Form No. 3383-838 Rev A DH 210 Gazontractor Modelnr.: 74585—Serienr.: 314000001 en hoger G017868 Registreer uw product op www.Toro.com.
Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen. Zie voor details de aparte product-specifieke conformiteitsverklaring. situatie die zwaar lichamelijk letsel of de dood tot gevolg kan hebben wanneer de veiligheidsvoorschriften niet in acht worden genomen. Inleiding Figuur 2 1. Veiligheidssymbool Deze maaitractor met draaiende messen is bedoeld voor gebruik door particulieren. De machine is voornamelijk ontworpen voor het maaien van gras op goed onderhouden particuliere gazons.
Veiligheid Onderhoud van het luchtfilter ..................................19 Motorolie verversen/oliepeil controleren...................20 Onderhoud van de bougie .......................................21 Onderhoud brandstofsysteem .....................................22 Brandstof aftappen uit de brandstoftank ....................22 Brandstoffilter vervangen ........................................23 Onderhoud elektrisch systeem ....................................24 De koplampen vervangen................
– houd de snelheid laag bij het rijden op hellingen en in scherpe bochten; ◊ onjuiste bevestiging en verdeling van lasten. Vóór ingebruikname – let op bulten en kuilen en andere verborgen gevaren; • Draag tijdens het maaien altijd een lange broek en stevige – maai nooit dwars over een helling, tenzij de maaimachine speciaal daarvoor is bedoeld. • • • • • schoenen. Draag geen schoenen met open tenen en loop niet op blote voeten.
• Zet de motor af en schakel de aandrijving naar de (K) van 1 dBA). De geluidsdruk is vastgesteld volgens de procedures in EN 836. werktuigen uit: – vóór het bijvullen van brandstof; – vóór verwijdering van de grasvanger; Geluidsniveau – voordat u de maaihoogte instelt, tenzij die vanaf de bestuurderspositie kan worden ingesteld. Deze machine heeft een geluidsniveau van 100 dBA met een onzekerheidswaarde (K) van 1 dBA. Het geluidsniveau is vastgesteld volgens de procedures in ISO 11094.
Hellingsindicator G011841 Figuur 3 Deze pagina mag worden gekopieerd voor persoonlijk gebruik. 1. De maximale hellingshoek waarbij u de machine veilig kunt gebruiken is 10 graden bij het maaien van hellingen en 15 graden bij het maaien heuvel op of af. Gebruik het hellingsschema om de hellingshoek te bepalen voordat u de machine bedient. Gebruik de machine niet op hellingen van meer dan 15 graden. Langs de betreffende lijn van de aanbevolen hellingshoek vouwen. 2.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. Merkteken van fabrikant 1. Geeft aan dat het mes onderdeel van een originele Toro-maaimachine is. 104-3238 1. Startprocedure 6. De parkeerrem vergrendelen. 2. Lees de Gebruikershandleiding. 7.
106-8552 2. Recyclen 1. Gras opvangen 119-2725 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 2. Waarschuwing – Verwijder de bougiekabel voordat u de machine onderhoudt. 3. Machine kan kantelen – Gebruik de machine niet op hellingen van meer dan 10 graden. 4. De maaimachine kan voorwerpen uitwerpen, ledematen kunnen bekneld raken – Houd omstanders op een veilige afstand van de machine. 5.
Algemeen overzicht van de machine Gebruiksaanwijzing Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Bedieningsorganen Brandstoftank vullen Zorg dat u vertrouwd bent met de bedieningsorganen voordat u de motor start en de machine gebruikt (Figuur 4). Aanbevolen brandstof: • Gebruik voor de beste resultaten uitsluitend schone, verse 2 1 (minder dan 30 dagen oud), loodvrije benzine met een octaangetal van 87 of hoger (indelingsmethode (R+M)/2).
Bestuurdersstoel instellen 1. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand gekomen zijn. U kunt de stoel naar voren en naar achteren verschuiven. De stand van de stoel moet zo zijn dat u de machine het best kunt bedienen en dat u comfortabel zit. 1. Til de stoel op en draai de instelknoppen los (Figuur 6). 2. Reinig de omgeving van de tankdop en verwijder deze. 3.
4. Schakel de maaimessen (aftakas) uit; zie Figuur 4. worden gezet, van ongeveer 30 tot 80 mm (1-1/4 tot 3-1,8 inches). Opmerking: De motor zal niet starten als de maaimessen zijn ingeschakeld. Belangrijk: U moet de maaihoogtehendel in de hoogste stand zetten (7) als u de machine van het gras rijdt, om beschadiging van de maaimessen te voorkomen. 5. Als de motor koud is, zet u de gashendel volledig naar voren op choke (Figuur 9). 1.
VOORZICHTIG Niet-aangesloten of beschadigde interlockschakelaars kunnen onverwachte gevolgen hebben op de werking van de machine. Dit kan lichamelijk letsel veroorzaken. 1 • Laat de interlockschakelaars ongemoeid. • Controleer elke dag de werking van de interlockschakelaars en vervang beschadigde schakelaars voordat u de machine weer in gebruik neemt. • Vervang schakelaars om de twee jaar ongeacht of ze wel of niet naar behoren functioneren.
Opmerking: Een rood lampje op het voorste paneel (Figuur 11) gaat branden om aan te geven dat de interlockschakelaar is uitgezet. draai het KeyChoice sleuteltje om en laat dit weer los. Het lampje Werken-in-achteruit moet nu oplichten. 6. Schakel de aftakas uit. Het waarschuwingslampje voor werken-in-achteruit moet nu doven. 1 De machine met de hand duwen G017873 Figuur 11 Belangrijk: U moet de machine altijd met de hand duwen. U mag de machine nooit slepen.
Vooruit en achteruit rijden 2. Schakel de maaimessen (aftakas) uit. 3. Draai het contactsleuteltje op Uit. 4. Als u de machine onbeheerd laat, moet u tevens de parkeerrem in werking stellen; zie Parkeerrem in werking stellen. Met de gashendel regelt u de snelheid van de motor, oftewel het toerental (in omwentelingen per minuut). Zet de gashendel op SNEL om de beste prestaties te verkrijgen.
2. Schakel de maaimessen (aftakas) uit en zet de gashendel op Langzaam. 3. Trek de storthendel van de grasvanger naar voren om de grasvanger te kantelen (Figuur 15). 1 G017876 Figuur 16 1. Vergrendeling 2. Schakel de maaimessen (aftakas) uit en zet de gashendel op Langzaam. 1 3. Trek de storthendel van de grasvanger naar voren en kantel de grasvanger (Figuur 17) tot de pal de grasvanger in de open stand vergrendelt (Figuur 18). G017877 Figuur 15 1. TEKST HIER 4. Maak de grasvanger leeg. 5.
Tips voor bediening en gebruik • Om de beste resultaten te verkrijgen, moet u de motor op 1 het maximale toerental laten draaien. Om het gras goed af te maaien is lucht nodig; zet de maaihoogte dus niet te laag en zorg dat de maaimachine niet helemaal door ongemaaid gras omgeven is. U moet altijd één kant van de machine vrij van ongemaaid gras te houden, zodat lucht kan worden aangezogen. • Laat het gras iets langer dan normaal, om te voorkomen dat oneffenheden in het gras volledig worden weggemaaid.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker – en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na de eerste 5 bedrijfsuren • De motorolie verversen. Bij elk gebruik of dagelijks • • • • • • Veiligheidssysteem controleren. Controleer het motoroliepeil. Accuzuur controleren. De rem controleren. Maaimessen controleren. Maaikast reinigen. Om de 25 bedrijfsuren • Invetten en smeren van de machine.
Smering 6. Zet een smeerpistool op elke smeernippel en pomp hier vet in. 7. Veeg overtollig vet weg. Machine smeren Smeerpunten Onderhoudsinterval: Om de 25 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan)—Invetten en smeren van de machine. (De machine vaker invetten en smeren bij het werken onder stoffige of zanderige condities.) Methode van smeren Opmerking: Smeer de machine met universeel smeervet. 1. Schakel de maaimessen (aftakas) uit. 2. Stel de parkeerrem in werking. 3.
Onderhoud motor Onderhoud van het luchtfilter Onderhoudsinterval: Om de 25 bedrijfsuren—Schuimelement van luchtfilter reinigen. (Pleeg vaker onderhoud bij gebruik van de machine onder stoffige of vuile condities.) Om de 100 bedrijfsuren—Luchtfilter onderhoudsbeurt geven. (Pleeg vaker onderhoud bij gebruik van de machine onder stoffige of vuile condities.) 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. 2. Schakel de maaimessen (aftakas) uit. 3. Stel de parkeerrem in werking. 4.
Opmerking: De rubberen afdichting moet vlak tegen de bodem van het luchtfilter aan liggen. 2. Houd de lipjes op het luchtfilterdeksel voor de sleuven van de ventilatorbehuizing (Figuur 22). 3. Bevestig de hendel aan het luchtfilterdeksel en druk de hendel omlaag om het deksel vast te zetten op zijn plaats. Motorolie verversen/oliepeil controleren Figuur 24 1. Peilstok 2.
Onderhoud van de bougie 12. Giet ca. 80% van de gespecificeerde hoeveelheid olie langzaam in de vulbuis (Figuur 24). Onderhoudsinterval: Om de 25 bedrijfsuren—Bougie controleren. 13. Controleer het oliepeil; zie stappen 9 en 10 in Motoroliepeil controleren in. Om de 100 bedrijfsuren—Bougie vervangen. Motoroliefilter vervangen 1. Tap de motorolie af; zie Motorolie verversen. Gebruik een Champion RC12YC of soortgelijke bougie.
Onderhoud brandstofsysteem Brandstof aftappen uit de brandstoftank Figuur 27 1. Centrale elektrode met isolator Maak de brandstoftank leeg als u de machine langer dan 30 dagen niet gebruikt. 3. Elektrodenafstand (niet op schaal weergegeven) GEVAAR 2. Massa-elektrode In bepaalde omstandigheden is benzine uiterst ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie van benzine kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken. Belangrijk: Bougie nooit schoonmaken.
Figuur 28 1. Slangklem 3. Brandstoffilter 2. Brandstofslang 8. Trek de brandstofslang van het brandstoffilter (Figuur 28). Figuur 29 1. Brandstofafsluitklep 9. Open de brandstofafsluitklep en laat de benzine in een goedgekeurd benzinevat of een opvangbak lopen. 7. Druk de uiteinden van de slangklemmen naar elkaar toe en schuif ze weg van het oude brandstoffilter (Figuur 29). Opmerking: Omdat de tank nu toch leeg is, is dit een uitstekend moment om het brandstoffilter te vervangen. 8.
Onderhoud elektrisch systeem 11. Plaats de beugel van de gloeilamp. Zekeringen vervangen De elektrische installatie is beveiligd door middel van zekeringen. Deze bevinden zich onder de motorkap, bij de brandstoftank (Figuur 32). Als er een zekering is doorgebrand, moet de bedrading op kortsluiting worden gecontroleerd. De koplampen vervangen 1. Schakel de maaimessen (aftakas) uit. 2. Stel de parkeerrem in werking. 1 3.
Accu verwijderen WAARSCHUWING Als accukabels verkeerd worden verbonden, kan dit schade aan de machine en de kabels tot gevolg hebben en vonken veroorzaken. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen en lichamelijk letsel veroorzaken. • Maak altijd de minkabel (zwart) van de accu los voordat u de pluskabel (rood) losmaakt. • Sluit altijd de pluskabel (rood) van de accu aan voordat u de minkabel (zwart) aansluit.
Onderhoud aandrijfsysteem 3. Als het zuurpeil te laag is, moet u bijvullen met de vereiste hoeveelheid gedistilleerd water; zie Accu bijvullen met water. GEVAAR Bandenspanning controleren Accuzuur bevat zwavelzuur; dit is een dodelijk gif dat ernstige brandwonden veroorzaakt. • U mag accuzuur nooit inslikken en moet elk contact met huid, ogen of kleding vermijden. Draag een veiligheidsbril en rubberhandschoenen om uw ogen en handen te beschermen.
De grasvanger een onderhoudsbeurt geven Rem controleren Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. 2. Schakel de maaimessen (aftakas) uit. De grasvanger verwijderen 3. Stel de parkeerrem in werking. 1. Vergrendel de borgpen op de grasvanger (Figuur 37). 4. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand gekomen zijn. 1 5. Verwijder het contactsleuteltje. 6. Zet de aandrijfstang uit de stand DUWEN (Figuur 12). 7.
Grasvanger en tunnel reinigen Onderhoud van het maaidek 1. Schakel de maaimessen (aftakas) uit. 2. Stel de parkeerrem in werking. 3. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand gekomen zijn. 4. Verwijder het contactsleuteltje. Onderhoud van de maaimessen 5. Verwijder de grasvanger, zie Grasvanger verwijderen. Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks 6. Spoel de grasvanger schoon met een hogedrukreiniger.
Belangrijk: De gebogen randen van de messen moet naar de bovenkant van de maaikast wijzen om een goede maaikwaliteit te garanderen. 4. Als de veiligheidspennen zijn gebroken, moet u deze direct vervangen (Figuur 39). Belangrijk: Als de veiligheidspennen zijn gebroken, kan de maaidekriem worden beschadigd. Controleer de riem, zie Drijfriem van maaimes afstellen. 2. Zet de messen in een hoek van 90 graden ten opzichte van elkaar (Figuur 42). Maaimessen verwijderen 1.
Stalling 1. Schakel de maaimessen (aftakas) uit. 2. Stel de parkeerrem in werking. 3. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand gekomen zijn. 4. Verwijder het contactsleuteltje. 5. Verwijder de grasvanger en reinig deze; zie Grasvanger. 6. Maaisel, vuil en vet van de buitenkant van de gehele machine verwijderen, met name van de motor. Vuil en kaf van de buitenkant van de cilinder, de koelribben van de cilinderkop en de ventilatorbehuizing verwijderen.
Belangrijk: Benzine waaraan stabilizer/conditioner is toegevoegd, niet langer dan 90 dagen bewaren. 13. Verwijder en controleer de bougie; zie Onderhoud van de bougie. Nadat de bougie uit de cilinder is (zijn) verwijderd, giet u twee eetlepels motorolie in de bougie-opening. Gebruik de elektrische startmotor om de motor te laten draaien en zo de olie over de cilinderwand te verspreiden. Monteer de bougie, maar sluit de kabel niet aan op de bougie. 14. Maak de minkabel van de accu los.
Problemen, oorzaak en remedie Probleem De startmotor slaat niet aan. De motor raakt oververhit. De machine drijft niet aan. Mogelijke oorzaak 1. De aftakas is ingeschakeld. 1. De aftakas uitschakelen. 2. De parkeerrem is niet in werking. 3. De accu is leeg. 4. De elektrische aansluitingen zijn gecorrodeerd of zitten los. 5. Een van de zekeringen is doorgebrand. 6. Een van de relais of schakelaars is defect. 2. Stel de parkeerrem in werking. 3. Accu opladen. 4.
Probleem De machine trilt abnormaal. Messen draaien niet. De maaihoogte is ongelijk. Mogelijke oorzaak Remedie 1. Maaimessen zijn verbogen of niet in balans. 1. Nieuwe messen monteren. 2. De bevestigingsschroeven van een maaimes zitten los. 3. De bevestigingsbouten van de motor zitten los. 4. Een motorpoelie, spanpoelie of mespoelie zit los. 5. De motorpoelie is beschadigd. 2. De bevestigingsschroeven van het maaimes vastdraaien. 3. De bevestigingsbouten van de motor vastdraaien. 4.
Schema's G017997 Elektrisch schema (Rev.
Lijst met internationale dealers Dealer: Land: Agrolanc Kft Balama Prima Engineering Equip. B-Ray Corporation Casco Sales Company Ceres S.A. CSSC Turf Equipment (pvt) Ltd. Cyril Johnston & Co. Cyril Johnston & Co. Equiver Femco S.A. ForGarder OU G.Y.K. Company Ltd. Geomechaniki of Athens Golf international Turizm Guandong Golden Star Hako Ground and Garden Hako Ground and Garden Hayter Limited (U.K.) Hydroturf Int.
Producten voor thuisgebruik Toro Garantie en De Toro GTS-startgarantie Gedekte voorwaarden en producten De Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen de oorspronkelijke koper1 gezamenlijk de garantie dat ze het hieronder vermelde Toro-product zullen repareren als het materiaalgebreken of fabricagefouten vertoont of als de Toro GTS (Guaranteed to Start) motor niet start bij de eerste of de tweede poging, op voorwaarde