Form No. 3392-275 Rev C DH 210 Gazontractor Modelnr.: 74585—Serienr.: 315000001 en hoger Registreer uw product op www.Toro.com.
volgende veiligheidssymbolen (Figuur 2), die duiden op een gevaarlijke situatie die zwaar lichamelijk letsel of de dood tot gevolg kan hebben wanneer de veiligheidsvoorschriften niet in acht worden genomen. Inleiding Deze maaitractor met draaiende messen is bedoeld voor gebruik door particulieren. De machine is voornamelijk ontworpen voor het maaien van gras op goed onderhouden particuliere gazons. De machine is niet ontworpen voor het maaien van struikgewas of voor gebruik in de landbouw.
Inhoud Onderhoud van het maaidek ................................ 33 Onderhoud van de maaimessen ....................... 33 Maaidek verwijderen......................................... 34 Maaidek monteren............................................ 35 Stalling .................................................................... 35 Problemen, oorzaak en remedie ............................. 37 Schema's ................................................................ 39 Veiligheid ..........................
Veiligheid ◊ onvoldoende grip van de wielen, ◊ te snel rijden, Deze machine is ontworpen in overeenstemming met de EN-norm ISO 5395:2013 ◊ onjuist gebruik van de rem, ◊ het type machine is niet geschikt voor het specifieke werk, Instructies voor veilige bediening van (rijdende) maaimachines met zittende bestuurder ◊ zich onvoldoende bewust zijn van de specifieke omstandigheden van het terrein, met name op hellingen, ◊ onjuiste bevestiging en verdeling van lasten.
• • • • Bliksem kan ernstig of dodelijk letsel veroorzaken. elke vorm van open vuur of vonken totdat de brandstofdampen volledig zijn verdwenen. – Zorg ervoor dat de afsluitdoppen van brandstoftanks en – blikken weer goed vastzitten. Vervang geluiddempers die gebreken vertonen. Controleer vóór het gebruik de messen, bevestigingsbouten en het maaimechanisme altijd op sporen van slijtage of beschadiging.
• Reinig de machine niet met een hogedrukreiniger. u de machine gebruikt met werktuigen die niet zijn goedgekeurd. • Als er zich brandstof in de tank bevindt, mag u de machine niet opslaan in een afgesloten ruimte waar brandstofdampen in contact kunnen komen met open vuur of vonken. Geluidsdruk Deze machine oefent een geluidsdruk van 84 dBA uit op het gehoor van de bestuurder (met een onzekerheidswaarde (K) van 1 dBA). De geluidsdruk is vastgesteld volgens de procedures in EN ISO 5395:2013.
Hellingsindicator g011841 Figuur 3 Deze pagina mag worden gekopieerd voor persoonlijk gebruik. 1. De maximale hellingshoek waarbij u de machine veilig kunt gebruiken is 10 graden bij het maaien van hellingen en 15 graden bij het maaien heuvel op of af. Gebruik het hellingsschema om de hellingshoek te bepalen voordat u de machine bedient. Gebruik de machine niet op hellingen van meer dan 15 graden. Langs de betreffende lijn van de aanbevolen hellingshoek vouwen. 2.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. decal104-3237 104-3237 decaloemmarkt Merkteken van fabrikant 1. Parkeerrem 1. Geeft aan dat het mes onderdeel van een originele Toro-maaimachine is. decal93-7276 93-7276 1. Risico van explosie – Draag oogbescherming. 2.
decal106-8552 106-8552 2. Recyclen 1. Gras opvangen decal119-2725 119-2725 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 2. Waarschuwing – Verwijder de bougiekabel voordat u de machine onderhoudt. 3. Machine kan kantelen – Gebruik de machine niet op hellingen van meer dan 10 graden. 4. De maaimachine kan voorwerpen uitwerpen, ledematen kunnen bekneld raken – Houd omstanders op een veilige afstand van de machine. 5.
Algemeen overzicht van de machine Bedieningsorganen decal119-2726 119-2726 Zorg dat u vertrouwd bent met de bedieningsorganen voordat u de motor start en de machine gebruikt (Figuur 4). 1. De machine kan voorwerpen uitwerpen – Houd omstanders op een veilige afstand van de machine. 2. Handen of voeten kunnen worden gesneden – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen en houd alle beschermende delen op hun plaats. decal111-8217 111-8217 1.
Specificaties Gebruiksaanwijzing Gewicht 246 kg Lengte 246 kg Breedte 110 cm Maaibreedte 102 cm Hoogte 115 cm Motortoerental 2,600 tpm Nominaal motorvermogen 10,17 kW bij 3000 tpm Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Brandstoftank vullen • Gebruik voor de beste resultaten uitsluitend schone, verse (minder dan 30 dagen oud), loodvrije benzine met een octaangetal van 87 of hoger (indelingsmethode (R+M)/2).
Parkeerrem gebruiken GEVAAR Brandstof en brandstofdampen zijn uiterst brandbaar en explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden veroorzaken. Stel de parkeerrem altijd in werking wanneer u de machine stopt of deze onbeheerd achterlaat. • Om te voorkomen dat een statische lading de brandstof tot ontbranding kan brengen, moet u het benzinevat en/of de machine voordat u de tank vult op de grond plaatsen, niet op een voertuig of een ander object.
Belangrijk: U moet de maaihoogtehendel in de hoogste stand zetten (7) als u de machine van het gras rijdt, om beschadiging van de maaimessen te voorkomen. 1. Druk op de knop op de maaihoogtehendel en houd de knop ingedrukt (Figuur 7). g017870 Figuur 7 g008253 Figuur 6 1. Maaihoogtehendel 1. Instelknoppen 2. Schuif de stoel naar de gewenste stand en draai de knoppen weer vast. 2. Zet de maaihoogtehendel in de gewenste stand. 3. Laat de knop los. Motor starten Gebruik van de koplampen 1.
4. 5. Stel de parkeerrem in werking; zie Parkeerrem in werking stellen Parkeerrem in werking stellen (bladz. 12). Schakel de maaimessen (aftakas) uit; zie Figuur 4. 8. Motor afzetten 1. Opmerking: De motor zal niet starten als de 6. Zodra de motor start, zet u de gashendel langzaam op Snel (Figuur 9). maaimessen zijn ingeschakeld. Als de motor koud is, zet u de gashendel volledig naar voren op choke (Figuur 9). Zet de gashendel in de langzame stand (Figuur 9).
het tractiepedaal niet in de neutraalstand staat, de parkeerrem niet in werking is gesteld of de aftakas is ingeschakeld. GEVAAR Wanneer u achteruitrijdt terwijl de maaimessen of andere werktuigen in gebruik zijn, bestaat het gevaar dat u een kind of een andere omstander overrijdt, met ernstig letsel of de dood tot gevolg. Het veiligheidssysteem zorgt ervoor dat de maaimachine wordt gestopt, wanneer: • U de machine in de achteruitstand zet terwijl de maaimessen zijn ingeschakeld.
6. De machine met de hand duwen Verwijder het KeyChoice-sleuteltje en bewaar dit op een veilige plaats buiten het bereik van kinderen. Belangrijk: U moet de machine altijd met de hand duwen. U mag de machine nooit slepen. Dit kan schade aan de transaxle veroorzaken. Veiligheidssysteem testen VOORZICHTIG De machine duwen Niet-aangesloten of beschadigde interlockschakelaars kunnen onverwachte gevolgen hebben op de werking van de machine. Dit kan lichamelijk letsel veroorzaken. 1. 2. 3. 4.
Vooruit en achteruit rijden Belangrijk: Zet om schade aan de maaier te voorkomen de maaier altijd in de hoogste maaistand als u de machine van het gras rijdt. Met de gashendel regelt u de snelheid van de motor, oftewel het toerental (in omwentelingen per minuut). Zet de gashendel op SNEL om de beste prestaties te verkrijgen. De machine stoppen Vooruitrijden: 1. 2. Zet de parkeerrem vrij; zie Parkeerrem vrijzetten (bladz. 12).
Het maaisel uitwerpen langs achteren Als het gras te lang is om opgevangen te worden, moet u misschien maaien zonder grasvanger. 1. Maak de vergrendelpal los (Figuur 17). g017876 Figuur 15 2. Schakel de maaimessen (aftakas) uit en zet de gashendel op Langzaam. 3. Trek de storthendel van de grasvanger naar voren om de grasvanger te kantelen (Figuur 16). g017876 Figuur 17 1. Vergrendeling 2. Schakel de maaimessen (aftakas) uit en zet de gashendel op Langzaam. 3.
g017883 g017878 Figuur 19 Figuur 20 1. Vergrendeling 4. Maai het gras met de grasvanger in de open stand, zoals gewenst. 5. Zet de machine naar voren voordat u de grasvanger weer in de werkstand zet om de grasvanger van het gestorte gras te halen. 6. Beweeg de storthendel langzaam omlaag om de grasvanger terug te zetten in de beginstand. 1. Trekhaak Tips voor bediening en gebruik • Om de beste resultaten te verkrijgen, moet u de motor op het maximale toerental laten draaien.
• Als u de machine moet stoppen tijdens het maaien, kan er een kluit maaisel op het gazon terechtkomen. Om dit te voorkomen, moet u als volgt te werk gaan: – Schakel de maaimessen in en rij naar een deel van het gazon dat al is gemaaid. – Om het maaisel gelijkmatig te verspreiden, zet u de maaihoogte één of twee standen hoger en rijdt u vooruit met de ingeschakelde messen. • Gebruik de wasaansluiting om maaisel en vuil van de onderkant van het maaidek te verwijderen.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker – en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na de eerste 5 bedrijfsuren • De motorolie verversen. Bij elk gebruik of dagelijks • • • • • • Veiligheidssysteem controleren. Controleer het motoroliepeil. Accuzuur controleren. De rem controleren. Maaimessen controleren. Maaikast reinigen. Om de 25 bedrijfsuren • Invetten en smeren van de machine.
Smering Machine smeren 6. Zet een smeerpistool op elke smeernippel en pomp hier vet in. 7. Veeg overtollig vet weg. Smeerpunten Onderhoudsinterval: Om de 25 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan)—Invetten en smeren van de machine. (De machine vaker invetten en smeren bij het werken onder stoffige of zanderige condities.) Methode van smeren Opmerking: Smeer de machine met universeel smeervet. 1. Schakel de maaimessen (aftakas) uit. 2. Stel de parkeerrem in werking. 3.
Onderhoud motor Onderhoud van het luchtfilter Onderhoudsinterval: Om de 25 bedrijfsuren—Schuimelement van luchtfilter reinigen. (Pleeg vaker onderhoud bij gebruik van de machine onder stoffige of vuile condities.) Om de 100 bedrijfsuren—Luchtfilter onderhoudsbeurt geven. (Pleeg vaker onderhoud bij gebruik van de machine onder stoffige of vuile condities.) 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. 2. Schakel de maaimessen (aftakas) uit. 3. Stel de parkeerrem in werking. 4.
2. Schuimfilter in een schone doek wikkelen en droogknijpen. Opmerking: Geen olie smeren op het schuimelement. Belangrijk: Vervang het schuimelement als het gescheurd of versleten is. Papierelement 1. Klop het papierelement voorzichtig tegen een vlak oppervlak om vuil en stof te verwijderen. 2. Controleer het filter op scheuren, een vettig oppervlak of beschadiging van de rubberen afdichting.
vulbuis gieten totdat het peil de Volmarkering op de peilstok bereikt. Belangrijk: Giet niet te veel olie in het carter; als de motor daarna gaat lopen, kan de motor schade oplopen. Motorolie verversen g008301 Onderhoudsinterval: Na de eerste 5 bedrijfsuren 1. Figuur 26 Om de 50 bedrijfsuren (Pleeg vaker onderhoud bij gebruik van de machine onder stoffige of vuile condities.) 1. Motoroliefilter 2. Pakking Start de motor en laat deze vijf minuten lopen. 3.
Bougie controleren Onderhoud van de bougie 1. Onderhoudsinterval: Om de 25 bedrijfsuren—Bougie controleren. Om de 100 bedrijfsuren—Bougie vervangen. Bekijk de binnenkant van de bougie (Figuur 28). Als de isolator lichtbruin of grijs is, werkt de motor naar behoren. Een zwarte laag op de isolator duidt meestal op een vuil luchtfilter. Gebruik een Champion RC12YC of soortgelijke bougie.
Onderhoud brandstofsysteem Brandstof aftappen uit de brandstoftank Maak de brandstoftank leeg als u de machine langer dan 30 dagen niet gebruikt. GEVAAR g008275 Figuur 29 In bepaalde omstandigheden zijn brandstof en brandstofdampen uiterst ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken. 1. Slangklem 3. Brandstoffilter 2. Brandstofslang • Tap de brandstof af uit de brandstoftank wanneer de motor koud is.
Onderhoud elektrisch systeem De koplampen vervangen 1. Schakel de maaimessen (aftakas) uit. 2. Stel de parkeerrem in werking. 3. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand gekomen zijn. 4. Verwijder het contactsleuteltje. 5. Open de motorkap. 6. Trek de beugel van de gloeilamp uit (Figuur 31). g008278 Figuur 30 1. Brandstofafsluitklep 7. Druk de uiteinden van de slangklemmen naar elkaar toe en schuif ze weg van het oude brandstoffilter (Figuur 30). 8.
10. Buig de draadlippen achter de gloeilamp om deze op haar plaats te houden. 11. Plaats de beugel van de gloeilamp. Accu verwijderen WAARSCHUWING Accupolen of metalen gereedschappen kunnen kortsluiting maken met metalen onderdelen van de machine, waardoor vonken kunnen ontstaan. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen en lichamelijk letsel veroorzaken. Zekeringen vervangen De elektrische installatie is beveiligd door middel van zekeringen.
WAARSCHUWING Als accukabels verkeerd worden verbonden, kan dit schade aan de machine en de kabels tot gevolg hebben en vonken veroorzaken. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen en lichamelijk letsel veroorzaken. • Maak altijd de minkabel (zwart) van de accu los voordat u de pluskabel (rood) losmaakt. g006918 Figuur 35 1. Dop van vulbuis 2. Bovenste streep • Sluit altijd de pluskabel (rood) van de accu aan voordat u de minkabel (zwart) aansluit. 8.
Accu opladen Onderhoud aandrijfsysteem WAARSCHUWING Bij het opladen produceert de accu gassen die tot ontploffing kunnen komen. Rook nooit in de buurt van de accu en zorg ervoor dat er geen vonken of vlammen vlakbij de accu komen.
meer dan 1 m heeft bij hoge snelheid in de hoogste versnelling, stel dan de rem af. De grasvanger een onderhoudsbeurt geven Rem controleren De grasvanger verwijderen Opmerking: Als de machine een remweg van Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. 2. Schakel de maaimessen (aftakas) uit. 3. Stel de parkeerrem in werking. 4. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand gekomen zijn. 5.
2. Onderhoud van het maaidek Ontgrendel de borgpen als u de grasvanger wilt legen. Grasvanger en tunnel reinigen 1. Schakel de maaimessen (aftakas) uit. Onderhoud van de maaimessen 2. Stel de parkeerrem in werking. Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks 3. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand gekomen zijn. Opmerking: Bepaal vanuit de normale 4. Verwijder het contactsleuteltje. 5. Verwijder de grasvanger; zie De grasvanger verwijderen (bladz. 32).
3. Controleer de messen, met name de gebogen randen (Figuur 40). Als u beschadiging, slijtage of een gevormde sleuf in dit deel constateert, moet u een mes direct vervangen. 4. Als de veiligheidspennen zijn gebroken, moet u deze direct vervangen (Figuur 40). g000047 Figuur 42 1. Mes 2. Mesbalans Belangrijk: Als de veiligheidspennen zijn gebroken, kan de maaidekriem worden beschadigd. Controleer de riem; zie Maaidek verwijderen (bladz. 34). Maaimessen monteren 1. Maaimessen verwijderen 1.
8. Verwijder de tunnel. 9. Trek de arm van de spanpoelie in en verwijder de V-riem van de poelie (Figuur 44). Stalling 1. Schakel de maaimessen (aftakas) uit. 2. Stel de parkeerrem in werking. 3. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand gekomen zijn. 4. Verwijder het contactsleuteltje. 5. Verwijder de grasvanger en reinig deze; zie De grasvanger verwijderen (bladz. 32). 6.
lopen; zie Brandstof aftappen uit de brandstoftank (bladz. 27). D. Motor opnieuw starten en laten lopen totdat deze afslaat. E. Bedien de choke of hulpstarter. F. Start de motor totdat deze niet meer start. G. Voer de gebruikte olie af volgens de plaatselijk geldende voorschriften. H. Sluit de brandstofafsluitklep. Belangrijk: Brandstof waaraan stabilizer/conditioner is toegevoegd, niet langer dan 90 dagen bewaren. 13. Verwijder en controleer de bougie; zie Onderhoud van de bougie (bladz. 26).
Problemen, oorzaak en remedie Probleem De startmotor slaat niet aan. De motor raakt oververhit. De machine drijft niet aan. Mogelijke oorzaak 1. De aftakas is ingeschakeld. 1. De aftakas uitschakelen. 2. De parkeerrem is niet in werking. 3. De accu is leeg. 4. De elektrische aansluitingen zijn gecorrodeerd of zitten los. 5. Een van de zekeringen is doorgebrand. 6. Een van de relais of schakelaars is defect. 2. Stel de parkeerrem in werking. 3. Accu opladen. 4.
Probleem De machine trilt abnormaal. Messen draaien niet. De maaihoogte is ongelijk. Mogelijke oorzaak Remedie 1. Maaimessen zijn verbogen of niet in balans. 1. Nieuwe messen monteren. 2. De bevestigingsschroeven van een maaimes zitten los. 3. De bevestigingsbouten van de motor zitten los. 4. Een motorpoelie, spanpoelie of mespoelie zit los. 5. De motorpoelie is beschadigd. 2. De bevestigingsschroeven van het maaimes vastdraaien. 3. De bevestigingsbouten van de motor vastdraaien. 4.
Schema's g028270 (Rev.
Opmerkingen:
Opmerkingen:
Opmerkingen:
Privacyverklaring voor Europa De informatie die Toro verzamelt Toro Warranty Company (Toro) respecteert uw privacy. Om uw aanspraak op garantie te behandelen en contact met u op te nemen in het geval van een terugroepactie vragen wij om bepaalde persoonlijke informatie, hetzij direct of via uw lokale Toro dealer. Het Toro garantiesysteem wordt gehost op servers in de Verenigde Staten, waar de privacywet mogelijk niet dezelfde bescherming biedt als in uw land.
Producten voor thuisgebruik Toro Garantie en De Toro GTS-startgarantie Gedekte voorwaarden en producten Aanwijzingen om van de garantiedienst gebruik te maken The Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen de oorspronkelijke koper1 gezamenlijk de garantie dat ze het hieronder vermelde Toro-product zullen repareren als het materiaalgebreken of fabricagefouten vertoont of als de Toro GTS (Guaranteed to Start) motor n