Form No. 3393-663 Rev C TimeCutter® SW 4200 of SW 5000 zitmaaier Modelnr.: 74675—Serienr.: 315000001 en hoger Modelnr.: 74680—Serienr.: 315000001 en hoger Registreer uw product op www.Toro.com.
locatie van het plaatje met het modelnummer en het serienummer van het product is aangegeven op Figuur 1. U kunt de nummers noteren in de ruimte hieronder. Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen; zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring. Bruto paardenkracht De bruto en netto pk van deze motor is door de motorfabrikant in laboratoriumomstandigheden gemeten volgens standaard J1940 van de Society of Automotive Engineers (SAE).
Maaidek verwijderen......................................... 50 Maaidek monteren............................................ 51 Grasgeleider vervangen ................................... 51 Onderhoud drijfriem van maaidek......................... 52 Riemen controleren .......................................... 52 Aandrijfriem van maaidek vervangen................ 52 Reiniging ............................................................. 54 De voorkant van de machine omhoog reinigen .........................
Veiligheid Voor ingebruikname • Inspecteer het terrein om vast te stellen welke accessoires en werktuigen nodig zijn om goed en veilig te werken. Gebruik alleen door de fabrikant goedgekeurde accessoires en werktuigen. Deze machine is ontworpen in overeenstemming met de EN-norm ISO 5395:2013. Onjuist gebruik of onderhoud van deze maaier kan letsel tot gevolg hebben. Houd u aan deze veiligheidsinstructies om het risico op letsel te verminderen.
• Verminder uw snelheid en wees voorzichtig als • • • • • • • • • • • • • • • Gebruik uitsluitend een goedgekeurd vat of blik u op een helling een bocht maakt of van richting verandert. Breng het maaidek niet omhoog als de maaimessen draaien. Gebruik de machine niet als de afscherming van de aftakas of andere afschermingen niet goed op hun plaats zitten. Zorg ervoor dat alle interlockschakelaars zijn aangebracht, correct zijn afgesteld en naar behoren werken.
Veiligheid Toro-maaiers • Maak de accukabel los of verwijder de bougiekabel voordat u reparatiewerkzaamheden gaat verrichten Maak eerst de minpool van de accu los en daarna de pluspool. Sluit eerst de pluspool van de accu aan en daarna de minpool. De volgende lijst bevat specifieke en algemene veiligheidsinformatie voor Toro-producten waarvan u op de hoogte moet zijn. • Wees voorzichtig als u de messen controleert. Dit product kan handen of voeten afsnijden en voorwerpen uitwerpen.
Maaien op hellingen Wees voorzichtig op hellingen en hellingbanen. Als u zich onveilig voelt op een helling, maai deze dan niet. • Verwijder obstakels zoals stenen, boomtakken, enz. uit het maaigebied. • Kijk uit voor gaten, groeven of bulten. • • • Opmerking: In hoog gras zijn obstakels niet altijd zichtbaar. Wees voorzichtig in de buurt van steile hellingen, greppels of dijken.
Trillingen op het gehele lichaam Gemeten trillingsniveau = 0,60 m/s2 Onzekerheidswaarde (K) = 0,30 m/s2 De gemeten waarden zijn bepaald in overeenstemming met de procedures beschreven in EN ISO 5395:2013 (stand-on- en zitmaaiers). Model 74680 Geluidsdruk Deze machine oefent een geluidsdruk van 93 dBA uit op het gehoor van de bestuurder (met een onzekerheidswaarde (K) van 1 dBA). De geluidsdruk is vastgesteld volgens de procedures beschreven in EN ISO 5395:2013.
Hellingsindicator g011841 Figuur 3 Deze pagina mag worden gekopieerd voor persoonlijk gebruik. 1. De maximale hellingshoek waarbij u de machine veilig kunt gebruiken is 15 graden. Gebruik het hellingsschema om de hellingshoek te bepalen voordat u de machine bedient. Gebruik de machine niet op hellingen van meer dan 15 graden. Langs de betreffende lijn van de aanbevolen hellingshoek vouwen. 2. Lijn deze rand uit met een verticaal oppervlak, bijvoorbeeld een boom, gebouw of hek. 3.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. decal93-7009 93-7009 1. Waarschuwing – Gebruik de maaimachine niet als de grasgeleider omhoog geklapt of verwijderd is; zorg ervoor dat de grasgeleider is gemonteerd. 2. Handen of voeten kunnen worden gesneden/geamputeerd, maaimes – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen.
decal110-6691 110-6691 1. De machine kan voorwerpen uitwerpen – Houd omstanders op een veilige afstand van de machine. 2. Machine kan voorwerpen uitwerpen – Gebruik de machine nooit zonder dat de grasgeleider of het grasopvangsysteem is gemonteerd. 3. Handen of voeten kunnen worden gesneden/geamputeerd – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. decal120-5469 120-5469 Bepaalde modellen 1. Maaihoogte decal112-9840 112-9840 1. Lees de Gebruikershandleiding. 3.
decal131-1097 131-1097 1. Aftapplug decal121-2989b 121-2989 1. Omloophendel, hendel in duwstand 2. Omloophendel, hendel in gebruiksstand decalbatterysymbols Symbolen op accu Sommige of alle symbolen staan op de accu decal131-3620 1. Risico van explosie 2. Geen vonken of vuur en niet roken. 3. Risico van bijtende vloeistof/chemische brandwonden 4. Draag oogbescherming. 5. Lees de Gebruikershandleiding. 6. Houd omstanders op veilige afstand van de accu. 7.
decal131-3955 131-3955 1. Aan decal131-3664 2. Uit 131-3664 1. Mes roteren 3. Gebruikershandleiding 2. Achteruit decal131-4036 131-4036 1. De maximale sleepbelasting op de trekhaak is 36 kg. 2. Lees de Gebruikershandleiding. decal131-3665 131-3665 1. Mesrotatie 3. Lees de Gebruikershandleiding. 2. Achteruit decal132-6863 132-6863 decal131-3954 131-3954 1. Aan 2.
decal132-0870 132-0870 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 3. Risico op lichamelijk letsel – laat niemand meerijden. Kijk achter u als u achteruit maait. 5. Oprijplaat kan kantelen – gebruik geen dubbele oprijplaten bij het laden op een aanhanger. Gebruik een enkele oprijplaat die breed genoeg is voor de machine en die een hellingshoek heeft van minder dan 15 graden. Rij achteruit de oprijplaat op en rij vooruit de oprijplaat af. 2. Handen kunnen worden gesneden, mes.
decal121-0772 121-0772 1. Snel 2. Continu snelheidsregeling 4. Choke 5. Aftakas, aftakasschakelaar 3.
decal121-0773 121-0773 1. Snel 2. Continu snelheidsregeling 4. Choke 5. Aftakas, aftakasschakelaar 3.
Algemeen overzicht van de machine g028250 Figuur 5 Bedieningspaneel 1. SmartPark™-schakelaar 2. Gashendel 5. Aftakasschakelaar 6. Parkeerrem – In werking 3. Choke 7. Indicatielampje handrem 4. Contactschakelaar 8. Parkeerrem – Uitgeschakeld g027935 Figuur 4 1. Tractiepedaal 7. Motor 2. Maaihoogtehendel 8. Dop van brandstoftank 3. SmartPark™ schakelaar 9. Achteraandrijfwiel 4. Stuurwiel 10. Key Choice® bediening 5. Bedieningspaneel 11. Maaidek 6. Bestuurdersstoel 12.
Gashendel Key Choice® schakelaar De gashendel heeft twee standen: Snel en Langzaam. Door de gashendel naar voren bewegen wordt het motortoerental verhoogd en deze naar achteren te bewegen wordt het toerental verlaagd (Figuur 5) Als deze schakelaar ingeschakeld is, kunt u in achteruit maaien. Om deze te activeren, zet u de schakelaar aan en laat u hem los wanneer de aftakas ingeschakeld is. Om de schakelaar uit te schakelen, schakelt u de aftakas uit (Figuur 6).
Gebruiksaanwijzing GEVAAR In bepaalde omstandigheden is benzine uiterst ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie van benzine kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken. Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Brandstof bijvullen • Vul de brandstoftank in de open lucht wanneer de motor koud is. Eventueel gemorste benzine opnemen.
opslaan, is het raadzaam de benzine af te tappen uit de brandstoftank. GEVAAR In bepaalde omstandigheden kan tijdens het tanken statische elektriciteit worden ontladen waardoor vonken ontstaan die benzinedampen tot ontbranding kunnen brengen. Brand of explosie van benzine kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken. • Houdt de motor tijdens het gebruik schoon.
Het motoroliepeil controleren GEVAAR Bij maaien op nat gras of een steile helling bestaat de kans dat de wielen slippen en u de macht over de machine verliest. Voordat u de motor start en de machine in gebruik neemt, moet u het oliepeil in het carter van de motor controleren; zie Het motoroliepeil controleren (bladz. 37). Wielen die over randen heen komen, kunnen tot gevolg hebben dat de machine omkantelt, hetgeen ernstig of dodelijk letsel dan wel verdrinking kan veroorzaken.
Werking van het veiligheidssysteem (interlock) WAARSCHUWING Niet-aangesloten of beschadigde interlockschakelaars kunnen onverwachte gevolgen hebben op de werking van de machine. Dit kan lichamelijk letsel veroorzaken. • Laat de interlockschakelaars ongemoeid. • Controleer elke dag de werking van de interlockschakelaars en vervang beschadigde schakelaars voordat u de machine weer in gebruik neemt. g027830 Figuur 8 1. Veilige zone – hier kunt u de TimeCutter gebruiken 3.
7. Zorg ervoor dat het tractiepedaal in neutraal staat en start de motor. 8. Sta op uit de stoel. 22. Opmerking: De rem moet uitgeschakeld worden, en het remlicht moet doven. Opmerking: De motor moet blijven draaien. 9. Druk het tractiepedaal in en laat het opkomen (in voor- of achteruit). 23. Ga terug op de stoel zitten en schakel de parkeerrem uit door de SmartPark-schakelaar naar Uit de duwen. Sta op van de stoel en duw het tractiepedaal in vooruit of achteruit.
De maaimessen uitschakelen • De parkeerrem wordt automatisch ingeschakeld als de bestuurder de stoel verlaat en het tractiepedaal in neutraal staat. • De parkeerrem wordt automatisch ingeschakeld 5 tot 6 seconden nadat de contactschakelaar op Uit is gezet (indien hij nog niet ingeschakeld was). Schakel de parkeerrem op een van de volgende manieren uit: • Tik het tractiepedaal in vooruit of achteruit. • Zet de remschakelaar in de Uit-stand (Figuur 5). Bediening van de maaimessen g027538 Figuur 12 1.
Achteruit maaien minuut). De gashendel op Snel zetten kan het beste zijn met het oog op de prestaties. Voor de meeste toepassingen wordt de stand vol gas aanbevolen. De machine is uitgerust met een veiligheid die voorkomt dat het maaidek maait als de machine achteruitrijdt. Als u in achteruit schakelt terwijl de aftakas ingeschakeld is, zal deze tot stilstand komen. Als u toch wilt maaien terwijl de machine in achteruit geschakeld staat, kunt u de veiligheid tijdelijk uitschakelen.
Bestuurdersstoel instellen bedieningspaneel blijft branden tot u de aftakas uitschakelt of de motor uitzet. Maaihoogte instellen Opmerking: De transportstand is de hoogste maaihoogtestand of maaihoogte (115 mm), zoals geïllustreerd in Figuur 14. g027249 Figuur 15 Het stuurwiel afstellen Het stuurwiel heeft 3 bedrijfsstanden en één opgerichte stand. De opgerichte stand dient om op de machine te stappen en om de stoel en de machine te verlaten.
Antiscalpeerrollen afstellen (voor maaidekken van 107 cm) Opmerking: Stel de antiscalpeerrollen zo af dat ze de grond niet raken op normale, vlakke maaiterreinen. Als u de maaihoogte wijzigt, verdient het de aanbeveling de hoogte van de antiscalpeerrollen in te stellen. Opmerking: Stel de antiscalpeerrollen zo af dat ze de grond niet raken op normale, vlakke maaiterreinen. 1. Schakel de messchakelaar uit en stel de parkeerrem in werking. 2.
Uitworpafsluiter verwijderen om uitwerpkanaal te gebruiken Opmerking: Verzeker dat beide hendels in de juiste stand staan. 5. Draai het contactsleuteltje op Aan en schakel de parkeerrem uit. Opmerking: Start de machine niet. 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak en schakel de aftakas uit. 2.
g005667 Figuur 21 1. Draaistang 3. De aanwezige dunne moer (⅜") 2. Keerplaat (oorspronkelijk geleverd met de machine) 8. Trek het bevestigingsmiddel aan met 7 tot 9 N·m. 9. Laat de grasgeleider over de uitwerpopening zakken Belangrijk: Het maaidek moet zijn uitgerust g005652 Figuur 22 met een scharnierende grasgeleider, die het maaisel zijwaarts en omlaag naar het gazon afvoert als de machine in de zijuitworpmodus staat. 1. Afvoerafsluiter 6. De uitworpafsluiter monteren om te mulchen 1.
tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat. 6. 3. Verwijder het rechtermes van de maaier, zie Maaimessen verwijderen (bladz. 47) 4. Verwijder de 2 knoppen en de klemringen waarmee de rechterplaat is bevestigd aan het maaidek (Figuur 23). Monteer de bevestigingen in de openingen in de bovenkant van het maaidek om rondvliegend vuil te voorkomen. WAARSCHUWING Het maaidek kan voorwerpen uitwerpen uit niet-afgedichte openingen, waardoor u en anderen letsel kunnen oplopen.
Rechterplaat monteren voor mulching 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak en schakel de aftakas uit. 2. Zorg ervoor dat de parkeerrem ingeschakeld is, zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat. 3. Verwijder de keerplaat van het maaidek (Figuur 25). 4. Verwijder het rechtermes van de maaier, zie Maaimessen verwijderen (bladz. 47). 5.
helling. Hierdoor wordt de hoek die de hellingbaan maakt, zo klein mogelijk. WAARSCHUWING Als een machine wordt geladen op een aanhanger of een vrachtwagen, wordt de kans vergroot dat de machine kantelt. Dit kan ernstig lichamelijk letsel of de dood veroorzaken. • Ga zeer voorzichtig te werk als u een machine een hellingbaan op-/afrijdt. • Gebruik één oprijplaat die de volle breedte van de machine beslaat. Gebruik geen afzonderlijke hellingbanen voor elke kant van de machine.
Wanneer u een gazon voor de eerste keer maait Om dit te voorkomen kunt u naar een reeds gemaaid oppervlak gaan met de messen ingeschakeld, of u kunt het maaidek uitschakelen terwijl u vooruitgaat. Laat het gras iets langer dan normaal, om te voorkomen dat oneffenheden in het gras volledig worden weggemaaid. In het algemeen kan het best de voorheen gebruikte maaihoogte worden gekozen.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na de eerste 5 bedrijfsuren • Motorolie verversen. Bij elk gebruik of dagelijks • • • • Na elk gebruik Oliepeil controleren. Luchtinlaatrooster reinigen. Maaimessen controleren. Controleer de grasgeleider op schade. • De voorkant van de machine controleren en reinigen. • Maaikast reinigen.
Procedures voorafgaande aan onderhoud De voorkant van de machine omhoog brengen De stoel omhoog zetten Belangrijk: Gebruik alleen de voorste rand van de machine als krikpunt om schade aan het stuurmechanisme te voorkomen. Als de voorkant van de machine omhoog moet worden gebracht, gebruik dan de rand helemaal vooraan, zoals getoond in Figuur 30. Zorg ervoor dat de parkeerrem ingeschakeld is en til de stoel naar voren.
Smering Onderhoud motor De lagers smeren Onderhoud van het luchtfilter Onderhoudsinterval: Om de 25 bedrijfsuren—Smeer alle smeerpunten. Opmerking: Het luchtfilter moet vaker een Type vet: nr. 2 smeervet voor algemene doeleinden op lithiumbasis 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak en schakel de aftakas uit. 2.
5. Motorolie verversen Neem het schuimelement van het papieren element (Figuur 34). Type olie:Reinigingsolie (API onderhoudsclassificatie SF, SG, SH, SJ of SL) Carterinhoud: 2,4 liter Viscositeit: zie onderstaande tabel. g027802 Figuur 34 Het schuimelement een onderhoudsbeurt geven g029683 Figuur 35 Onderhoudsinterval: Om de 25 bedrijfsuren/Maandelijks (houd hierbij de kortste periode aan)—Het schuimelement reinigen (vaker in stoffige, vuile omstandigheden).
g029368 Figuur 36 Motorolie verversen en oliefilter vervangen Onderhoudsinterval: Na de eerste 5 bedrijfsuren/Na de eerste maand (houd hierbij de kortste periode aan)—Motorolie verversen. Om de 100 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan)—Motorolie verversen (vaker in stoffige, vuile omstandigheden). Om de 100 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan)—Oliefilter vervangen. (vaker in stoffige, vuile omstandigheden).
5. Vervang het motoroliefilter (Figuur 38). g027799 g027477 Figuur 38 Opmerking: Controleer of de pakking van het oliefilter contact maakt met de motor en draai de filter nog ¾ slag extra vast. 6. g029570 Figuur 37 39 Giet langzaam ongeveer 80% van de gespecificeerde olie in de vulbuis en voeg langzaam de rest van de olie toe tot het peil de markering Vol bereikt (Figuur 39).
g027478 Figuur 40 Opmerking: Door de diepe uitsparing rond de bougie is doorblazen met perslucht gewoonlijk de meest effectieve manier om de holte te reinigen. De bougie is heel goed bereikbaar als de ventilatorbehuizing wordt verwijderd voor reinigingswerkzaamheden. Bougie controleren Belangrijk: Bougie(s) nooit schoonmaken. Vervang een bougie altijd als deze een zwarte laag heeft, als de elektroden versleten zijn, als er een vettige laag op ligt of als de bougie scheuren vertoont.
Onderhoud brandstofsysteem GEVAAR In bepaalde omstandigheden is benzine uiterst ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie van benzine kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken. • Verricht onderhoudswerkzaamheden in verband met het brandstofsysteem als de motor koud is. Doe dit buiten op een open terrein. Eventueel gemorste benzine opnemen.
Onderhoud elektrisch systeem WAARSCHUWING CALIFORNIË Proposition 65 Waarschuwing Accuklemmen, accupolen en dergelijke onderdelen bevatten lood en loodverbindingen. Van deze stoffen is bekend dat ze kanker en schade aan de voortplantingsorganen veroorzaken. Was altijd uw handen nadat u met deze onderdelen in aanraking bent geweest.
3. WAARSCHUWING Als de accukabels verkeerd worden verbonden, kan dit schade aan de machine en de kabels tot gevolg hebben en vonken veroorzaken. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen en lichamelijk letsel veroorzaken. • Maak altijd de minkabel (zwart) van de accu los voordat u de pluskabel (rood) losmaakt. • Sluit altijd de pluskabel (rood) van de accu aan voordat u de minkabel (zwart) aansluit.
Onderhoud van de zekeringen Onderhoud aandrijfsysteem De elektrische installatie is beveiligd door middel van zekeringen. Deze behoeven geen onderhoud. Als er een zekering is doorgebrand, moet u echter het onderdeel of circuit controleren op defecten of kortsluiting. Bandenspanning controleren Onderhoudsinterval: Om de 25 bedrijfsuren—Bandenspanning controleren. Zekeringtype: • Hoofdleiding F1 – 30 A, steekzekering Zorg ervoor dat de voor- en achterbanden de voorgeschreven spanning hebben.
Onderhoud van het maaimachine Onderhoud van de maaimessen Zorg gedurende het hele maaiseizoen voor scherpe maaimessen. Scherpe messen snijden het gras goed af zonder het te scheuren of te kwetsen. Door scheuren en kwetsen wordt het gras bruin aan de randen, waardoor het langzamer groeit en gevoeliger is voor ziekten. g027911 Figuur 48 Controleer elke dag of de maaimessen scherp zijn en of ze versleten of beschadigd zijn. Vijl regelmatig kerven en inkepingen weg en slijp de messen indien dit nodig is.
Opmerking: Als u beschadiging, slijtage of 3. groefvorming in dit deel constateert (punt 3 in Figuur 49), moet u het mes direct vervangen. Meet de afstand tussen het uiteinde van het mes en de vlakke ondergrond (Figuur 51). g006530 Figuur 49 g014973 1. Snijrand 3. Slijtage/groefvorming 2. Gebogen deel 4. Schade Figuur 51 1. Mes, in meetstand 2. Vlakke ondergrond 3. Gemeten afstand tussen mes en de ondergrond (A) Controle op kromme messen 4.
g014973 Figuur 53 g027833 1. Mes aan andere zijde, in meetstand Figuur 54 2. Vlakke ondergrond 3. Tweede gemeten afstand tussen mes en oppervlak (B) A. Indien het verschil groter is dan 3 mm, vervang dan het mes door een nieuw mes; zie Maaimessen verwijderen (bladz. 47) en Maaimessen monteren (bladz. 48). 1. Vleugel van het mes 3. Klemring 2. Mes 4. Mesbout De maaimessen slijpen 1.
Maaimessen monteren 1. Monteer het mes op de as (Figuur 54). Belangrijk: Het gebogen deel van het mes moet naar de binnenzijde van de maaikast wijzen om een goede maaikwaliteit te garanderen. 2. Monteer de klemring (holle kant naar het mes toe) en de mesbout (Figuur 54). 3. Draai de mesbout vast met 47 tot 88 N·m.
draai ze linksom om het maaidek naar omlaag te brengen (Figuur 59). g009658 Figuur 60 Maai-eenheden met 2 messen 1. Messen in lengterichting 2. Meet hier vanaf het uiteinde van het mes tot de vlakke ondergrond. g027588 Figuur 59 1. Ophangbeugel 3. Achterste moer 2. Borgmoer aan de zijkant 9. 10. Controleer de instellingen in de breedterichting opnieuw. Herhaal deze stappen totdat de juiste metingen worden verkregen.
g014634 Figuur 62 1. Stelstang 3. Borgmoer 2. Stelblok g014635 7. Figuur 63 Om de voorkant van het maaidek hoger te zetten, draait u de stelmoer vaster. 1. Voorste steunstang 3. Beugel van maaidek 8. Om de voorkant van het maaidek lager te zetten, draait u de stelmoer losser. 2. Borgmoer 9.
9. Schuif het maaidek weg van onder de machine. Grasgeleider vervangen Opmerking: Bewaar alle onderdelen voor latere montage. Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks—Controleer de grasgeleider op schade. Maaidek monteren 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak en schakel de aftakas uit. 2.
7. Schuif de stang door de tweede grasgeleider beugel (Figuur 65). 8. Schuif de stang bij de voorzijde van de grasgeleider door de korte afstandshouder op het maaidek. 9. Bevestig de achterzijde van de stang aan de maaier met een moer (⅜"), zoals geïllustreerd in Figuur 65. Onderhoud drijfriem van maaidek Riemen controleren Belangrijk: De grasgeleider moet onder Onderhoudsinterval: Om de 25 bedrijfsuren—Alle riemen op slijtage en scheurtjes controleren. veerspanning omlaag worden gehouden.
g014930 Figuur 66 Maai-eenheden met 2 messen 1. Spanpoelie 4. Veer 2. Drijfriem van maaidek 5. Motorpoelie 3. Buitenste poelie 6. Veerverwijderaar g014931 Figuur 67 Maai-eenheden met 3 messen 1. Spanpoelie 4. Veer 2. Drijfriem van maaidek 5. Motorpoelie 3. Buitenste poelie 6. Veerverwijderaar 6. Leg de nieuwe riem rond de motorpoelie en de poelies van het maaidek (Figuur 67). 53 7.
Reiniging Opmerking: Smeer vaseline op de O-ring van de wasaansluiting om de koppeling gemakkelijker te bevestigen en de O-ring te beschermen. De voorkant van de machine omhoog reinigen Onderhoudsinterval: Na elk gebruik—De voorkant van de machine controleren en reinigen. Verwijder vuil onder de voorkant van de machine met perslucht of handmatig met een borstel (Figuur 68). Opmerking: Gebruik geen water om de voorkant van de machine te reinigen, omdat vuil hierdoor kan gaan aankoeken.
Stalling WAARSCHUWING Een gebroken of ontbrekende wasaansluiting kan voorwerpen uitwerpen of contact met het maaimes veroorzaken, waardoor u en anderen letsel kunnen oplopen. Contact met het maaimes of uitgeworpen voorwerpen kan ernstig lichamelijk of dodelijk letsel veroorzaken. Reiniging en stalling • Een gebroken of ontbrekende wasaansluiting moet direct worden vervangen, voordat u de machine opnieuw gebruikt. 1.
Choke de motor. Start de motor en laat deze lopen totdat de motor niet meer start. U moet brandstof op de juiste wijze afvoeren. Verwerk deze volgens de plaatselijk geldende voorschriften. Belangrijk: Benzine waaraan stabilizer/conditioner is toegevoegd, niet langer dan 30 dagen bewaren. 12. Verwijder de bougie(s) en controleer de toestand daarvan, zie Bougie controleren (bladz. 40). Nadat de bougie(s) uit de cilinder is (zijn) verwijderd, giet u twee eetlepels motorolie in de bougie-opening.
Problemen, oorzaak en remedie Probleem Mogelijke oorzaak Remedie De brandstoftank is ingedeukt of de machine raakt regelmatig zonder brandstof. 1. Het papierelement van het luchtfilter is verstopt. 1. Reinig het papierelement. De motor raakt oververhit. 1. De motor is te zwaar belast. 1. De rijsnelheid verminderen. 2. Het oliepeil in het carter is te laag. 3. De koelribben en luchtkanalen onder de ventilatorbehuizing van de motor zijn verstopt. 4. Het luchtfilter is vuil. 2.
Probleem De machine drijft niet aan. De machine trilt abnormaal. Mogelijke oorzaak 1. De omloopkleppen zijn open. 1. Sluit de sleepkleppen. 2. De tractieriemen zijn versleten, los of stuk. 3. De tractieriemen zitten niet op de poelies. 4. De transmissie is uitgevallen. 2. Neem contact op met een erkende servicedealer. 3. Neem contact op met een erkende servicedealer. 4. Neem contact op met een erkende servicedealer. 1. De bevestigingsbouten van de motor zitten los. 1.
Schema's g027754 Installatieschema (Rev.
Opmerkingen:
Opmerkingen:
Opmerkingen:
Lijst met internationale dealers Distributeur: Land: Distributeur: Land: Hongarije Hongkong Korea Telefoonnummer: 36 27 539 640 852 2155 2163 82 32 551 2076 Agrolanc Kft Balama Prima Engineering Equip. B-Ray Corporation Maquiver S.A. Maruyama Mfg. Co. Inc. Mountfield a.s. Colombia Japan Tsjechië Casco Sales Company Puerto Rico 787 788 8383 Mountfield a.s. Slovakije Ceres S.A. Costa Rica 506 239 1138 Munditol S.A. Argentinië CSSC Turf Equipment (pvt) Ltd. Cyril Johnston & Co.
Producten voor thuisgebruik Toro Garantie en De Toro GTS-startgarantie Gedekte voorwaarden en producten The Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen de oorspronkelijke koper1 gezamenlijk de garantie dat ze het hieronder vermelde Toro-product zullen repareren als het materiaalgebreken of fabricagefouten vertoont of als de Toro GTS (Guaranteed to Start) motor niet start bij de eerste of de tweede poging, op voorwaard