Form No. 3449-691 Rev A TimeCutter® ZS 4200S zitmaaier Modelnr.: 74685—Serienr.: 410150000 en hoger Registreer uw product op www.Toro.com.
Inleiding Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen; zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring. Deze zitmaaier met draaiende messen is bedoeld voor gebruik door particulieren in residentiële toepassingen. De machine is voornamelijk ontworpen voor het maaien van gras op goed onderhouden gazons. Dit product gebruiken voor andere doeleinden dan het bedoelde gebruik kan gevaarlijk zijn voor u of voor omstanders.
Tijdens gebruik .................................................... 16 Veiligheid tijdens het werk................................. 16 De messchakelaar (aftakas) bedienen.............. 19 De gashendel bedienen.................................... 19 De choke bedienen........................................... 19 Motor starten .................................................... 20 De motor afzetten ............................................. 20 De rijhendels gebruiken ....................................
Veiligheid Stalling .................................................................... 51 Veiligheid tijdens opslag ................................... 51 Reinigen en opslaan ......................................... 51 Opslag van de accu .......................................... 52 Problemen, oorzaak en remedie ............................. 53 Schema's ................................................................ 55 Deze machine is ontworpen volgens norm EN ISO 5395:2013.
Hellingsindicator g011841 Figuur 4 U mag deze pagina kopiëren voor persoonlijk gebruik. 1. De maximale hellingshoek waarbij u de machine mag gebruiken is 15 graden. Gebruik het hellingsschema om de hellingshoek te bepalen voordat u de machine bedient. Gebruik de machine niet op hellingen van meer dan 15 graden. Langs de betreffende lijn van de aanbevolen hellingshoek vouwen. 2. Lijn deze rand uit met een verticaal oppervlak, bijvoorbeeld een boom, gebouw of hek. 3.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. decalbatterysymbols Symbolen op accu Sommige of alle symbolen staan op de accu. 1. Risico van explosie 2. Niet roken. Geen open vuur of vonken 3. Risico van bijtende vloeistof/chemische brandwonden 4. Draag oogbescherming. 5. Lees de Gebruikershandleiding. 6.
decal132-0872 132-0872 1. De machine kan voorwerpen uitwerpen – Houd omstanders uit de buurt van de machine. 2. De maaier kan voorwerpen uitwerpen, omhooggebrachte geleider – Gebruik de machine niet met een open maaidek; gebruik een grasvanger of een geleider. 3. Handen of voeten kunnen worden gesneden – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. 4. Risico om gegrepen te worden – Blijf uit de buurt van bewegende delen en houd alle beschermende delen op hun plaats. decal139-2388 139-2388 1.
decal140-2716 140-2716 1. Choke 3. Langzaam 2. Snel decal144-5288 144-5288 Opmerking: Deze machine voldoet aan de tests die de statische breedte- en lengtestabiliteit meten en die standaard zijn in de sector. De maximale aanbevolen hellingshoek wordt vermeld op de sticker.
Algemeen overzicht van de machine g295991 Figuur 5 1. Motor 4. Rijhendels 7. Grasgeleider 2. Bestuurdersstoel 5. Achteraandrijfwiel 8. Smart Speed™ hendel 3. Dop van brandstoftank 6. Voorste zwenkwielen 9. Maaihoogtehendel 9 10.
Bedieningsorganen Rijhendels Zorg dat u vertrouwd bent met alle bedieningsorganen voordat u de motor start en de machine gebruikt. De rijhendels worden gebruikt om de motor vooruit en achteruit te laten rijden en om bochten naar links of naar rechts te maken (Figuur 5). Bedieningspaneel Parkeerstand Zet de rijhendels vanuit het midden naar buiten in de PARKEERSTAND wanneer u de machine verlaat om de elektrische rem in werking te stellen (Figuur 25).
Maaihoogtehendel Gebruiksaanwijzing Met de maaihoogtehendel kunt u het maaidek opheffen en neerlaten vanuit de bestuurdersstoel. Als u de hendel omhoog zet, naar u toe, wordt het maaidek opgeheven van de grond en als u de hendel omlaag zet, weg van u, wordt het maaidek neergelaten. De maaihoogte mag uitsluitend worden ingesteld als de machine stilstaat (Figuur 5). Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine.
• Houd het vulpistool in contact met de rand van de en het/de werktuig(en) uit indien iemand het werkgebied betreedt. benzinetank of het vat tot het tanken voltooid is. Gebruik geen vergrendeling voor het vulpistool. • Gebruik de machine niet tenzij alle schermen en • Als u brandstof morst op uw kleding dient u zich veiligheidsvoorzieningen zoals de geleiders en de volledige grasvanger op hun plaats zitten en goed werken. Vervang versleten of kapotte onderdelen indien nodig. onmiddellijk om te kleden.
5. Het veiligheidssysteem gebruiken Vul de tank tot aan de onderkant van de vulbuis (Figuur 8). Vul de brandstoftank niet helemaal. WAARSCHUWING Niet-aangesloten of beschadigde interlockschakelaars kunnen onverwachte gevolgen hebben op de werking van de machine. Dit kan lichamelijk letsel veroorzaken. • Laat de interlockschakelaars ongemoeid. • Controleer elke dag de werking van de interlockschakelaars en vervang beschadigde schakelaars voordat u de machine weer in gebruik neemt.
Rijhendels afstellen onvergrendelde stand zetten. Kom dan iets overeind uit de bestuurdersstoel; de motor moet stoppen. De hoogte instellen Bestuurdersstoel instellen U kunt de rijhendels hoger of lager afstellen, voor meer comfort (Figuur 10). U kunt de stoel naar voren en naar achteren verschuiven. De stand van de stoel moet zo zijn dat u de machine het best kunt bedienen en dat u comfortabel zit (Figuur 9).
Uitworpafsluiter verwijderen om uitwerpkanaal te gebruiken 1. 2. 3. De uitworpafsluiter monteren om te mulchen 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, schakel de messchakelaar uit en zet de rijhendels naar buiten in de PARKEERSTAND . Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, schakel de messchakelaar uit en zet de rijhendels naar buiten in de PARKEERSTAND . 2.
Tijdens gebruik Veiligheid tijdens het werk Algemene veiligheid • De eigenaar/gebruiker is verantwoordelijk voor • g297786 • Figuur 16 1. Grasgeleider 3. Draaistang 2. Vergrendeling 4. Afvoerafsluiter 6. • Bevestig de afvoerafsluiter aan het maaidek door de buigbare vergrendeling op de afvoerafsluiter te bevestigen aan de houder op het maaidek (Figuur 12). • • • • • • • • 16 ongelukken die persoonlijk letsel of materiële schade kunnen veroorzaken, en hij dient zulke ongelukken te voorkomen.
• • • • • • • • Verander de snelheid van de toerenregelaar niet oversteekt met de machine. Verleen altijd voorrang. Doe het volgende voordat u de bestuurdersstoel verlaat: – Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. – Schakel de aftakas uit en laat de werktuigen zakken. – Stel de parkeerrem in werking. – Zet de motor af en verwijder het sleuteltje. – Wacht tot alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen. Laat de motor enkel draaien in goed verluchte omgevingen.
De machine kan plotseling omslaan als een wiel over de rand komt of als de rand instort. Houd een veilige afstand (tweemaal de breedte van de machine) tussen de machine en landschapselementen die gevaarlijk kunnen zijn. Gebruik een loopmaaier of een handtrimmer om gras te maaien op deze plaatsen. • Vermijd starten, stoppen of bochten maken op hellingen. Vermijd plotse veranderingen van snelheid of richting; verander traag en geleidelijk van richting.
De messchakelaar (aftakas) De gashendel bedienen De gashendel heeft twee standen: SNEL en LANGZAAM bedienen (Figuur 22). De messchakelaar (aftakas) start en stopt de maaimessen en eventuele bekrachtigde werktuigen. Gebruik altijd de stand SNEL wanneer u de aftakas inschakelt. Messchakelaar (aftakas) inschakelen g008945 Figuur 19 g296056 Figuur 22 Opmerking: U moet de maaimessen altijd inschakelen met de gashendel op SNEL (Figuur 20 ). De choke bedienen Gebruik de choke om een koude motor te starten.
Motor starten De motor afzetten Belangrijk: Stel de startmotor telkens niet langer dan 5 seconden in werking. Als u de startmotor langer dan 5 seconden in werking stelt, kan deze worden beschadigd. Als de motor niet wil starten, moet u 10 seconden wachten voordat u de startmotor opnieuw in werking stelt. Opmerking: Het kan nodig zijn om de hendel tegen de aanslag op CHOKE te houden als u probeert de motor te starten (Figuur 24). 1.
Met de machine rijden Achteruitrijden De aandrijfwielen draaien onafhankelijk en worden aangedreven door hydraulische motoren op elke as. U kunt de wielen aan de ene zijde achteruit laten draaien en tegelijk die aan de andere zijde vooruit, waardoor de machine om zijn as draait in plaats van een bocht te maken. Zo is de machine veel wendbaarder, maar het kan wat tijd vergen eer u gewend bent aan de manier waarop de machine beweegt. Opmerking: Wees altijd voorzichtig als u achteruitrijdt of draait. 1.
Het Smart SpeedTM besturingssysteem gebruiken De hendel van het Smart SpeedTM besturingssyteem bevindt zich onder de bestuurdersstoel (Figuur 28) en geeft de bestuurder de keuze uit drie snelheidsbereiken: trimmen, slepen en maaien. Normaal maaien X Met de machine rijden X Trimmen Dit is de laagste snelheid. Deze snelheid wordt aanbevolen voor de volgende gevallen: • Parkeren • Zwaar, nat gras maaien • Instructie • Trimmen van gras Slepen Dit is de middelste snelheid.
Zijafvoer gebruiken De maaihoogte instellen Het maaidek is uitgerust met een scharnierende grasgeleider, die het maaisel zijwaarts en omlaag naar het gazon afvoert. Opmerking: De transportstand is de hoogste maaihoogtestand of maaihoogte (114 mm), zoals geïllustreerd in Figuur 29. U kunt de maaihoogte instellen van 38 tot 114 mm, in stappen van 13 mm. De maaihoogte wordt bepaald met de hendel rechts van de bestuurdersstoel (Figuur 29).
Antiscalpeerrollen afstellen Tips voor bediening en Als u de maaihoogte wijzigt, stel dan de hoogte van gebruik de antiscalpeerrollen in. Opmerking: Stel de antiscalpeerrollen zo af dat ze de grond niet raken op normale, vlakke maaiterreinen. 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, schakel de aftakas uit en zet de rijhendels naar buiten in de PARKEERSTAND . 2.
Gras niet te kort afmaaien Na gebruik Wanneer u op oneffenheden maait, moet u de maaihoogte hoger zetten om een golvend gazon te voorkomen. Veiligheid na het werk De machine stoppen Algemene veiligheid Als u de machine tijdens het maaien moet stoppen, kan er een kluit maaisel op uw gazon achterblijven. Om dit te voorkomen kunt u naar een reeds gemaaid oppervlak gaan met de messen ingeschakeld, of u kunt het maaidek uitschakelen terwijl u vooruitgaat.
Machine met de hand duwen Deze machine is uitgerust met een elektrisch remmechanisme. Om de machine te duwen, moet het contactsleuteltje in de stand LOPEN staan. De accu moet geladen zijn en werken om de elektrische rem uit te schakelen. 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, schakel de aftakas uit en zet de rijhendels naar buiten in de PARKEERSTAND . 2. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat. 3.
De machine transporteren Gebruik een aanhanger of vrachtwagen voor zwaar vervoer om de machine te transporteren. Gebruik altijd een oprijplaat over de volledige breedte. Zorg ervoor dat de aanhanger of vrachtwagen is voorzien van alle benodigde remmen, verlichting en aanduidingen die wettelijk vereist zijn. Lees aandachtig alle veiligheidsinstructies. Met behulp van deze informatie kunt u voorkomen dat omstanders of uzelf letsel oplopen.
De machine laden WAARSCHUWING Als een machine wordt geladen op een aanhanger of een vrachtwagen, wordt de kans vergroot dat de machine kantelt. Dit kan ernstig lichamelijk letsel of de dood veroorzaken. g027708 • Ga zeer voorzichtig te werk als u een machine een hellingbaan op-/afrijdt. Figuur 34 1. Bevestigingspunten • Rij de machine achteruit op de oprijplaat en rij er vooruit af.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Veiligheid bij onderhoud vervanging nooit onderdelen en accessoires van andere fabrikanten, omdat dit gevaarlijk kan zijn. Dit kan ertoe leiden dat de garantie op het product komt te vervallen. • Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat • • • • • • • • • • • • de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u en andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen.
Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na de eerste 5 bedrijfsuren • Motorolie verversen en filter vervangen. Bij elk gebruik of dagelijks • • • • • Na elk gebruik Controleer het veiligheidssysteem (interlock). Schuimelement van luchtfilter reinigen en controleren. Oliepeil controleren. Controleer de maaimessen. Controleer de grasgeleider op schade. • Verwijder gras en vuil van de maai-eenheid, de geluiddemper, de aandrijvingen, de grasvanger en de motor.
Procedures voorafgaande aan onderhoud De machine opkrikken Plaats de machine op assteunen wanneer u het naar omhoog bengt. WAARSCHUWING De machine ondersteunen op het onderste geluiddemperscherm (Figuur 36) kan het scherm beschadigen en kan de machine doen vallen, waardoor u en omstanders letsel kunnen oplopen. De afdekking van het maaidek losmaken Maak de 2 onderste bouten van de afdekking los om toegang te verkrijgen tot de bovenkant van het maaidek (Figuur 35).
Smering Onderhoud motor De lagers smeren Veiligheid van de motor Onderhoudsinterval: Om de 25 bedrijfsuren—De lagers van de zwenkwielen smeren (vaker bij gebruik in zanderige bodems). • Houd uw handen, voeten, gezicht, andere Type vet: nr. 2 vet op lithiumbasis • Verander de snelheid van de toerenregelaar niet 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, schakel de aftakas uit en zet de rijhendels naar buiten in de PARKEERSTAND . 2.
5. Schuimelement en papierelement installeren Verwijder voorzichtig het schuimelement en het papierelement uit de behuizing van het luchtfilter (Figuur 39). Belangrijk: Motor nooit laten lopen zonder dat het complete luchtfilter gemonteerd is, daar anders de motor kan worden beschadigd. 1. Monteer het schuimfilter op het papieren filterelement (Figuur 39). 2. Monteer het schuimfilter en het papieren filterelement op de luchtfilterbehuizing. 3.
3. Opmerking: Zorg dat de motor uitgeschakeld is zodat de olie tijd heeft gekregen om weg te lopen naar de opvangbak. Motorolie verversen en filter vervangen Om te voorkomen dat er vuil, maaisel, enz. in de motor terechtkomt, moet u de omgeving van de vuldop/peilstok reinigen voordat u deze verwijdert (Figuur 41). Onderhoudsinterval: Na de eerste 5 bedrijfsuren Om de 100 bedrijfsuren (vaker als de machine wordt gebruikt onder zware belasting of bij hoge temperaturen).
g027477 Figuur 43 6. g029369 Figuur 42 5. Vervang het motoroliefilter (Figuur 43). Opmerking: Controleer of de pakking van het oliefilter contact maakt met de motor en draai de filter nog ¾ slag extra vast. 35 Giet langzaam ongeveer 80% van de gespecificeerde olie in de vulbuis en voeg langzaam de rest van de olie toe tot het peil de markering Vol bereikt (Figuur 44).
Onderhoud van de bougie Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren—Bougie controleren. Om de 100 bedrijfsuren—Bougie vervangen. Controleer of de elektrodenafstand tussen de centrale elektrode- en de massa-elektrode correct is voordat u de bougie monteert. Gebruik een bougiesleutel voor het (de)monteren van de bougie en een voelermaat om de elektrodenafstand te meten en af te stellen. Monteer een nieuwe bougie indien dit nodig is.
Onderhoud brandstofsysteem GEVAAR In bepaalde omstandigheden is brandstof uiterst ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken. g206628 Figuur 46 Zie Brandstofveiligheid (bladz. 12) voor een volledige lijst van voorzorgsmaatregelen met betrekking tot brandstof.
Onderhoud elektrisch systeem Veiligheid van het elektrisch systeem g027506 • Maak de kabel los van de minpool van de accu voordat u de machine repareert. • Laad de accu op in een open, goed geventileerde ruimte, uit de buurt van vonken en open vuur. Haal de oplader uit het stopcontact voordat u de accu aan- of loskoppelt. Draag beschermende kleding en gebruik geïsoleerd gereedschap.
Accu opladen WAARSCHUWING De accukabels onjuist afkoppelen kan schade aan de machine en de kabels tot gevolg hebben en vonken veroorzaken. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen en lichamelijk letsel veroorzaken. Onderhoudsinterval: Vóór de stalling—Accu opladen en accukabels loskoppelen. • Maak altijd de minkabel (zwart) van de accu los voordat u de pluskabel (rood) losmaakt. 1. Verwijder de accu van het chassis; raadpleeg Verwijderen van de accu (bladz. 38). 2.
Onderhoud van de zekeringen Onderhoud aandrijfsysteem De elektrische installatie is beveiligd door middel van zekeringen. Deze behoeven geen onderhoud. Als er een zekering is doorgebrand, moet u echter het onderdeel of circuit controleren op defecten of kortsluiting. Bandenspanning controleren Onderhoudsinterval: Om de 25 bedrijfsuren—Bandenspanning controleren. Zekeringtype: • Hoofdleiding – F1 (25 A, steekzekering) Zorg ervoor dat de voor- en achterbanden de voorgeschreven spanning hebben.
Elektrische rem vrij zetten 3. U kunt de elektrische rem manueel vrij zetten door de verbindingsarmen naar voren te draaien. Zodra de elektrische rem van stroom wordt voorzien, wordt hij teruggesteld. 1. Draai het sleuteltje op UIT of koppel de accu af. 2. Draai de twee onderste bouten los waarmee de afdekking van het maaidek is bevestigd aan het maaidek. Zie De afdekking van het maaidek losmaken (bladz. 31). 3. Zoek de as van de elektrische rem waar de verbindingsarmen gekoppeld zijn (Figuur 53).
Onderhoud riemen 6. Riemen controleren Onderhoudsinterval: Om de 25 bedrijfsuren—Alle riemen op slijtage en scheurtjes controleren. Gebruik een veerverwijderaar (Toro onderdeelnummer 92-5771), verwijder de spanpoelieveer van de maaidekhaak om de spanning op de spanpoelie te verwijderen en rol dan de riem van de poelies (Figuur 56). WAARSCHUWING De veer is onder spanning gemonteerd en kan lichamelijk letsel veroorzaken. Vervang de riem als deze versleten is.
Onderhoud van de maaimachine Veiligheid van de messen • Controleer op gezette tijden de maaimessen op slijtage of beschadigingen. g006530 • Wees voorzichtig als u de messen controleert. Figuur 57 Omwikkel de maaimessen of draag handschoenen en wees voorzichtig als u onderhoudswerkzaamheden aan de maaimessen verricht. De maaimessen mogen alleen worden vervangen of geslepen, probeer ze nooit recht te maken of er aan te lassen. 1. Snijrand 3. Slijtage/groefvorming 2. Gebogen deel 4.
g014973 g014973 Figuur 59 Figuur 61 1. Mes, in meetstand 2. Vlakke ondergrond 1. Mes aan andere zijde, in meetstand 3. Gemeten afstand tussen mes en de ondergrond (A) 3. Tweede gemeten afstand tussen mes en oppervlak (B) 4. 2. Vlakke ondergrond Draai hetzelfde mes 180 graden, zodat de maairand aan de andere kant nu in dezelfde stand staat (Figuur 60). A. Als het verschil tussen A en B groter is dan 3 mm, vervang dan het mes door een nieuw mes; zie Maaimessen verwijderen (bladz.
Maaimessen monteren 1. Monteer het mes op de as (Figuur 62). Belangrijk: Het gebogen deel van het mes moet naar de binnenzijde van de maaikast wijzen om een goede maaikwaliteit te garanderen. g027833 3. Klemring 2. Mes 4. Mesbout 3. Draai de mesbout vast met een torsie van 81 tot 108 Nm. Controleer of het maaidek horizontaal staat telkens wanneer u de maaier installeert of wanneer u een ongelijke maaiplek in uw gras ziet.
g294044 g294046 Figuur 65 1. Maaimessen evenwijdig Figuur 66 3. Meet vanaf het uiteinde van het mes tot het platte oppervlak hier. 1. Messen in lengterichting 2. Buitenste snijranden 2. Buitenste snijranden Schuinstand van het maaidek (lengterichting) controleren Gelijkstellen in de breedterichting Controleer de schuinstand van het maaidek telkens wanneer u dit monteert.
g294195 Figuur 69 g294196 Figuur 67 1. Houten blok, 6,6 cm dik 6. 8. Monteer de ring en de R-pen (Figuur 69). 9. Herhaal stappen 6 tot en met 8 voor de andere kant van de machine. 10. Controleer de breedterichting opnieuw; herhaal deze stappen totdat de juiste metingen worden verkregen. 11. Ga verder met het horizontaal brengen van het maaidek door de schuinstand in de lengterichting te controleren; zie Schuinstand van het maaidek (lengterichting) controleren (bladz. 46). 2.
7. 2. Om de voorkant van het maaidek hoger te zetten, draait u de stelmoer vaster. 3. Om de voorkant van het maaidek lager te zetten, draait u de stelmoer losser. 4. Controleer de schuinstand nogmaals na het instellen, ga door met het instellen van de moer totdat de rand van het voorste mes 1,6 tot 7,9 mm lager staat dan de rand van het achterste mes, zie Schuinstand van het maaidek (lengterichting) controleren (bladz. 46). 5.
6. Monteer de hefarm met de ring en de R-pen (Figuur 72). 7. Herhaal stappen 5 en 6 voor de andere kant van de machine. 8. Bevestig de voorste steunstang aan het maaidek met de gaffelpen en de R-pen (Figuur 71). 9. Monteer de maaierriem op de motorpoelie; raadpleeg stap Drijfriem van maaidek vervangen (bladz. 42). 10. Draai de twee onderste bouten vast waarmee de afdekking van het maaidek is bevestigd aan het maaidek; zie De afdekking van het maaidek losmaken (bladz. 31).
Reiniging 6. Schakel de aftakas in en laat de machine één tot drie minuten lopen. De onderkant van het maaidek reinigen 7. Zet de maaischakelaar UIT, stop de motor, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen. 8. Onderhoudsinterval: Na elk gebruik Draai de kraan dicht en maak de snelkoppeling los van de wasaansluiting. Belangrijk: U kunt het voertuig met een mild Opmerking: Als de maaimachine na een reinigingsmiddel en water wassen.
Stalling 11. Veiligheid tijdens opslag • Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje Opmerking: Laat de machine lopen met de en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat. Laat de machine afkoelen voordat u deze afstelt, reinigt, stalt of er onderhoudswerkzaamheden aan verricht. U mag de machine of de brandstof niet bewaren in de nabijheid van een open vuur, noch de brandstof binnenshuis of in een afgesloten aanhanger aftappen.
Opslag van de accu 1. Laad de accu volledig op. 2. Laat de accu 24 uur ongemoeid en controleer dan de spanning van de accu. Opmerking: Indien de accuspanning lager is dan 12,6 V, moet u stappen 1 en 2 herhalen. 3. Koppel de kabels los van de accu. 4. Controleer regelmatig de spanning en zorg dat die altijd minstens 12,4 V is. Opmerking: Indien de accuspanning lager is dan 12,4 V, moet u stappen 1 en 2 herhalen.
Problemen, oorzaak en remedie Probleem Mogelijke oorzaak Remedie De brandstoftank is ingedeukt of de machine raakt regelmatig zonder brandstof. 1. Het papierelement van het luchtfilter is verstopt. 1. Reinig het papierelement. De motor raakt oververhit. 1. De motor is te zwaar belast. 1. De rijsnelheid verminderen. 2. Het oliepeil in het carter is te laag. 3. De koelribben en luchtkanalen onder de ventilatorbehuizing van de motor zijn verstopt. 4. Het luchtfilter is vuil. 2.
Probleem De machine drijft niet aan. De machine trilt abnormaal. Mogelijke oorzaak 1. De omloopkleppen zijn open. 1. Sluit de sleepkleppen. 2. De tractieriemen zijn versleten, los of stuk. 3. De tractieriemen zitten niet op de poelies. 4. De transmissie is uitgevallen. 2. Neem contact op met een erkende servicedealer. 3. Neem contact op met een erkende servicedealer. 4. Neem contact op met een erkende servicedealer. 1. Het maaimes (de maaimessen) is (zijn) verbogen of niet in balans. 1.
Schema's g307974 Installatieschema – 139–2356 (Rev.
Opmerkingen:
Opmerkingen:
Privacyverklaring EEA/VK Toro's gebruik van uw persoonlijke gegevens The Toro Company (“Toro”) respecteert uw recht op privacy. Wanneer u onze producten koopt, kunnen we bepaalde persoonlijke informatie over u verzamelen, ofwel rechtstreeks via u ofwel via uw plaatselijk Toro bedrijf of dealer.
Californië Proposition 65 Waarschuwingsinformatie Wat betekent deze waarschuwing? Sommige producten die op de markt zijn bevatten een etiket met een waarschuwing als: WAARSCHUWING: Kanker en schade aan de voortplantingsorganen – www.p65Warnings.ca.gov. Wat is Prop 65? Prop 65 geldt voor elk bedrijf dat actief is in Californië, producten verkoopt in Californië, of producten maakt die kunnen worden verkocht of geïmporteerd in Californië.