedienen terwijl deze onbeheerd is achtergelaten. Niet-aangesloten of beschadigde interlockschakelaars kunnen onverwachte gevolgen hebben op de werking van de machine. Dit kan lichamelijk letsel veroorzaken.
Veiligheidssysteem testen WAARSCHUWING Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Het bestuurdersplatform is zwaar en kan letsel veroorzaken bij het omhoog of omlaag brengen. Het platform kan plotseling omlaag komen als het niet wordt ondersteund met de vergrendelpen. • Houd vingers en handen uit de buurt van het scharnierende gedeelte van het platform als het platform omhoog of omlaag wordt bewogen. • Zorg ervoor dat het platform wordt ondersteund als de vergrendelpen eruit wordt getrokken.
Vooruitrijden 1. Zet de parkeerrem vrij; zie Parkeerrem vrijzetten (bladz. 17). 2. Zet de rechterrijhendel in de middelste onvergrendelde stand. 1 2 3 4 5 3 4 G012182 Figuur 21 Figuur 20 1. Platform omhoog 1. Voorste referentiebalk 4. Rechterrijhendel 2. Linkerrijhendel 5. rechterrijhendel in de vergrendelde neutraalstand 3. De knop uittrekken om het platform vrij te zetten. 3. Rechterreferentiebalk 2. Platform omlaag 3. Beweeg de toerenregelaar naar de gewenste snelheid om vooruit te rijden.
De machine stoppen Om de machine te stoppen, moet u de rijhendels in de neutraalstand zetten, de rechterrijhendel in de vergrendelde neutraalstand zetten, de aftakas uitschakelen en het contactsleuteltje naar de stand UIT draaien. Stel de parkeerrem in werking als u de machine verlaat; zie Parkeerrem in werking stellen (bladz. 17). Denk erom dat u het sleuteltje uit het contact haalt.
Machine met de hand duwen De machine transporteren Dankzij de omloopventielen kan de machine met de hand worden geduwd zonder dat de motor loopt. Gebruik een aanhanger of vrachtwagen voor zwaar vervoer om de machine te transporteren. Zorg ervoor dat de aanhanger of vrachtwagen is voorzien van alle benodigde remmen, verlichting en aanduidingen die wettelijk vereist zijn. Lees aandachtig alle veiligheidsinstructies. Belangrijk: U moet de machine altijd met de hand duwen.
afhankelijk van de omstandigheden. Als het niet mogelijk is een brede oprijplaat te gebruiken, moet u voldoende afzonderlijke oprijplaten gebruiken om een complete, ononderbroken oprijplaat afdoende te kunnen vervangen. De hellingbaan moet zo lang zijn dat de hoek van de hellingbaan met de grond niet groter is dan 20 graden (Figuur 27). Een steilere hoek kan ertoe leiden dat onderdelen van het maaidek blijven haken als de machine van de hellingbaan naar de aanhanger of de vrachtwagen rolt.
1 2 1. Zet de maaihoogtehendel in de transportstand (helemaal omhoog). 2. Kies de opening in de maaihoogtebeugel die overeenkomt met de gewenste maaihoogtestand, en steek daarin de pen (Figuur 28). 3. Laat de maaihoogtehendel zakken tot aan de pen (Figuur 28). g012676 Figuur 29 2. Moer 1. Sleuf Stand van afvoerplaat instellen De volgende figuren zijn uitsluitend bedoeld als aanbeveling voor gebruik. De instelling is afhankelijk van de soort gras, het vochtgehalte en de hoogte van het gras.
Stand B Er kunnen gewichten worden toegevoegd of verwijderd om optimale prestaties te bereiken bij verschillende maaiomstandigheden of aan te passen aan de voorkeur van de bestuurder. Gebruik deze stand als u het maaisel opvangt (Figuur 31). • Er wordt aangeraden de gewichten slechts één voor één toe te voegen of te verwijderen tot de gewenste balans is bereikt. Opmerking: Neem contact op met een erkende servicedealer om een set gewichten te bestellen.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na de eerste 8 bedrijfsuren • Motorolie verversen. • Het peil van de hydraulische vloeistof controleren. • Vervang het hydraulische filter. Bij elk gebruik of dagelijks • • • • • • Controleer het veiligheidssysteem. Controleer het motoroliepeil. Reinig het luchtinlaatrooster. Controleer de remmen. Controleer de maaimessen.
VOORZICHTIG Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u en andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen. Haal het sleuteltje uit het contact en maak de bougiekabels los voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan de machine. Druk de kabels opzij, zodat deze niet onbedoeld contact kunnen maken met de bougies. Procedures voorafgaande aan onderhoud 4.
Figuur 35 1. Verwijder de accu 2. Voorzijde van de maaier Figuur 36 1. Plastic lagerbus met grote ring Het kussen losmaken om toegang te krijgen tot de achterzijde 2. Kussenbeugel met sleutelgat Het stootkussen kan worden losgemaakt om toegang te krijgen tot de achterzijde van de machine en onderhouds- of afstelwerkzaamheden uit te voeren. 1. Breng het platform omlaag. 2. Verwijder de R-pennen aan beide zijden van het stootkussen. 3. Schuif de grote ringen met plastic lagerbussen naar binnen. 4.
Smering Smeren met nr. 2 vet op lithium- of molybdeenbasis voor algemene doeleinden. Machine smeren Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren—Smeer het hefsysteem (dit moet vaker gebeuren als de machine wordt gebruikt in stoffige of vuile omstandigheden). g015589 Om de 50 bedrijfsuren—Smeer de assen van het maaidek (dit moet vaker gebeuren als de machine wordt gebruikt in stoffige of vuile omstandigheden). Figuur 39 In de onderstaande afbeeldingen worden de smeerpunten weergegeven.
Zwenkwielnaven smeren 13. Draai de moer vast tot 8-9 Nm, draai de moer los en draai vervolgens opnieuw vast tot 2-3 Nm. Onderhoudsinterval: Jaarlijks 1. Stop de motor, wacht tot alle bewegende delen stilstaan, stel de parkeerrem in werking en verwijder de contactsleutel. Opmerking: Controleer of de as niet verder uitsteekt dan de beide moeren. 14. Plaats de afdichtinghouders op de wielnaaf en steek het wiel in de zwenkwielvork. 15. Plaats de bout van het zwenkwiel en draai de moer volledig vast.
Onderhoud motor Schuimelement van het luchtfilter reinigen Onderhoud van het luchtfilter Onderhoudsinterval: Om de 25 bedrijfsuren Onderhoudsinterval/Specificatie 1. Was het schuimfilter in warm water met vloeibare zeep. Als het element schoon is, moet u het grondig uitspoelen. Controleer het schuim- en papierelement en vervang ze indien ze beschadigd of overmatig vuil zijn. 2. Schuimfilter in een schone doek wikkelen en droogknijpen.
olie nodig. Zorg ervoor dat de juiste hoeveelheid olie wordt gebruikt. Belangrijk: Zorg ervoor dat u 80% van de olie bijvult en vul daarna geleidelijk olie bij tot aan de Vol-markering. Type olie: Reinigingsolie (API onderhoudsclassificatie SF, SG, SH, SJ of SL) g015238 Carterinhoud:1,7 liter zonder filter; 1,5 liter met filter Viscositeit: zie onderstaande tabel: 1 2 3 4 6 7 8 9 5 Figuur 42 Het motoroliepeil controleren Opmerking: Controleer het oliepeil als de motor koud is.
Motorolie verversen Opmerking: Geef de afgewerkte olie af bij een inzamelcentrum. 1. Parkeer de machine zo dat de aftapkant iets lager staat dan de andere kant zodat alle olie kan weglopen. 2. Schakel de aftakas uit, zet de rijhendels in de vergrendelde neutraalstand en stel de parkeerrem in werking. 3. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat. 4.
Bougie verwijderen 1. Schakel de aftakas uit, zet de rijhendels in de vergrendelde neutraalstand en stel de parkeerrem in werking. 2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat. 1 2 3 4 5 3. Verwijder de bougie zoals wordt getoond in Figuur 47. 6 Figuur 47 Bougie controleren Belangrijk: Maak de bougie(s) niet schoon.
Bougie monteren Onderhoud brandstofsysteem Draai de bougie(s) vast met een torsie van 22 Nm. Brandstof aftappen uit de brandstoftank Opmerking: De enige aanbevolen manier om brandstof af te tappen uit de tank is het gebruik van een sifonpomp. Een sifonpomp is verkrijgbaar bij de bouwmarkt. Figuur 49 GEVAAR In bepaalde omstandigheden is benzine uiterst ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie van benzine kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken.
Figuur 50 1. Brandstoftankdop Figuur 51 1. Slangklem Onderhoud van het brandstoffilter 3. Filter 2. Brandstofslang 5. Trek het filter uit de brandstofslangen. Brandstoffilter vervangen 6. Monteer een nieuw filter en schuif de slangklemmen terug tot dicht bij het filter. Onderhoudsinterval: Om de 800 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan) 7. Open de brandstofafsluitklep. 8. Controleer op lekken en repareer deze indien nodig.
Onderhoud elektrisch systeem WAARSCHUWING Als accukabels verkeerd worden verbonden, kan dit schade aan het voertuig en de kabels tot gevolg hebben en vonken veroorzaken. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen en lichamelijk letsel veroorzaken. • Maak altijd de minkabel (zwart) van de accu los voordat u de pluskabel (rood) losmaakt. • Sluit altijd de pluskabel (rood) van de accu aan voordat u de minkabel (zwart) aansluit.
Onderhoud van de zekeringen 2. Bevestig de accu met de accuhouder, j-bouten en borgmoeren. Het elektrische systeem is beveiligd met zekeringen en vereist geen onderhoud. Als er een zekering is doorgebrand, moet u het onderdeel of circuit controleren op defecten of kortsluiting. 3. Bevestig de pluskabel (rood) aan de pluspool (+) van de accu met een moer, ring en bout (Figuur 52). 4. Schuif het rubberen kapje over de accupool heen. 5.
Onderhoud aandrijfsysteem 3 De sporing afstellen Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. 1. Duw beide rijhendels even ver naar voren. 2. Ga na of de machine naar een kant trekt. Opmerking: Indien dit het geval is, moet u de machine stoppen en de parkeerrem in werking stellen. 3. Maak het kussen los van de achterzijde van de machine. 4.
Bandenspanning controleren 6. Controleer het veiligheidssysteem voordat u de machine gebruikt. Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren/Maandelijks (houd hierbij de kortste periode aan) 1 6 De juiste bandenspanning voor de achterbanden is 0,83 tot 0,97 bar. Belangrijk: Een ongelijke bandenspanning kan leiden tot onregelmatige maairesultaten. Opmerking: De voorbanden zijn semi-pneumatisch en hoeven niet op spanning te worden gehouden.
2. Verwijder een bus en trek vervolgens de spanbus en het tollager uit de wielnaaf (Figuur 60). 3. Verwijder de andere bus uit de wielnaaf en verwijder eventueel vet en vuil uit de wielnaaf (Figuur 60). 4. Inspecteer het rollager, de bussen, spanbussen en de binnenzijde van de wielnaaf op slijtage. Opmerking: Vervang defecte of versleten onderdelen (Figuur 60). 5. Schuif een bus in de wielnaaf (Figuur 60). 6. Smeer het rollager en de spanbus en schuif deze in de wielnaaf (Figuur 60). 7.
Onderhoud koelsysteem Luchtinlaatrooster reinigen Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Verwijder vóór elk gebruik aangekoekt gras, vuil of andere rommel van de cilinder en de koelribben van de cilinderkop, het luchtinlaatrooster op het uiteinde van het vliegwiel, de carburateur, de regelhendels en de verbindingen. Dit zal mede zorgen voor een adequate koeling en een correct motortoerental en zal de kans verkleinen dat de motor oververhit raakt en technische schade oploopt. Figuur 61 1.
Onderhouden remmen 1 2 Onderhoud van de rem Voor elk gebruik moet u de remmen controleren op een horizontaal oppervlak en op een helling. Stel de parkeerrem altijd in werking wanneer u de machine stopt of onbeheerd achterlaat. 4 Belangrijk: Als de parkeerrem niet goed werkt, moet u deze afstellen. 3 De parkeerrem controleren Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak en schakel de aftakas uit. 2.
Remmen afstellen 13. Draai indien nodig de schroeven los waarmee de schakelaar is bevestigd en verstel de schakelaar. Als de parkeerrem niet goed werkt, moet u deze afstellen. 1. Controleer de rem voordat u deze afstelt; zie De parkeerrem controleren (bladz. 45). 1 2. Parkeer de maaimachine op een horizontaal oppervlak, schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking. 2 3 3.
Onderhoud riemen Drijfriem van maaidek vervangen Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren—Controleer de drijfriem van het maaidek. Tekenen dat een riem aan het slijten is, zijn: gieren tijdens het draaien van de riem, slippen van het mes tijdens het maaien, gerafelde randen, schroeiplekken en scheuren. Vervang de riem als u deze zaken constateert. 1. Schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking. 2.
6 1 6 5 g017890 Figuur 67 1. 16,5 cm van haak tot haak 2. Veer 3. Veerbelaste spanpoelie 4. Ratel 5. Vierkante opening voor ratel 6. Moer 5 2 4 3 G015402 Figuur 68 Aandrijfriem van pomp vervangen Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren—Controleer de aandrijfriem van de pomp. 1. Hydraulische pompen 4. Bevestiging van koppeling 2. Spanpoelie 5. Aandrijfriem van pomp 3. Koppelingspoelie 6. Borstbout, moer en ring 6. Verwijder de aandrijfriem van de pomp (Figuur 68). 1.
Onderhoud bedieningsysteem De rijhendelstanden afstellen De rechterrijhendel afstellen Als de rijhendels niet op één horizontale lijn staan, moet u de rechterrijhendel afstellen. Opmerking: Stel eerst de horizontale uitlijning af en pas daarna de uitlijning voor/achter. 1. Schakel de aftakas uit, zet de rechterrijhendel in de vergrendelde neutraalstand en stel de parkeerrem in werking. 2.
De neutraalstand van de rijhendels afstellen 6. Plaats de kabelvergrendeling op de kabelafstellingmoeren om de afstelling te borgen (Figuur 72). 3 Belangrijk: Controleer of de sporing van de maaier juist is nadat u de rijhendels hebt versteld. De sprong aanpassen en de uitlijning voor/achter van de rijhendels is dezelfde procedure (Figuur 71). Opmerking: Stel eerst de horizontale uitlijning af en pas daarna de uitlijning voor/achter.
Onderhoud hydraulisch systeem 7. Laat de machine 15 minuten laag stationair lopen om lucht uit het systeem te verwijderen en de vloeistof warm te laten worden; zie De motor starten en stoppen (bladz. 19). Het hydraulische systeem een onderhoudsbeurt geven 8. Controleer het peil als de vloeistof warm is. Opmerking: Voeg indien nodig vloeistof toe aan het reservoir tot het peil zich tussen het koude en het warme peil bevindt.
Opmerking: Als een of beide wielen niet willen draaien, raadpleeg dan Hydraulisch systeem ontluchten (bladz. 53). WAARSCHUWING Warme hydraulische vloeistof kan ernstige brandwonden veroorzaken. 13. Controleer het vloeistofpeil en vul indien nodig vloeistof bij. Laat de hydraulische vloeistof afkoelen voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan het hydraulische systeem. Opmerking: Niet te vol vullen. Hydraulisch filter vervangen 1. Schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking. 2.
Opmerking: Als het wiel niet draait, kunt u helpen door de band voorzichtig naar voren te draaien. 6. Monteer het nieuwe hydraulische filter op het filtertussenstuk. 7. Draai het oliefilter rechtsom totdat de rubberen pakking contact maakt met het filtertussenstuk. Draai het filter vervolgens nog eens 1/2 slag (Figuur 76). 5. Controleer het peil van de hydraulische vloeistof en giet indien nodig vloeistof bij om het correcte peil te handhaven. 6. Herhaal dit bij het andere wiel. 7.
Onderhoud van het maaidek Onderhoud van de maaimessen Om een goed maairesultaat te verkrijgen, moet u de maaimessen scherp houden. Om het slijpen en vervangen te vergemakkelijken, is het handig extra messen in voorraad te hebben. Figuur 77 1. Snijrand 3. Slijtage/groefvorming 2. Gebogen deel 4. Scheur WAARSCHUWING Een versleten of beschadigd mes kan breken en een stuk van het mes kan worden uitgeworpen in de richting van de gebruiker of omstanders en ernstig lichamelijk of dodelijk letsel toebrengen.
Opmerking: Als dit verschil meer bedraagt dan 3 mm, is het mes krom en moet het worden vervangen. Opmerking: Het mes blijft in balans als u van beide snijranden dezelfde hoeveelheid materiaal verwijdert. WAARSCHUWING Een krom of beschadigd mes kan breken en u of omstanders ernstig letsel toebrengen. • Vervang altijd een krom of beschadigd mes door een nieuw mes. Figuur 80 • Vijl de snijranden of het oppervlak van het mes niet en maak er geen scherpe inkepingen in. 1.
Figuur 83 1. Meet vanaf een horizontaal oppervlak Figuur 82 1. Vleugel van het mes 3. Veerschijf 2. Mes 4. Mesbout 2. Meet bij de punten B en C. 5. Het verschil tussen de meting van punt B en punt C mag niet meer dan 6 mm bedragen. Opmerking: Als dit niet het geval is, raadpleeg dan Horizontale maaidekhoogte aanpassen (bladz. 56).
Figuur 85 1. Meet bij de punten A en B. 2. Meet vanaf een horizontaal oppervlak 4. G015244 Als dit niet het geval is, raadpleeg dan Schuinstand van het maaidek aanpassen. (bladz. 57). Figuur 84 1. U-plaat Schuinstand van het maaidek aanpassen. 2. Moeren en bouten U kunt de schuinstand van het maaidek aanpassen door de maaihoogtestangen aan de voorzijde af te stellen. Schuinstand van het maaidek controleren. 1. Plaats 3 stukken hout van 5x10 cm onder het maaidek zoals afgebeeld in Figuur 86. 1.
Opmerking: Het achterste lipje van het maaidek is door het ontwerp 6 mm lager dan het voorste lipje van het maaidek. 4. Draai de moeren aan de voor- en achterzijde vast. 5. Controleer de schuinstand van het maaidek. 6. Als de afstand niet correct is, moet u de moeren aan de voor- en achterzijde van beide kanten aanpassen totdat de schuinstand correct is (Figuur 87). Figuur 88 1. Meet vanaf een horizontaal oppervlak 2. Meet het mes bij punt A 5.
Reiniging 1. Verwijder de borgmoer, bout, veer en afstandsstuk waarmee de grasgeleider vastzit op de draaibeugels (Figuur 90). 6 2 4 Onderkant van het maaidek reinigen 7 Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks 3 Verwijder elke dag het aangekoekte gras aan de onderkant van het maaidek. 1. Schakel de aftakas uit, zet de rijhendels in de vergrendelde neutraalstand en stel de parkeerrem in werking. 1 2.
Stalling bougie(s) uit de cilinder is (zijn) verwijderd, giet u twee eetlepels motorolie in de bougie-opening. Gebruik de startmotor om de motor te laten draaien en zo de olie over de cilinderwand te verspreiden. Monteer de bougie(s). De bougiekabel niet op de bougie(s) drukken. Reinigen en opslaan 1. Schakel de aftakas uit, stel de parkeerrem in werking, draai het contactsleuteltje naar Uit en verwijder het sleuteltje. 11. Controleer alle bouten, schroeven en moeren en draai deze vast.
Problemen, oorzaak en remedie Probleem De motor start niet, start moeilijk of slaat af. De motor verliest vermogen. De motor raakt oververhit. De machine drijft niet aan. De machine trilt abnormaal. Mogelijke oorzaak Remedie 1. Brandstoftank leeg. 1. Vul de tank met benzine. 2. De choke is niet ingeschakeld. 3. De bougiekabel zit los of is niet aangesloten. 4. De bougie is aangetast, vuil, of de elektrodenafstand is niet correct afgesteld. 5. Luchtfilter vuil. 6. Vuil in brandstoffilter. 7.
Probleem De maaihoogte is ongelijk. Messen draaien niet. Mogelijke oorzaak Remedie 1. Maaimes(sen) bot. 1. Mes(sen) slijpen. 2. Maaimes(sen) verbogen of niet in balans. 3. Het maaidek staat niet horizontaal. 4. Onjuiste schuinstand van het maaidek. 5. De onderkant van het maaidek is vuil. 6. De bandenspanning is niet correct. 7. Mesas verbogen. 2. Nieuwe maaimes(sen) monteren. 3. 4. 5. 6. 7. 1. De aandrijfriem van de pomp is versleten, los of stuk. 1. Controleer de spanning van de aandrijfriem. 2.
Schema's Hydraulisch schema (Rev.
G015606 Elektrisch schema (Rev.
Opmerkingen: 65
Opmerkingen: 66
Lijst met internationale dealers Dealer: Land: Agrolanc Kft Balama Prima Engineering Equip. B-Ray Corporation Casco Sales Company Ceres S.A. CSSC Turf Equipment (pvt) Ltd. Cyril Johnston & Co. Cyril Johnston & Co. Equiver Femco S.A. ForGarder OU G.Y.K. Company Ltd. Geomechaniki of Athens Golf international Turizm Guandong Golden Star Hako Ground and Garden Hako Ground and Garden Hayter Limited (U.K.) Hydroturf Int.
De Toro totaalgarantie Gedekte voorwaarden en producten The Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, geven aan de oorspronkelijke aankoper krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie alle onderstaande Toro-producten te repareren als deze materiaalgebreken of fabricagefouten vertonen.