Form No. 3368-566 Rev A GrandStand® maaier Met een TURBO FORCE® maaidek van 122 cm Modelnr.: 74568TE—Serienr.: 311000001 en hoger g015545 Om uw product te registreren of om een gebruikershandleiding of onderdelencatalogus te downloaden, gaat u naar www.Toro.com.
Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen, zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring. Dit vonkontstekingssysteem is in overeenstemming met de Canadese ICES-002. WAARSCHUWING Standaard gemonteerde oorspronkelijke onderdelen en accessoires verwijderen kan een invloed hebben op de garantie, tractie en veiligheid van de machine. Niet-originele Toro onderdelen gebruiken kan ernstig letsel of de dood tot gevolg hebben.
Inhoud Draaipunten van de voorste zwenkwielen smeren ........................................................... 33 Zwenkwielnaven smeren .................................... 34 Onderhoud motor.................................................. 35 Onderhoud van het luchtfilter............................. 35 Motoroliepeil controleren. .................................. 35 Onderhoud van de bougie .................................. 38 Onderhoud brandstofsysteem ................................
Veiligheid • Elke gebruiker moet ervoor zorgen dat hij of zij professionele en praktische instructie krijgt. Onjuist gebruik of onderhoud van deze maaier kan letsel tot gevolg hebben. Houd u aan deze veiligheidsinstructies om het risico op letsel te verminderen. • Wees zorgvuldig en geconcentreerd bij het werken met machines. • Als de machine op een helling begint te glijden, kan dat niet met de rem worden gecorrigeerd. Toro heeft deze maaier ontworpen voor en getest op veilig gebruik.
grasvangers, op hun plaats zitten en naar behoren werken. • Controleer vóór het gebruik de messen, bevestigingsbouten en het maaimechanisme altijd op sporen van slijtage of beschadiging. Vervang versleten of beschadigde messen en bouten altijd als complete set om een goede balans te behouden. • Stop de messen als u oppervlakken oversteekt die niet met gras zijn begroeid en tijdens het transport van de maaimachine van en naar het te maaien gebied.
nodig, vervangen door onderdelen die de fabrikant heeft aanbevolen. • Gebruik uitsluitend door Toro goedgekeurde werktuigen. De garantie kan komen te vervallen als werktuigen worden gebruikt die niet zijn goedgekeurd. • Let goed op dat er voldoende ruimte boven de machine is (denk aan takken, deuropeningen, elektrische kabels) voordat u onder een object werkt en zorg ervoor dat u dit niet raakt. • Verminder uw snelheid voordat u een bocht maakt en wees extra voorzichtig.
• Gebruik altijd originele onderdelen zodat de originele normen worden gehandhaafd. • Controleer regelmatig de werking van de rem. Indien nodig moet u deze afstellen en een onderhoudsbeurt geven. Geluidsdruk Deze machine oefent een geluidsdruk van 93 dBA uit op het gehoor van de bestuurder (met een onzekerheidswaarde (K) van 1 dBA). De geluidsdruk is vastgesteld volgens de procedures in EN 836. Geluidsniveau Deze machine heeft een geluidsniveau van 105 dBA met een onzekerheidswaarde (K) van 1 dBA.
Hellingsindicator G011841 Figuur 3 Deze pagina mag worden gekopieerd voor persoonlijk gebruik. 1. De maximale hellingshoek waarbij u de machine veilig kunt gebruiken is 20 graden. Gebruik het hellingsschema om de hellingshoek te bepalen voordat u de machine bedient. Gebruik de machine niet op hellingen van meer dan 20 graden. Langs de betreffende lijn van de aanbevolen hellingshoek vouwen. 2. Lijn deze rand uit met een verticaal oppervlak, bijvoorbeeld een boom, gebouw of hek. 3.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. 93-7010 1. De machine kan voorwerpen uitwerpen - Houd omstanders op een veilige afstand van de machine. 2. Machine kan voorwerpen uitwerpen – Zorg ervoor dat de grasgeleider op zijn plaats zit. 3.
119-7247 1. Maaihoogte - hoog 2. Maaihoogte - gemiddeld 119-8663 116–3267 3. Maaihoogte - laag >10∞ >20∞ 116-3290 119–8663 1. Machine kan kantelen – Niet op of neer maaien op hellingen van meer dan 10 graden; niet in de lengte maaien op hellingen van meer dan 20 graden. 119-0217 1. Waarschuwing - Zet de motor af, blijf uit de buurt van bewegende onderdelen en houd alle beschermende delen op hun plaats. 119-1854 1. Stelknop voor de snelheid van de tractie-aandrijving. 120-6412 1.
120-6424 Symbolen op accu Sommige of alle symbolen staan op de accu 1. Snij- en amputatiegevaar van de hand - Schakel de aftakas (PTO) uit, stop de motor en wacht tot alle bewegende delen tot stilstand gekomen zijn. 1. Explosiegevaar 2. Niet roken. Geen open vuur of vonken. 3. Risico van bijtende vloeistof/chemische brandwonden 4. Draag oogbescherming. Merkteken van fabrikant 1. Geeft aan dat het mes onderdeel van een originele Toro-maaimachine is. 5. Lees de Gebruikershandleiding. 6.
119-7285 1. Lees de Gebruikershandleiding voordat u service- of onderhoudswerkzaamheden uitvoert. 2. Controleer elke 50 bedrijfsuren de bandenspanning van de aandrijfwielen 3. Smeer deze punten om de 50 bedrijfsuren 5. Controleer de hydraulische olie om de 50 bedrijfsuren 4. Smeer de zwenkwielen elke 500 bedrijfsuren. 6. Controleer de motorolie om de 8 bedrijfsuren 119-8727 1. Tractiebediening 2. Snel 3. Langzaam 4. Neutraalstand 5. Achteruit 6. Aftakasschakelaar uitschakelen 12 7.
119-8728 1. Parkeerrem vrijstellen 2. Parkeerrem in werking stellen 3. Aftakasschakelaar inschakelen 4. Aftakasschakelaar uitschakelen 13 5. Motortoerental 7. Continu snelheidsregeling 6. Snel 8.
Algemeen overzicht van de machine 3 5 4 6 7 8 13 12 9 11 10 g015230 Figuur 5 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. G015229 Figuur 4 1. Zijafvoertunnel 2. Accu 3. 4. 5. 6. Motor Brandstofafsluitklep Brandstoftank Bedieningsorganen 7. Schakelhendels 8. Koker voor de gebruikershandleiding 9. Platform (omlaag geklapt) 10. Hydraulische tank 11. Maaidek 12. Voorste zwenkwiel Parkeerremhendel Choke Urenteller Contactschakelaar Brandstofmeter Maaihoogtehendel Brandstoftankdop 8. 9. 10. 11. 12. 13.
met de machine om de mogelijkheden ervan te verbeteren en uit te breiden. Neem contact op met uw Erkende Toro-dealer of distributeur, of ga naar www.Toro.com voor een lijst met alle goedgekeurde en accessoires. Specificaties Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Figuur 6 1. Symbolen veiligheidssysteem 2. Acculampje 3.
Gebruiksaanwijzing GEVAAR In bepaalde omstandigheden kan tijdens het tanken statische elektriciteit worden ontladen waardoor vonken ontstaan die benzinedampen tot ontbranding kunnen brengen. Brand of explosie van benzine kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken. • Zet benzinevaten altijd op de grond en uit de buurt van het voertuig voordat u de tank bijvult.
Motoroliepeil controleren Voeg de juiste hoeveelheid stabilizer/conditioner aan de benzine toe. Voordat u de motor start en de machine in gebruik neemt, moet u het oliepeil in het carter van de motor controleren; zie Motoroliepeil controleren in Onderhoud. Opmerking: Stabilizer/conditioner werkt het best als deze met verse benzine wordt gemengd. Gebruik altijd stabilizer/ conditioner om het risico van harsachtige afzettingen in het brandstofsysteem zo klein mogelijk te houden.
VOORZICHTIG Kinderen of omstanders kunnen letsel oplopen als zij de machine verplaatsen of proberen te bedienen terwijl deze onbeheerd staat. Verwijder altijd het sleuteltje uit het contact en stel de parkeerrem in werking wanneer u de machine onbeheerd achterlaat, ook al is het slechts voor een paar minuten. G008945 Figuur 9 Parkeerrem in werking stellen De maaimessen uitschakelen Trek de hendel van de parkeerrem naar achteren en in de ingeschakelde stand (Figuur 8).
2. Trek de knop van de choke omhoog om deze in te schakelen voordat u de contactschakelaar inschakelt (Figuur 12). 3. Druk de choke omlaag om deze weer uit te schakelen nadat de motor is gestart (Figuur 12). ST A RT N P RU ST O G008947 Figuur 13 1 2. Draai het contactsleuteltje op UIT om de motor af te zetten. De brandstofafsluitklep gebruiken Sluit de brandstofafsluitklep tijdens transport, onderhoud en opslag (Figuur 14).
3. Zet de rechterrijhendel in de vergrendelde neutraalstand. 4. Stel de parkeerrem in werking; zie Parkeerrem in werking stellen. 5. Zet de aftakasschakelaar in de stand UIT. ST A RT N P RU 6. Zet de gashendel halverwege tussen Langzaam en Snel. ST O G008947 Opmerking: Als de motor warm of heet is, hoeft u de choke niet te gebruiken. Figuur 16 1. Uit 2. Lopen 3.
• de rechterrijhendel in de middelste onvergrendelde stand staat. • de aftakasschakelaar in de stand Aan staat. Het veiligheidssysteem is ontworpen om de maaimessen te stoppen als u de rechterrijhendel verplaatst of in de vergrendelde neutraalstand zet. De urenteller is voorzien van symbolen om de gebruikers op de hoogte te stellen als het veiligheidssysteem in de juiste stand staat. Als het veiligheidssysteem zich in de juiste stand bevindt, wordt er een driehoekje verlicht in het betreffende hokje.
• het maaien van kleine gebieden als de machine anders te lang is aftakasschakelaar omhoog en laat de schakelaar los. De koppeling moet aangrijpen en de maaimessen moeten beginnen te draaien. • gebieden met laag overhangende takken of obstakels 8. Verplaats de rechterrijhendel naar de vergrendelde neutraalstand. De messen moeten stoppen met draaien en de motor moet blijven lopen. • het laden van de machine voor transport • het oprijden van een helling 9.
1 2 3 4 5 3 4 G015234 Figuur 20 1. Voorste referentiebalk 2. Linkerrijhendel 4. Rechterrijhendel 5. rechterrijhendel in de vergrendelde neutraalstand 3. Rechterreferentiebalk 3. Beweeg de toerenregelaar naar de gewenste snelheid om vooruit te rijden. G015233 Figuur 19 1. Platform omhoog 3. De knop uittrekken om het platform vrij te zetten 4. Beweeg de rijhendels langzaam naar voren (Figuur 21). 2.
Als u de machine achterlaat, moet u tevens de parkeerrem in werking stellen; zie Parkeerrem in werking stellen in de gebruiksaanwijzing. Denk erom dat u het sleuteltje uit het contact haalt. VOORZICHTIG Kinderen of omstanders kunnen letsel oplopen als zij de machine verplaatsen of proberen te bedienen terwijl deze onbeheerd is achtergelaten.
Belangrijk: U moet de machine altijd met de hand duwen. Slepen van de machine kan schade aan het hydraulische systeem veroorzaken. De machine transporteren: 1. Breng het platform van de machine omhoog voordat u de machine de aanhanger of de vrachtwagen oprijdt. 2. Als u een aanhanger gebruikt, bevestig deze dan aan het sleepvoertuig en sluit de veiligheidskettingen aan. 3. Sluit indien van toepassing de remmen van de aanhanger aan. 4. Laad de machine op de aanhanger of de vrachtwagen. 5.
of omlaag te brengen tijdens het laden, afhankelijk van de omstandigheden. Als het niet mogelijk is een brede hellingbaan te gebruiken, moet u voldoende afzonderlijke oprijplaten gebruiken om een complete hellingbaan afdoende te kunnen vervangen. WAARSCHUWING Als een machine wordt geladen op een aanhanger of een vrachtwagen, wordt de kans vergroot dat de machine achterover kantelt. Dit kan ernstig lichamelijk letsel of de dood veroorzaken.
Het gras zijwaarts afvoeren of mulchen Deze maaier is uitgerust met een scharnierende grasgeleider, die het maaisel zijwaarts en omlaag naar het gazon afvoert. GEVAAR Zonder aangebrachte grasgeleider, uitworpafsluiter of complete grasvanger kunnen u of anderen in aanraking komen met het maaimes of uitgeworpen voorwerpen. Contact met het draaiende maaimes en uitgeworpen voorwerpen kan lichamelijk of dodelijk letsel veroorzaken. Figuur 27 1. Maaihoogte-openingen 2.
Figuur 29 1. Sluitnok Figuur 28 1. Lagerbus 2. Antiscalpeerrol 3. Afstandsstuk 2. Hendel 4. Bout 5. Moer 3. Draai aan de nok om de sluitdruk te verhogen of te verminderen 4. Sleuf Afvoerplaat instellen Stand van afvoerplaat instellen De afvoer van de maaimachine kan worden aangepast aan verschillende maaiomstandigheden. Zorg ervoor dat u de sluitnok en de plaat zodanig plaatst dat u het beste maairesultaat verkrijgt. De volgende figuren zijn uitsluitend bedoeld als aanbeveling voor gebruik.
• Maakt hogere rijsnelheid mogelijk in zware omstandigheden. • Deze stand biedt dezelfde voordelen als de Toro SFS maaimachine. Figuur 30 Stand B Figuur 32 Gebruik deze stand als u het maaisel opvangt (Figuur 31). Middelgrote gewichtenset gebruiken • Er kunnen gewichten worden bevestigd om de hantering, de balans en de prestaties van de machine te verbeteren.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na de eerste 8 bedrijfsuren • De motorolie verversen. • Het peil van de hydraulische vloeistof controleren. • Vervang het hydraulische filter. Bij elk gebruik of dagelijks • • • • • • Veiligheidssysteem controleren. Het motoroliepeil controleren. Luchtinlaatrooster reinigen. Controleer de remmen. Controleer de maaimessen.
VOORZICHTIG Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u en andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen. Haal het sleuteltje uit het contact en maak de bougiekabels los voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan de machine. Druk de kabels opzij, zodat deze niet onbedoeld contact kunnen maken met de bougies. Procedures voorafgaande aan onderhoud 4.
6. Breng het kussen omhoog en schuif het op de pennen aan beide zijden van de machine (Figuur 36). 7. Schuif de grote ringen met plastic bussen in de kussenbeugel en bevestig deze met een R-pen (Figuur 36). Figuur 35 1. Verwijder de accu 2. Breng met twee mensen de voorzijde van de maaier omhoog (zorg ervoor dat het platform omhoog is) Maak het stootkussen los om toegang te krijgen tot de achterzijde Figuur 36 1. Plastic lagerbus met grote ring 2.
Smering Smeren met nr. 2 vet op lithium- of molybdeenbasis voor algemene doeleinden. Methode van smeren 1. Schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking. 2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat. 3. Reinig de smeernippels met een doek. Indien nodig verf van de voorkant van de nippel(s) afkrabben. G015236 4. Zet een smeerpistool op de nippel.
Zwenkwielnaven smeren 12. Breng een afdichtkit aan op de tweede afstandsmoer en draai deze op de as met de afgeplatte kanten aan de buitenzijde. Onderhoudsinterval: Jaarlijks 1. Zet de motor af, wacht tot alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen en verwijder het contactsleuteltje. Stel de parkeerrem in werking. 13. Draai de moer aan met een torsie van 8-9 Nm, draai de moer los en draai deze opnieuw vast met een torsie van 2-3 Nm. Controleer of de as niet verder uitsteekt dan de beide moeren. 14.
Onderhoud motor Schuimelement van het luchtfilter reinigen Onderhoud van het luchtfilter Onderhoudsinterval: Om de 25 bedrijfsuren 1. Was het schuimfilter in warm water met vloeibare zeep. Als het element schoon is, moet u het grondig uitspoelen. 2. Schuimfilter in een schone doek wikkelen en droogknijpen. Onderhoudsinterval/Specificatie Controleer beide elementen en vervang ze indien ze schade hebben opgelopen of buitengewoon vuil zijn.
Belangrijk: Het carter nooit overvullen met olie. Hierdoor kan de motor beschadigd raken. Laat de motor nooit lopen als de olie lager staat dan de onderste markering, omdat de motor daardoor beschadigd kan raken. wordt gebruikt in stoffige of vuile omstandigheden) Om de 200 bedrijfsuren—Motoroliefilter vervangen. Opmerking: Ververs de olie vaker als de machine in zeer stoffige of zanderige omstandigheden wordt gebruikt. 1.
3. Schakel de aftakas uit, zet de rijhendels in de vergrendelde neutraalstand en stel de parkeerrem in werking. 4. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat (Figuur 44). g015238 1 2 g015238 3 4 6 7 8 9 5 10 G008792 Figuur 43 Figuur 44 Motorolie verversen Opmerking: Geef de afgewerkte olie af bij een inzamelcentrum. 5.
1 2 g015238 3 4 5 6 1 2 3 4 G008796 Figuur 45 5 6 Motoroliefilter vervangen Opmerking: Vervang het oliefilter van de motor vaker als de machine wordt gebruikt in zeer stoffige of zanderige omstandigheden. 1. Tap de motorolie af; zie Motorolie verversen. 3/4 2. Plaats een doek onder het oliefilter om eventueel gemorste olie op te nemen. G012845 Figuur 46 Belangrijk: Gemorste olie kan onder de motor en in de koppeling lopen.
Bougie verwijderen 1 1. Schakel de aftakas uit, zet de rijhendels in de vergrendelde neutraalstand en stel de parkeerrem in werking. 2 2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat. 3 g015238 G015200 Figuur 49 Figuur 47 Bougie controleren Belangrijk: Bougies nooit schoonmaken.
Onderhoud brandstofsysteem Brandstof aftappen uit de brandstoftank Opmerking: De enige aanbevolen manier om brandstof af te tappen uit de tank is het gebruik van een sifonpomp. Een sifonpomp is verkrijgbaar bij de bouwmarkt. g015239 Figuur 50 GEVAAR 1. Brandstoftankdop In bepaalde omstandigheden is benzine uiterst ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie van benzine kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken.
Onderhoud elektrisch systeem Onderhoud van de accu Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren Houd de accu altijd schoon en volledig geladen. Veeg de accubehuizing schoon met een tissue. Als de accupolen zijn geoxideerd, moet u deze schoonmaken met een oplossing van vier delen water en één deel zuiveringszout. Breng een laagje vet op de accupolen aan om corrosie te voorkomen. Spanning: 12 V Figuur 51 1. Slangklem 2. Brandstofslang 3.
WAARSCHUWING Als accukabels verkeerd worden verbonden, kan dit schade aan de machine en de kabels tot gevolg hebben en vonken veroorzaken. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen en lichamelijk letsel veroorzaken. • Maak altijd de minkabel (zwart) van de accu los voordat u de pluskabel (rood) losmaakt. • Sluit altijd eerst de pluskabel (rood) van de accu aan voordat u de minkabel (zwart) aansluit. 1. Schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking. 2.
Opmerking: Gebruik de machine nooit wanneer de accu is losgekoppeld; dit kan beschadigingen aan het elektrische systeem tot gevolg hebben. Figuur 53 1. Pluspool van de accu 2. Minpool van de accu 1 3. Rode (+) oplaadkabel 4. Zwarte (–) oplaadkabel g015401 Figuur 54 Onderhoud van de zekeringen 1. Bedieningsorganen De elektrische installatie is beveiligd door middel van zekeringen. Er is geen onderhoud nodig.
Onderhoud aandrijfsysteem 1 2 De sporing afstellen Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. 1. Duw beide rijhendels even ver naar voren. 2. Ga na of de machine naar een kant trekt. Indien dit het geval is, moet u de machine stoppen en de parkeerrem in werking stellen. 3. Maak het kussen los van de achterzijde van de machine. 4.
4. Als afstelling nodig is, draai dan de contramoer los en stel de bout in op de juiste afstand. Draai de contramoer vast als de bout afgesteld is (Figuur 57). 5. Controleer het veiligheidssysteem voordat u de machine gebruikt. Zie Het Veiligheidssysteem (bladz. 21). 1 6 Figuur 58 Lager van draaipunt van zwenkwiel afstellen Onderhoudsinterval: Om de 500 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan) 2 3 4 1.
Figuur 60 Figuur 59 1. Veerringen 2. Borgmoer 1. Borgmoer 2. Bout 3. Lagerbus 3. Stofkap 4. Spanbus 5. Rollager 2. Verwijder een bus en trek vervolgens de spanbus en het tollager uit de wielnaaf (Figuur 60). 3. Verwijder de andere bus uit de wielnaaf en verwijder eventueel vet en vuil uit de wielnaaf (Figuur 60). 4. Inspecteer het rollager, de bussen, spanbussen en de binnenzijde van de wielnaaf op slijtage. Vervang defecte of versleten onderdelen (Figuur 60). 5.
Onderhoud koelsysteem 2. Als afstelling nodig is, gebruik dan een voelermaat van 0,381 mm om de drie afstelsleuven af te stellen. Draai de borgmoeren aan totdat de voelermaat licht is vastgeklemd maar gemakkelijk binnen de spleet kan bewegen (Figuur 61). Luchtinlaatrooster reinigen Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks 3. Herhaal deze procedure bij de overige gleuven.
Onderhouden remmen 1 2 Onderhoud van de rem Voor elk gebruik moet u de remmen controleren op een horizontaal oppervlak en een helling. Stel de parkeerrem altijd in werking wanneer u de machine stopt of deze onbeheerd achterlaat. Als de parkeerrem niet goed werkt, moet u deze afstellen. 4 3 De parkeerrem controleren Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak en schakel de aftakas uit. 2.
6. Draai de contramoer los (Figuur 64). 1 7. Draai de gaffel. Draai de gaffel naar boven om de rem strakker af te stellen. Draai de gaffel naar onderen om de rem minder strak af te stellen (Figuur 64). 2 3 8. Bevestig de gaffel aan de onderste remhendel met de borgpen en de gaffelpen (Figuur 64). 9. Draai de contramoer vast (Figuur 64). 10. Controleer opnieuw de werking van de rem; zie Rem controleren. 1 4 5 2 2 3 4 3 1 g015393 Figuur 65 5 6 1.
Onderhoud riemen Drijfriem van maaidek vervangen Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren—Controleer de drijfriem van het maaidek. Tekenen dat een riem aan het slijten is, zijn: gieren tijdens het draaien van de riem, slippen van de messen tijdens het maaien, gerafelde randen, schroeiplekken en scheuren. Vervang de riem als u deze zaken constateert. Belangrijk: De bevestigingen op de deksels van deze machine zijn zo ontworpen dat ze op het deksel blijven zitten nadat de bevestiging is losgemaakt.
Onderhoud bedieningsysteem 6 De rijhendelstanden afstellen De rechterrijhendel afstellen Als de rijhendels niet op één horizontale lijn staan, moet u de rechterrijhendel afstellen. Opmerking: Stel eerst de horizontale uitlijning af en pas daarna de uitlijning voor/achter. 1. Schakel de aftakas uit, zet de rechterrijhendel in de vergrendelde neutraalstand en stel de parkeerrem in werking. 1 2.
1 2 3 g015372 Figuur 69 1. Schroeven van de schakelaar 2. Nok 3. Moer en bout 9. Nadat de nok is versteld, moet de schakelaar worden gecontroleerd. 2 10. Controleer de opening tussen de rijhendel en de schakelaar zoals getoond in Figuur 70. De opening moet 3 mm bedragen terwijl de rechterrijhendel in de ontgrendelde neutraalstand staat. g015373 Figuur 70 1. Schakelaar 11. Draai indien nodig de schroeven los waarmee de schakelaar is bevestigd en verstel de schakelaar (Figuur 69 en Figuur 70). 3.
Onderhoud hydraulisch systeem Onderhoud van het hydraulische systeem Type hydraulische olie: Toro® HYPR-OIL™ 500 hydraulische olie of Mobil® 1 15W-50 synthetische motorolie. g015241 Inhoud van het hydraulische systeem: 2,0 l Figuur 71 1. Linkerrijhendel 2. Rechterrijhendel Belangrijk: Gebruik de voorgeschreven vloeistof. Andere vloeistoffen kunnen schade aan het systeem veroorzaken. 3. Vergrendelde neutraalstand 4.
6. Voeg vloeistof toe aan het reservoir tot het peil de markering voor koude vloeistof op de keerplaat bereikt. 7. Laat de machine 15 minuten op laag stationair lopen om lucht uit het systeem te verwijderen en de vloeistof warm te laten worden. Zie De motor starten en stoppen. 8. Controleer nogmaals het peil als de vloeistof warm is. Voeg indien nodig vloeistof toe aan het reservoir tot het peil zich tussen het koude en het warme peil bevindt.
vloeistoffen kunnen schade aan het systeem veroorzaken. 10. Plaats de dop van de hydraulische tank terug. 11. Start de motor en laat deze ongeveer twee minuten lopen om lucht uit het systeem te verwijderen. Zet de motor af en controleer op olielekkages. Als een of beide wielen niet willen draaien, zie Hydraulische systeem ontluchten. 12. Controleer het vloeistofpeil en vul indien nodig vloeistof bij. Niet te vol vullen.
Belangrijk: Gebruik de voorgeschreven vloeistof of een gelijkwaardig product. Andere vloeistoffen kunnen schade aan het systeem veroorzaken. omgeving kan de slangen en afdichtingen aantasten. Controleer vaker in een erg warme omgeving en vervang de hydraulische olie en het filter frequenter. WAARSCHUWING 9. Start de motor en laat deze ongeveer twee minuten lopen om lucht uit het systeem te verwijderen. Zet de motor af en controleer op olielekkages.
Onderhoud van het maaidek Onderhoud van de maaimessen Om een goed maairesultaat te verkrijgen, moet u de maaimessen scherp houden. Om het slijpen en vervangen te vergemakkelijken, is het handig extra messen in voorraad te hebben. Figuur 77 1. Snijrand 2. Gebogen deel WAARSCHUWING 3. Slijtage/sleufvorming 4.
blijft in balans als u van beide snijranden dezelfde hoeveelheid materiaal verwijdert. en moet het worden vervangen; zie Maaimessen verwijderen en Maaimessen monteren. WAARSCHUWING Een krom of beschadigd mes kan breken en u of omstanders ernstig letsel toebrengen. • Vervang altijd een krom of beschadigd mes door een nieuw mes. Figuur 80 • Vijl of maak nooit scherpe inkepingen in de snijranden of het oppervlak van het mes. 1. Onder oorspronkelijke hoek slijpen Maaimessen verwijderen 2.
oppervlak en de snijrand van het maaimes (Figuur 83). Figuur 82 1. Vleugel van het mes 2. Mes 3. Veerschijf Figuur 83 4. Mesbout 5. Conus op boutkop 1. Meet vanaf een horizontaal oppervlak 2. Meet bij de punten B en C. 4. Het verschil tussen de meting van punt B en punt C mag niet meer dan 6 mm bedragen. Als dit niet het geval is, ga dan verder met de procedures in Horizontale maaidekhoogte aanpassen.
Figuur 85 1. Meet bij de punten A en B. 2. Meet vanaf een horizontaal oppervlak Schuinstand van het maaidek aanpassen. G015244 Figuur 84 1. U-plaat 2. Moeren en bouten U kunt de schuinstand van het maaidek aanpassen door de maaihoogtestangen aan de voorzijde af te stellen. 1. Plaats 3 stukken hout van 5x10 cm onder het maaidek zoals afgebeeld in Figuur 86. Plaats de stukjes hout op de zijde van 10 cm. Schuinstand van het maaidek controleren. 1.
5. Controleer de schuinstand van het maaidek. 6. Als de afstand niet correct is, moet u de moeren aan de voor- en achterzijde van beide kanten aanpassen totdat de schuinstand correct is (Figuur 87). Figuur 88 1. Meet vanaf een horizontaal oppervlak 2. Meet het mes bij punt A 4. De lengte moet 7,6 cm bedragen. 5. Als dit niet het geval is, moet u naar de maaihoogtestang aan de rechterzijde van de machine gaan (Figuur 89). 6. Stel de stelbout af totdat de lengte 7,6 cm bedraagt (Figuur 89).
Reiniging 1. Verwijder de borgmoer, bout, veer en afstandsstuk waarmee de bevestigingen van de grasgeleider vastzitten op de draaibeugels (Figuur 90). Verwijder een beschadigde of versleten grasgeleider. 6 2 Onderkant van het maaidek reinigen 4 Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks 7 Verwijder elke dag het aangekoekte gras aan de onderkant van het maaidek. 3 1. Schakel de aftakas uit, zet de rijhendels in de vergrendelde neutraalstand en stel de parkeerrem in werking. 1 2.
Stalling Opmerking: Benzine waaraan stabilizer/conditioner is toegevoegd, niet langer dan 90 dagen bewaren. Reinigen en opslaan 9. Verwijder de bougie(s) en controleer de toestand ervan; zie Onderhoud van de bougie in Onderhoud. Nadat de bougie(s) uit de cilinder is (zijn) verwijderd, giet u twee eetlepels motorolie in de bougie-opening. Gebruik de startmotor om de motor te laten draaien en zo de olie over de cilinderwand te verspreiden. Monteer de bougie(s). De bougiekabel niet op de bougie(s) drukken.
Problemen, oorzaak en remedie Probleem Motor start niet, start moeilijk of blijft niet lopen. Motor levert te weinig vermogen. Motor raakt oververhit. Machine rijdt niet. Abnormale trillingen. Mogelijke oorzaak Remedie 1. Brandstoftank leeg. 1. Vul de tank met brandstof. 2. De choke is niet ingeschakeld. 3. De bougiekabel zit los of is niet aangesloten. 4. De bougie is aangetast, vuil, of de elektrodenafstand is niet correct afgesteld. 5. Luchtfilter vuil. 6. Vuil in brandstoffilter. 7.
Probleem Onregelmatige maaihoogte. Messen draaien niet. Mogelijke oorzaak Remedie 1. Maaimes(sen) bot. 1. Mes(sen) slijpen. 2. Maaimes(sen) verbogen of niet in balans. 3. Het maaidek staat niet horizontaal. 4. Onjuiste schuinstand van het maaidek. 5. De onderkant van het maaidek is vuil. 6. De bandenspanning is niet correct. 7. Mesas verbogen. 2. Nieuwe maaimes(sen) monteren. 3. 4. 5. 6. 7. Stel het maaidek horizontaal in. Pas de schuinstand aan. Reinig de onderkant van het maaidek.
Schema's Hydraulisch schema (Rev.
G015606 Elektrisch schema (Rev.
Opmerkingen: 68
Opmerkingen: 69
Opmerkingen: 70
Lijst met internationale dealers Dealer: Atlantis Su ve Sulama Sisstemleri Lt Balama Prima Engineering Equip. B-Ray Corporation Casco Sales Company Ceres S.A. CSSC Turf Equipment (pvt) Ltd. Cyril Johnston & Co. Equiver Femco S.A. G.Y.K. Company Ltd. Geomechaniki of Athens Guandong Golden Star Hako Ground and Garden Hako Ground and Garden Hayter Limited (U.K.) Hydroturf Int. Co Dubai Hydroturf Egypt LLC Ibea S.P.A. Irriamc Irrigation Products Int'l Pvt Ltd. Jean Heybroek BV. Lely (U.K.) Limited Maquiver S.A.
De Toro totaalgarantie Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, geven krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie alle Toro-producten te zullen repareren als deze materiaalgebreken of fabricagefouten vertonen. 2. Breng het product met uw aankoopbewijs (kwitantie) naar de servicedealer. 3.