Form No. 3394-272 Rev B TimeCutter® ZS 3200S of 4200S zitmaaier Modelnr.: 74650—Serienr.: 315000001 en hoger Modelnr.: 74655—Serienr.: 315000001 en hoger Registreer uw product op www.Toro.com.
Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen; zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring. 1 Bruto paardenkracht De bruto en netto pk van deze motor is door de motorfabrikant in laboratoriumomstandigheden gemeten volgens standaard J1940 van de Society of Automotive Engineers (SAE). Omdat bij de configuratie rekening is gehouden met de veiligheids-, emissie- en gebruiksvoorschriften, zal de motor van dit type maaiers in de praktijk veel minder koppel hebben.
Inhoud Onderhoud drijfriem van maaidek ................................46 De drijfriem van het maaidek onderhouden ................46 Reiniging ..................................................................47 Onderkant van maaimachine wassen .........................47 Stalling ........................................................................48 De machine reinigen en stallen .................................48 Problemen, oorzaak en remedie ......................................50 Schema's ......
Veiligheid Voor ingebruikname • Inspecteer het terrein om vast te stellen welke accessoires Deze machine is ontworpen in overeenstemming met de EN-norm ISO 5395:2013. Onjuist gebruik of onderhoud van deze maaier kan letsel tot gevolg hebben. Houd u aan deze veiligheidsinstructies om het risico op letsel te verminderen. • Toro heeft deze maaier ontworpen voor en getest op veilig gebruik. Als u zich echter niet houdt aan de volgende instructies kan dit lichamelijk letsel tot gevolg hebben.
• Gebruik de machine niet terwijl de grasgeleider omhoog • • • • • • • • • • • • Neem een machine eerst van de vrachtwagen of staat, verwijderd is of aangepast is, tenzij u een grasvanger gebruikt. Verander nooit de stand van de toerenregelaar van de motor en laat de motor niet te snel draaien.
Maaien op hellingen • Gebruik oprijplaten over de volledige breedte om de machine op een aanhangwagen of in een vrachtwagen te laden. Wees voorzichtig op hellingen en hellingbanen. Als u zich onveilig voelt op een helling, maai deze dan niet. • Verwijder obstakels zoals stenen, boomtakken, enz. uit het maaigebied. • Kijk uit voor gaten, groeven of bulten. • Maak de machine stevig vast met spanbanden, kettingen, kabels of touwen.
Model 74655 • Knoei nooit met de veiligheidsvoorzieningen en verwijder deze nooit van de machine. Controleer regelmatig of ze goed werken. Doe nooit iets wat de functie van een veiligheidsvoorziening belemmert of wat ervoor zorgt dat een veiligheidsvoorziening minder bescherming biedt. Geluidsdruk Deze machine oefent een geluidsdruk van 89 dBA uit op het gehoor van de bestuurder (met een onzekerheidswaarde (K) van 1 dBA).
Hellingsindicator G011841 Figuur 3 Deze pagina mag worden gekopieerd voor persoonlijk gebruik. 1. De maximale hellingshoek waarbij u de machine veilig kunt gebruiken is 15 graden. Gebruik het hellingsschema om de hellingshoek te bepalen voordat u de machine bedient. Gebruik de machine niet op hellingen van meer dan 15 graden. Langs de betreffende lijn van de aanbevolen hellingshoek vouwen. 2. Lijn deze rand uit met een verticaal oppervlak, bijvoorbeeld een boom, gebouw of hek. 3.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. 93-7009 1. Waarschuwing – Gebruik de maaimachine niet als de grasgeleider omhoog geklapt of verwijderd is; zorg ervoor dat de grasgeleider is gemonteerd. 110-6691 2. Handen of voeten kunnen worden gesneden/geamputeerd, maaimes – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. 1.
119-8815 1. Parkeerstand 2. Snel 3. Langzaam 4. Neutraalstand 5. Achteruit 121-2989 1. Omloophendel, hendel in duwstand 2. Omloophendel, hendel in gebruiksstand Merkteken van fabrikant 1. Geeft aan dat het mes onderdeel van een originele Toro-maaimachine is. 120-5469 131-3948 131-3948 1. Maaihoogte 1. Langzaam 3. Snel 2. Bij het slepen 131-4036 1. Maximale trekkracht op de trekstang is 36 kg 10 2. Lees de Gebruikershandleiding.
Symbolen op accu Sommige of alle symbolen staan op de accu 1. Explosiegevaar 2. Niet roken. Geen open vuur of vonken. 3. Risico van bijtende vloeistof/chemische brandwonden 4. Draag oogbescherming. 5. Lees de gebruikershandleiding. 6. Houd omstanders op veilige afstand van de accu. 7. Draag oogbescherming; explosieve gassen kunnen blindheid en ander letsel veroorzaken 8. Accuzuur kan blindheid of ernstige brandwonden veroorzaken. 9. Ogen direct met water spoelen en snel arts raadplegen. 10.
132-0869 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 3. Handen kunnen worden gesneden, mes. Handen kunnen bekneld raken, riem – Houd handen en voeten uit de buurt van bewegende delen; zorg dat alle beschermende delen op hun plaats zijn. 2. Waarschuwing - Voordat 4. Machine kan voorwerpen u onderhoudswerkzaamuitwerpen – houd heden verricht, moet u omstanders uit de buurt de parkeerrem in werking van de machine.
Algemeen overzicht van de machine 6 3 10 5 3 8 7 4 2 9 1 11 12 13 g020240 Figuur 4 1. Voetsteun 5. Bedieningspaneel 13. Voorste zwenkwielen 9. Grasgeleider 2. Maaihoogtehendel 6. Bestuurdersstoel 3. Rijhendel 7. Wiel van achterwielaandrij- 11. Wasaansluiting ving 10. Motor 4. Smart Speed hendel 8. Dop van brandstoftank 12. Maaidek Bedieningsorganen Zorg ervoor dat u vertrouwd bent met alle bedieningsorganen in Figuur 4 en Figuur 5 voordat u de motor start en de machine gebruikt.
Contactschakelaar De contactschakelaar heeft drie standen: Uit, Lopen en Start. Als u het contactsleuteltje naar Start draait en loslaat, zal het zelf naar Lopen terugkeren. Als u het sleuteltje op UIT draait, wordt de motor afgezet; het verdient echter aanbeveling het sleuteltje altijd uit het contact te verwijderen als u de machine verlaat om te voorkomen dat iemand per ongeluk de motor start (Figuur 5). Gas-/Chokehendel Figuur 6 Met de gas-/chokehendel kunt u zowel de gasklep als de choke bedienen.
Gebruiksaanwijzing GEVAAR In bepaalde omstandigheden kan tijdens het tanken statische elektriciteit worden ontladen waardoor vonken ontstaan die benzinedampen tot ontbranding kunnen brengen. Brand of explosie van benzine kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken. • Zet benzinevaten altijd op de grond en uit de buurt van het voertuig voordat u de tank bijvult.
wrijving als zij nieuw zijn, waardoor de motor extra wordt belast. Houd er rekening mee dat een nieuwe machine een inrijperiode van 40 tot 50 bedrijfsuren nodig heeft om vol vermogen te ontwikkelen voor de beste prestaties. Voeg de juiste hoeveelheid stabilizer/conditioner aan de benzine toe. Opmerking: Stabilizer/conditioner werkt het best als deze met verse benzine wordt gemengd.
Werking van het veiligheidssysteem WAARSCHUWING Niet-aangesloten of beschadigde interlockschakelaars kunnen onverwachte gevolgen hebben op de werking van de machine. Dit kan lichamelijk letsel veroorzaken. • Laat de interlockschakelaars ongemoeid. • Controleer elke dag de werking van de interlockschakelaars en vervang beschadigde schakelaars voordat u de machine weer in gebruik neemt.
De maaimessen inschakelen Opmerking: De motor moet afslaan. Belangrijk: Schakel de messen niet in als de machine in hoog gras is geparkeerd. De riem of de koppeling kunnen schade oplopen. Motor starten Belangrijk: Stel de startmotor telkens niet langer dan 5 seconden in werking. Als u de startmotor langer dan 5 seconden in werking stelt, kan deze worden beschadigd. Als de motor niet wil starten, moet u 10 seconden wachten voordat u de startmotor opnieuw in werking stelt.
Met de machine rijden Het Smart SpeedTM besturingssysteem gebruiken U doet er goed aan om voor het gebruik van de machine te begrijpen wat maaien met nuldraaicirkel inhoudt. De aandrijfwielen draaien onafhankelijk en worden aangedreven door de hydraulische motoren die zich op elke as bevinden. Het ene wiel kan achteruit draaien terwijl het andere vooruit draait. Zo maakt de machine niet echt een bocht; ze draait om haar as.
Achteruitrijden Dit is de middelste snelheid. Deze snelheid wordt aanbevolen voor de volgende gevallen: Opmerking: Wees altijd voorzichtig als u achteruitrijdt of draait. • Maaisel opvangen • Mulchen 1. Zet de hendels in de middelste, onvergrendelde stand. Maaien 2. Om achteruit te rijden, kijkt u achteruit en naar beneden terwijl u de rijhendels langzaam achteruit trekt (Figuur 17). Dit is de hoogste snelheid.
Maaihoogte instellen Bestuurdersstoel instellen A Opmerking: De transportstand is de hoogste maaihoogtestand of maaihoogte (115 mm), zoals geïllustreerd in Figuur 18. B C g027249 Figuur 19 Rijhendels afstellen De hoogte instellen De rijhendels kunnen hoger of lager worden gesteld volgens de wensen van de bestuurder (Figuur 20). A Figuur 18 B g027252 Figuur 20 Hoek van rijhendels verstellen De hoek van de rijhendels kan worden versteld volgens de wensen van de bestuurder. 1.
Draai de moeren aan om de rijhendel vast te zetten in de nieuwe stand. 3. Stel vervolgens ook de andere rijhendel af. 6. Als u klaar bent, dient het contactsleuteltje opnieuw in de Stopstand te staan om te voorkomen dat de accu ontlaadt. Opmerking: Als de machine niet kan worden bewogen, is de elektrische rem mogelijk nog ingeschakeld. Indien nodig kunt u de elektrische rem handmatig uitschakelen, zie Elektrische rem vrijzetten (bladz. 38).
Uitworpafsluiter verwijderen om uitwerpkanaal te gebruiken 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak en schakel de aftakas uit. 2. Zorg ervoor dat de parkeerrem ingeschakeld is, zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat. 3. Verwijder de 2 moeren en bouten waarmee de uitworpafsluiter aan de machine is bevestigd (Figuur 23). G009660 1 Figuur 22 1. Grasgeleider 4. Scharnierpen 2.
1 2 3 G005667 Figuur 24 1. Draaistang 3. De aanwezige dunne moer (3/8 inch) 2. Keerplaat (oorspronkelijk geleverd met de machine) 8. Trek het bevestigingsmiddel aan met 7 tot 9 Nm. 9. Laat de grasgeleider over de uitwerpopening zakken Belangrijk: Het maaidek moet zijn uitgerust met een scharnierende grasgeleider, die het maaisel zijwaarts en omlaag naar het gazon afvoert als de machine in de zijuitworpmodus staat. Figuur 25 1. Afvoerafsluiter 3. Bout (1/4 x 2-1/2 inch) 2.
De machine transporteren: de helling. Hierdoor wordt de hoek die de hellingbaan maakt, zo klein mogelijk. 1. Als u een aanhanger gebruikt, bevestig deze dan aan het sleepvoertuig en sluit de veiligheidskettingen aan. WAARSCHUWING 2. Sluit indien van toepassing de remmen van de aanhanger aan. Als een machine wordt geladen op een aanhanger of een vrachtwagen, wordt de kans vergroot dat de machine kantelt. Dit kan ernstig lichamelijk letsel of de dood veroorzaken. 3.
Gebruik van het Smart Speed™ systeem 1 De hendel van het Smart Speed™ systeem bevindt zich onder de bestuurdersstoel en geeft de bestuurder de keuze uit drie snelheidsbereiken: trimmen, maaien en slepen. De snelheidsinstelling 'trimmen' is geschikt om de machine op kleine oppervlakken te manoeuvreren of om rond delicate landschapselementen te sturen. U kunt deze instelling ook gebruiken om een hoge gasstand en maaisnelheid te combineren met een lage rijsnelheid voor een betere maaikwaliteit.
dan normaal instellen en het gras op deze hoogte maaien. Maai het gras daarna op de lagere, normale hoogte. Stoppen Als u de machine tijdens het maaien moet stoppen, kan er een kluit maaisel op uw gazon achterblijven. Om dit te voorkomen kunt u naar een reeds gemaaid oppervlak gaan met de messen ingeschakeld, of u kunt het maaidek uitschakelen terwijl u vooruitgaat. Onderkant van het maaidek schoonhouden Verwijder na elk gebruik maaisel en vuil van de onderkant van het maaidek.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na de eerste 5 bedrijfsuren • Motorolie verversen en filter vervangen. Bij elk gebruik of dagelijks • • • • • • Na elk gebruik Controleer het veiligheidssysteem (interlock). Schuimelement van luchtfilter reinigen en controleren. Controleer het motoroliepeil. Controleer de luchtinlaat en motorkoeling en reinig indien nodig.
Procedures voorafgaande aan onderhoud Smering De lagers smeren Onderhoudsinterval: Om de 25 bedrijfsuren—Smeer alle smeerpunten. De stoel omhoog zetten Type vet: nr. 2 smeervet voor algemene doeleinden op lithiumbasis Verzeker dat de rijhendels in de parkeerstand vaststaan, til de stoel dan naar voren op. 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak en schakel de aftakas uit. Om bij de volgende onderdelen te kunnen komen, hoeft u enkel de stoel omhoog te zetten. 2.
4. Zet telkens een smeerpistool op een nippel (Figuur 30 en Figuur 31). Onderhoud motor 5. Spuit vet in de nippels totdat er vet bij de lagers naar buiten komt. Onderhoud van het luchtfilter Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks—Schuimelement van luchtfilter reinigen en controleren. Om de 50 bedrijfsuren—Vervang het papieren filterelement. Opmerking: Het luchtfilter moet vaker een onderhoudsbeurt krijgen als de machine wordt gebruikt in buitengewoon stoffige of zanderige omstandigheden.
2. Monteer het schuimfilter en het papieren filterelement op de luchtfilterbehuizing. 3. Monteer het luchtfilterdeksel en draai de twee knoppen vast (Figuur 32). Motorolie verversen/oliepeil controleren Type olie: Reinigingsolie (API-onderhoudsclassificatie SF, SG, SH, SJ of hoger) 3 Carterinhoud: 1,0 liter als het filter niet is vervangen; 1,05 liter als het filter is vervangen. g020243 Figuur 33 1. Schuimelement Viscositeit: zie onderstaande tabel. 2. Papierelement SAE 30 6.
A B C D F I G 4. Laat de olie uit de motor lopen. A B C D E F G H E H J K G029368 Figuur 35 Motorolie verversen en filter vervangen Onderhoudsinterval: Na de eerste 5 bedrijfsuren Om de 100 bedrijfsuren (dit moet vaker gebeuren als de machine wordt gebruikt onder zware belasting of bij hoge temperaturen). Om de 100 bedrijfsuren g029369 Figuur 36 5. Verwijder het motoroliefilter.
A B A B C D C D E F E F g027484 3/4 Figuur 38 g027477 Figuur 37 Onderhoud van de bougie 6. Giet ongeveer 80 % van de gespecificeerde hoeveelheid olie langzaam in de vulbuis (Figuur 38). Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren—Bougie controleren. 7. Controleer het oliepeil; zie Figuur 38. Om de 100 bedrijfsuren—Bougie vervangen. Controleer of de elektrodenafstand tussen de centrale elektrode- en de massa-elektrode correct is voordat u de bougie monteert.
B A B A g027478 Figuur 39 C 15 ft-lb 20 N-m D Bougie controleren Belangrijk: Bougie(s) nooit schoonmaken. Vervang een bougie altijd als deze een zwarte laag heeft, als de elektroden versleten zijn, als er een vettige laag op ligt of als de bougie scheuren vertoont. g027480 Figuur 41 Opmerking: Als de isolator lichtbruin of grijs is, werkt de motor naar behoren. Een zwarte laag op de isolator duidt meestal op een vuil luchtfilter.
Onderhoud brandstofsysteem Brandstoffilter van de slang vervangen g027506 Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren—Brandstoffilter van de slang vervangen. A Na verwijdering mag u nooit een vuil filter opnieuw aan de brandstofslang monteren. 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak en schakel de aftakas uit. B 2.
Onderhoud elektrisch systeem WAARSCHUWING Als accukabels verkeerd worden verbonden, kan dit schade aan de machine en de kabels tot gevolg hebben en vonken veroorzaken. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen, die lichamelijk letsel kunnen veroorzaken. Accuklemmen, accupolen en dergelijke onderdelen bevatten lood en loodverbindingen. Van deze stoffen is bekend dat ze kanker en schade aan de voortplantingsorganen veroorzaken.
Accu opladen Onderhoud van de zekeringen Onderhoudsinterval: Vóór de stalling—Laad de accu op en koppel de kabels los. De elektrische installatie is beveiligd door middel van zekeringen. Deze behoeven geen onderhoud. Als er een zekering is doorgebrand, moet u echter het onderdeel of circuit controleren op defecten of kortsluiting. 1. Verwijder de accu van het chassis; raadpleeg Accu verwijderen (bladz. 36). Zekeringtype: 2. Laad de accu gedurende minstens een uur op bij 6–10 A.
Elektrische rem vrijzetten Onderhoud aandrijfsysteem De elektrische rem kan worden vrijgezet door de verbindingsarmen manueel naar voren te draaien. Zodra de elektrische rem van stroom wordt voorzien, wordt hij teruggesteld. Bandenspanning controleren De rem vrijzetten: Onderhoudsinterval: Om de 25 bedrijfsuren—Bandenspanning controleren. Zorg ervoor dat de voor- en achterbanden de voorgeschreven spanning hebben. Een ongelijke bandenspanning kan leiden tot onregelmatige maairesultaten.
De maaimessen controleren Onderhoud van het maaimachine Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks—Maaimessen controleren. 1. Controleer de snijranden (Figuur 48). Onderhoud van de maaimessen Opmerking: Als de randen niet scherp zijn of bramen vertonen, moet u de maaimessen verwijderen en slijpen; zie De maaimessen slijpen (bladz. 41). Zorg gedurende het hele maaiseizoen voor scherpe maaimessen. Scherpe messen snijden het gras goed af zonder het te scheuren of te kwetsen.
3. Meet de afstand tussen het uiteinde van het mes en de vlakke ondergrond (Figuur 50). 1 1 G009680 3 2 G009680 3 Figuur 52 2 1. Mes aan andere zijde, in meetstand Figuur 50 2. Vlakke ondergrond 3. Tweede gemeten afstand tussen mes en oppervlak (B) 1. Mes, in meetstand 2. Vlakke ondergrond A. Als het verschil tussen A en B groter is dan 3 mm, vervang dan het mes door een nieuw mes; zie Maaimessen verwijderen (bladz. 40) en Maaimessen monteren (bladz. 41). 3.
2. Controleer de balans van het mes met een mesbalans (Figuur 56). Opmerking: Als het mes horizontaal blijft, is het in balans en geschikt voor gebruik. Opmerking: Als het mes niet in balans is, moet u wat metaal afvijlen van het uiteinde van de vleugel (Figuur 55). Figuur 53 maaidekken van 81 cm Figuur 56 1. Vleugel van het mes 4. Mesbout 2. Mes 5. Mesversteviger 1. Mes 3. Klemring 2. Mesbalans 3. Herhaal dit indien nodig totdat het mes in balans is. Maaimessen monteren 1.
Opmerking: Draai de achterste moer rechtsom om het maaidek omhoog te brengen; draai ze linksom om het maaidek naar omlaag te brengen. 4. Draai het mes/de messen voorzichtig zodat ze zij aan zij staan (Figuur 57 en Figuur 58). 1 G014630 3 2 4 4 Figuur 57 Maaidekken met 1 mes 1. Maaimes horizontaal 3. Buitenste snijranden 2. Vleugel van het mes 4. Meet vanaf het uiteinde van het mes tot het platte oppervlak hier. Figuur 59 1. Ophangbeugel 1 2 9.
2 1 G014631 3 1 2 2 Figuur 60 Maaidekken met 1 mes G014634 Figuur 62 1. Mes in lengterichting 1. Stelstang 2. Meet vanaf het uiteinde van het mes tot het platte oppervlak hier. 2. Stelblok 3. Borgmoer 7. Om de voorkant van het maaidek hoger te zetten, draait u de stelmoer vaster. 2 1 8. Om de voorkant van het maaidek lager te zetten, draait u de stelmoer losser. G009658 9.
2 3 2 3 1 2 1 G005077 Figuur 65 Maaidekken met 2 messen G014635 7. Schuif het maaidek naar achteren om de drijfriem van het maaidek te verwijderen van de motorpoelie. Figuur 63 1. Voorste steunstang 3. Beugel van maaidek 8. Schuif het maaidek weg van onder de machine. 2. Borgmoer Opmerking: Bewaar alle onderdelen voor latere montage. 6. Hef het maaidek en de ophangbeugels op van de achterste hefstang en laat het maaidek voorzichtig neer op de grond (Figuur 64). Maaidek monteren 1.
Grasgeleider vervangen 3 4 Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks—Controleer de grasgeleider op schade. 5 6 WAARSCHUWING Als een uitwerpopening niet is afgesloten, kan het maaidek voorwerpen in de richting van de bestuurder of omstanders werpen. Dit kan ernstig letsel veroorzaken. Daarnaast kunt u ook in contact komen met het mes. Gebruik de machine nooit zonder dat de grasgeleider, de uitworpafsluiter of het grasopvangsysteem is gemonteerd.
Onderhoud drijfriem van maaidek 2 5 3 De drijfriem van het maaidek onderhouden 1 Riemen controleren 4 Onderhoudsinterval: Om de 25 bedrijfsuren—De riemen op slijtage/scheurtjes controleren. Controleer de riemen op scheuren, gerafelde randen, schroeiplekken of andere schade. Vervang beschadigde riemen.
6. Leg de nieuwe riem rond de motorpoelie en de poelies van het maaidek (Figuur 68 en Figuur 69). Reiniging 7. Gebruik een veerverwijderaar (Toro onderdeelnummer 92-5771) en plaats de spanpoelieveer terug op de maaidekhaak om spanning op de spanpoelie en riem te zetten (Figuur 68 en Figuur 69). Onderkant van maaimachine wassen Onderhoudsinterval: Na elk gebruik—Maaikast reinigen. 8. Draai de twee onderste bouten vast waarmee de afdekking van het maaidek is bevestigd aan het maaidek.
Stalling delen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurdersstoel verlaat. 8. Draai de kraan dicht en maak de snelkoppeling los van de wasaansluiting. De machine reinigen en stallen 1. Schakel de aftakas uit, zet de rijhendels naar buiten in de parkeerstand, zet de motor af en verwijder het contactsleuteltje. Opmerking: Als de maaimachine na één wasbeurt niet schoon is, moet u deze 30 minuten laten inweken. Herhaal daarna deze procedure. 2.
11. Verwijder de bougie(s) en controleer de toestand daarvan, zie (bladz. ). Nadat de bougie(s) uit de cilinder is (zijn) verwijderd, giet u 2 eetlepels motorolie in de bougie-opening. Gebruik de startmotor om de motor te laten draaien en zo de olie over de cilinderwand te verspreiden. Monteer de bougie(s). De bougiekabel niet op de bougie(s) drukken. 12. Verwijder vuil en maaisel van de bovenkant van het maaidek. 13. Schraap dik aangekoekt gras en vuil van de onderkant van de maaimachine.
Problemen, oorzaak en remedie Probleem Mogelijke oorzaak De motor raakt oververhit. 1. De motor is te zwaar belast. 1. De rijsnelheid verminderen. 2. Het oliepeil in het carter is te laag. 3. De koelribben en luchtkanalen onder de ventilatorbehuizing van de motor zijn verstopt. 4. Het luchtfilter is vuil. 2. Het carter bijvullen met olie. 3. De koelribben en luchtkanalen ontstoppen. De startmotor slaat niet aan. De motor start niet, start moeilijk of slaat af. 5.
Probleem De maaihoogte is ongelijk. Mogelijke oorzaak 1. Maaimes(sen) bot. 1. Mes(sen) slijpen. 2. Maaimes(sen) verbogen of niet in balans. 3. Het maaidek staat niet horizontaal. 2. Nieuwe maaimes(sen) monteren. 4. Een antiscalpeerwiel is niet correct afgesteld. 5. De onderkant van het maaidek is vuil. 6. De bandenspanning is niet correct. 7. Mesas verbogen. Messen draaien niet. Remedie 3. Maaidek horizontaal stellen en in de correcte schuinstand stellen. 4. Hoogte van antiscalpeerwiel afstellen. 5.
Schema's Installatieschema (Rev.
Opmerkingen: 53
Opmerkingen: 54
Lijst met internationale dealers Dealer: Land: Dealer: Land: Hongarije Hongkong Korea Telefoonnummer: 36 27 539 640 852 2155 2163 82 32 551 2076 Agrolanc Kft Balama Prima Engineering Equip. B-Ray Corporation Maquiver S.A. Maruyama Mfg. Co. Inc. Mountfield a.s. Colombia Japan Tsjechië Casco Sales Company Puerto Rico 787 788 8383 Mountfield a.s. Slovakije Ceres S.A. Costa Rica 506 239 1138 Munditol S.A. Argentinië CSSC Turf Equipment (pvt) Ltd. Cyril Johnston & Co. Cyril Johnston & Co.
Producten voor thuisgebruik Toro Garantie en De Toro GTS-startgarantie Gedekte voorwaarden en producten De Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen de oorspronkelijke koper1 gezamenlijk de garantie dat ze het hieronder vermelde Toro-product zullen repareren als het materiaalgebreken of fabricagefouten vertoont of als de Toro GTS (Guaranteed to Start) motor niet start bij de eerste of de tweede poging, op voorwaarde