Form No. 3419-555 Rev A TimeCutter® HD X4850 en X5450 zitmaaier Modelnr.: 74864—Serienr.: 402000000 en hoger Modelnr.: 74865—Serienr.: 402000000 en hoger Registreer uw product op www.Toro.com.
grote hoogte op lagere hoogtes; anders kan de motor oververhit raken en worden beschadigd. Indien u niet zeker bent of uw machine geschikt is gemaakt voor gebruik op grote hoogte, moet u zoeken naar het volgende label. Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen; zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring.
Inhoud Veiligheid .................................................................. 4 Algemene veiligheid ........................................... 4 Hellingsindicator ................................................ 5 Veiligheids- en instructiestickers ........................ 6 Algemeen overzicht van de machine ........................11 Bedieningsorganen ...........................................11 Voor gebruik ........................................................
Veiligheid Bandenspanning controleren............................ 43 Onderhoud riemen .............................................. 43 Riemen controleren .......................................... 43 Drijfriem van maaidek vervangen ..................... 43 Onderhoud van het maaimachine......................... 45 Onderhoud van de maaimessen ....................... 45 Maaidek horizontaal stellen .............................. 48 Maaidek verwijderen.........................................
Hellingsindicator g011841 Figuur 4 Deze pagina mag worden gekopieerd voor persoonlijk gebruik. 1. De maximale hellingshoek waarbij u de machine mag gebruiken is 15 graden. Gebruik het hellingsschema om de hellingshoek te bepalen voordat u de machine bedient. Gebruik de machine niet op hellingen van meer dan 15 graden. Langs de betreffende lijn van de aanbevolen hellingshoek vouwen. 2. Lijn deze rand uit met een verticaal oppervlak, bijvoorbeeld een boom, gebouw of hek. 3.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. decaloemmarkt Merkteken van fabrikant 1. Geeft aan dat het mes onderdeel van een originele Toro maaimachine is. decal117-1194 117-1194 decalbatterysymbols Symbolen op accu Sommige of alle symbolen staan op de accu. 1. Risico van explosie 2. Niet roken.
decal131-1097 131-1097 1. Aftapplug decal130-0654 130-0654 1. Transportvergrendeling aan 2. Transportvergrendeling uit 3. Maaihoogte 131-3948 decal131-3948 131-3948 decal130-0731 1. Langzaam 130-0731 3. Snel 2. Bij het slepen 1. Waarschuwing – Machine kan voorwerpen uitwerpen; zorg ervoor dat de grasgeleider op zijn plaats zit. 2. Handen of voeten kunnen worden gesneden door het maaimes – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. decal132-0872 132-0872 1. De machine kan 3.
decal136-9186 136-9186 1. Lees de Gebruikershandleiding voordat u gewicht toevoegt aan de bak. decal136-4243 136-4243 1. Snel 2. Langzaam 4. Achteruit 5. Handrem vrijgesteld 3. Neutraalstand 6. Handrem ingeschakeld decal136-4244 136-4244 1. Snel 2. Langzaam 3. Neutraalstand 4. Achteruit decal136-5596 136-5596 1. Controleer de bandenspanning om de 25 bedrijfsuren. 4. Controleer de bandenspanning om de 25 bedrijfsuren. 2. Motorolie 5.
decal133-9255 133-9255 Opmerking: Deze machine voldoet aan de tests die de statische breedte- en lengtestabiliteit meten en die standaard zijn in de sector. De maximale aanbevolen hellingshoek wordt vermeld op de sticker. Raadpleeg de instructies voor gebruik van de machine op hellingen in de Gebruikershandleiding en de omstandigheden waarin u de machine zou gebruiken om na te gaan of u de machine op een bepaalde dag en op het terrein in kwestie kunt gebruiken.
decal133-9263 133-9263 1. Snel 4. Aftakas uitgeschakeld 2. Langzaam 5. Aftakas ingeschakeld 3.
Algemeen overzicht van de machine Bedieningsorganen Zorg ervoor dat u vertrouwd bent met alle bedieningsorganen in Figuur 6 en Figuur 7 voordat u de motor start en de machine gebruikt. Bedieningspaneel g188738 Figuur 6 1. Urenteller 2. Gashendel 3. Chokeknop 4. Contactschakelaar 5. Aftakasschakelaar 6. 12 V aansluitpunt g188739 Figuur 5 1. Maaidekpedaal Brandstofmeter 2. Pen voor de maaihoogte De brandstofmeter geeft aan hoeveel brandstof er in de tank zit (Figuur 7). 3.
Chokeknop 12 V aansluitpunt Gebruik de chokeknop om een koude motor te starten. Het aansluitpunt dient om accessoires van 12 V van stroom te voorzien (Figuur 6). Urenteller Belangrijk: Wanneer u het 12 V aansluitpunt niet gebruikt, breng dan de rubberen plug aan om te voorkomen dat het aansluitpunt beschadigd raakt. De urenteller registreert het aantal uren dat de motor in bedrijf is geweest. De urenteller werkt als de motor loopt.
Gebruiksaanwijzing • Wanneer de motor loopt of heet is, mag u de Opmerking: Bepaal vanuit de normale • bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. • Voor gebruik Veiligheidsinstructies voorafgaand aan het werk • Algemene veiligheid • • Laat kinderen of personen die geen instructie • • • • • • hebben ontvangen, de machine nooit gebruiken of onderhoudswerkzaamheden daaraan verrichten.
stoffen. Benzine met 15% ethanol (E15) per volume is niet goedgekeurd voor gebruik. Gebruik nooit benzine die meer dan 10% ethanol per volume bevat, zoals E15 (bevat 15% ethanol), E20 (bevat 20% ethanol), of E85 (bevat tot 85% ethanol). Het gebruik van niet-goedgekeurde benzine kan leiden tot verminderde prestaties en/of motorschade die mogelijk niet gedekt wordt door de garantie. • Geen benzine gebruiken die methanol bevat.
Het veiligheidssysteem gebruiken NEUTRAALSTAND . Start de motor. Laat de motor lopen en zet de parkeerrem vrij, schakel de messchakelaar (aftakas) in en kom iets overeind uit de bestuurdersstoel. De motor moet afslaan. WAARSCHUWING 4. Neem plaats op de stoel, stel de parkeerrem in werking, schakel de messchakelaar (aftakas) UIT en zet de rijhendels in de vergrendelde NEUTRAALSTAND . Start de motor. Als de motor loopt, centreert u een van beide rijhendels en beweegt u deze vooruit of achteruit.
Rijhendels afstellen Tijdens gebruik De hoogte instellen Veiligheid tijdens het werk U kunt de rijhendels hoger of lager afstellen, voor meer comfort (Figuur 10). Algemene veiligheid • De eigenaar/gebruiker is verantwoordelijk voor • • • g027252 Figuur 10 • • Hoek van rijhendels verstellen • U kunt de hoek van de rijhendels naar voren of achteren afstellen, voor meer comfort. 1. 2. Verwijder de bovenste bout waarmee de rijhendel is bevestigd aan de schacht van de bedieningsarm.
• Laat de motor nooit lopen in een ruimte waar • • • • • • • – Gebruik een hellingsindicator om de hellingshoek bij benadering te bepalen. uitlaatgassen zich kunnen verzamelen. Als u de machine verlaat, laat deze dan niet draaien. Doe het volgende voordat u de bestuurderspositie verlaat (inclusief het legen van de grasvangers of deblokkeren van het kanaal): – Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. – Schakel de aftakas uit en laat de werktuigen zakken. – Stel de parkeerrem in werking.
Parkeerrem gebruiken op met een erkende servicedealer voor meer informatie. Stel de parkeerrem altijd in werking wanneer u de machine stopt of deze onbeheerd achterlaat. De handrem inschakelen Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. g229111 Figuur 12 1. Veilige zone – Gebruik de machine in deze zone op hellingen van minder dan 15 graden of vlakke gebieden. 4. W = breedte van de machine 2.
De messchakelaar (aftakas) De gashendel bedienen De gashendel heeft twee standen: SNEL en LANGZAAM bedienen (Figuur 18). De messchakelaar (aftakas) start en stopt de maaimessen en eventuele bekrachtigde werktuigen. Gebruik altijd de stand SNEL wanneer u de aftakas inschakelt. Messchakelaar (aftakas) inschakelen g187517 Figuur 18 g008945 Figuur 15 Opmerking: U moet de maaimessen altijd inschakelen met de gashendel op SNEL (Figuur 16 ).
g008959 Figuur 19 1. AAN 2. UIT Starten van de motor Opmerking: Als de motor warm of heet is, hoeft u de choke niet te gebruiken. Belangrijk: Stel de startmotor telkens niet langer g189354 dan 5 seconden in werking. Als u de startmotor langer dan 5 seconden in werking stelt, kan deze worden beschadigd. Als de motor niet wil starten, moet u 10 seconden wachten voordat u de startmotor opnieuw in werking stelt. Figuur 20 De motor afzetten 1.
De rijhendels gebruiken WAARSCHUWING De machine kan zeer snel ronddraaien. De bestuurder kan de controle over de machine verliezen. Dit kan leiden tot lichamelijk letsel en schade aan de machine. • Wees voorzichtig als u een bocht maakt. • Verminder de snelheid van de machine voordat u een scherpe bocht maakt. Vooruitrijden Opmerking: De motor slaat af als u de tractiebediening beweegt terwijl de parkeerrem in werking is gesteld. Om de machine te stoppen, duwt u de rijhendels naar de NEUTRAAL-stand. 1.
Wat volgt, is uitsluitend bedoeld als gebruiksaanbeveling. De instelling is afhankelijk van de grassoort, het vochtgehalte en de hoogte van het gras. g008953 Figuur 23 Aanbevolen gebruik: Trimmen Parkeren X Zwaar, nat gras X Instructie X Slepen Maaisel opvangen X Mulchen X Maaien Normaal maaien X Met de machine rijden X Trimmen Dit is de laagste snelheid.
GEVAAR Als de grasgeleider, afsluiter van de afvoer of de grasvanger niet op de juiste plaats zijn gemonteerd, kunnen u of anderen in aanraking komen met het maaimes of uitgeworpen voorwerpen. Contact met het draaiende maaimes en uitgeworpen voorwerpen kan lichamelijk of dodelijk letsel veroorzaken. • Verwijder de grasgeleider nooit van het maaidek omdat hiermee het maaisel wordt afgevoerd naar het gazon. Een beschadigde grasgeleider moet direct worden vervangen.
Zijuitworp gebruiken Het maaidek en de maaimessen die worden geleverd met de machine zijn ontworpen om optimale mulchen zijuitworpprestaties te leveren. Plaats de bevestigingen in dezelfde openingen in het maaidek als waar deze oorspronkelijk uit verwijderd zijn. Hierdoor voorkomt u dat er openingen niet afgedekt zijn wanneer u het maaidek gebruikt. WAARSCHUWING Het maaidek kan voorwerpen uitwerpen uit niet-afgedichte openingen, waardoor u en anderen letsel kunnen oplopen. g188850 Figuur 26 1.
g011149 Figuur 28 1. Borgmoer (5/16") 3. Linkerschot 2. Slotbout (5/16" x ¾") 4. Monteer het bevestigingsmateriaal hier. g010704 Figuur 30 1. Borgmoer (5/16") 5. Verwijder de slotbout en borgmoer van de zijwand van het maaidek waarmee de linkerplaat bevestigd is aan het maaidek. 6. Verwijder het linkerschot van het maaidek zoals getoond in Figuur 28. 7.
Machines met een maaidek van 137 cm 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking. 2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat. 3. Verwijder het maaidek; zie Maaidek verwijderen (bladz. 49). 4.
g010704 Figuur 34 1. Borgmoer (5/16") 3. Gelaste stutten (rechterschot) g190735 Figuur 35 2. Rechterplaat 1. Slotbouten 3. Keerplaat 2. Achterste openingen in de geleiderplaat 4. Borgmoeren 12. Verwijder de slotbout en borgmoer waarmee de rechterplaat aan de bovenkant van het maaidek is bevestigd en verwijder het rechterschot van het maaidek (Figuur 34). 15. 13.
Tips voor bediening en gebruik Een lagere maaisnelheid gebruiken Om de maairesultaten te verbeteren, moet u in bepaalde omstandigheden bij een lagere rijsnelheid maaien. Gebruik van de snel-stand van de gashendel Gras niet te kort afmaaien Voor een optimaal maairesultaat en een maximale luchtcirculatie moet u de gashendel op SNEL zetten. Om het gras goed te maaien is lucht nodig; zet de maaihoogte dus niet te laag en zorg ervoor dat het maaidek niet helemaal door ongemaaid gras is omgeven.
• Schakel de aandrijving van het werktuig uit als u de machine transporteert of niet gebruikt. • Laat de motor afkoelen voordat u de machine in een afgesloten ruimte stalt. • Stal de machine of het brandstofvat nooit in de buurt van een open vuur, vonken of een waakvlam zoals die van een boiler of een ander apparaat. Machine met de hand duwen Belangrijk: U moet de machine altijd met de hand duwen. Sleep de machine niet: dit kan schade veroorzaken.
WAARSCHUWING Rijden op de weg zonder richtingaanwijzers, verlichting, reflectoren of een bord met de aanduiding 'Langzaam rijdend voertuig' is gevaarlijk en kan leiden tot ongelukken die lichamelijk letsel veroorzaken. Rijd niet met de machine op de openbare weg. Een aanhanger kiezen WAARSCHUWING Als een machine wordt geladen op een aanhanger of een vrachtwagen, wordt de kans vergroot dat de machine kantelt. Dit kan ernstig lichamelijk letsel of de dood veroorzaken (Figuur 37).
De machine laden WAARSCHUWING Als een machine wordt geladen op een aanhanger of een vrachtwagen, wordt de kans vergroot dat de machine kantelt. Dit kan ernstig lichamelijk letsel of de dood veroorzaken. g027708 • Ga zeer voorzichtig te werk als u een machine een hellingbaan op-/afrijdt. Figuur 39 1. Bindogen • Rij de machine achteruit op de oprijplaat en rij er vooruit af.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na de eerste 5 bedrijfsuren • Motorolie verversen en filter vervangen. Bij elk gebruik of dagelijks • • • • • • Na elk gebruik Controleer het veiligheidssysteem (interlock). Controleer het luchtfilter op vuile, losse of beschadigde onderdelen. Oliepeil controleren. Luchtinlaatrooster reinigen. Controleer de maaimessen.
Procedures voorafgaande aan onderhoud bescherming biedt. Controleer regelmatig of ze goed werken. • Om de beste prestaties te verkrijgen en er zeker van te zijn dat de machine altijd veilig kan worden gebruikt, moet u ter vervanging uitsluitend originele Toro onderdelen en accessoires gebruiken. Gebruik ter vervanging nooit onderdelen en accessoires van andere fabrikanten, omdat dit gevaarlijk kan zijn. Dit kan ertoe leiden dat de garantie op het product komt te vervallen.
Onderhoud motor Veiligheid van de motor • U moet de motor afzetten voordat u het oliepeil controleert of het carter bijvult met olie. • Houd uw kleding, gezicht, handen, voeten en andere lichaamsdelen uit de buurt van de geluiddemper en andere hete oppervlakken.
Het schuimelement van het luchtfilter een onderhoudsbeurt geven Het luchtfilter monteren 1. Opmerking: Voorkom beschadiging van de Onderhoudsinterval: Om de 25 bedrijfsuren/Maandelijks (houd hierbij de kortste periode aan)—Het schuimelement van het luchtfilter reinigen (vaker in stoffige, vuile omstandigheden). 2. 3. Om de 100 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan)—Het schuimelement van het luchtfilter vervangen (vaker in stoffige, vuile omstandigheden). 1.
Het motoroliepeil controleren Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Opmerking: Controleer het oliepeil als de motor koud is. Belangrijk: Als er te veel of te weinig olie zit in het carter van de motor en u laat de motor toch draaien, kunt u deze beschadigen. 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking. 2.
tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat. 4. Laat de olie uit de motor lopen.
5. Vervang het motoroliefilter (Figuur 47). Opmerking: Controleer of de pakking van het oliefilter contact maakt met de motor en draai de filter nog ¾ slag extra vast. g235264 Figuur 48 7. Geef de afgewerkte olie af bij een inzamelcentrum. Onderhoud van de bougie Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan)—Controleer de bougie(s). g027477 Figuur 47 6. Om de 200 bedrijfsuren/Om de 2 jaar (houd hierbij de kortste periode aan)—De bougie(s) vervangen.
3. Maak de omgeving van de onderkant van de bougie schoon om te voorkomen dat er vuil en rommel in de motor terechtkomt. 4. Verwijder de bougie (Figuur 49). Bougie monteren g027478 Figuur 49 Bougie controleren g027960 Figuur 51 Belangrijk: Maak de bougie(s) niet schoon. Verwijder een bougie altijd als deze: een zwarte laag heeft, als de elektroden versleten zijn, als er een vettige laag op ligt of als de bougie scheuren vertoont.
Onderhoud brandstofsysteem GEVAAR In bepaalde omstandigheden is brandstof uiterst ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken. g027939 • Verricht onderhoudswerkzaamheden in verband met het brandstofsysteem als de motor koud is. Doe dit buiten op een open terrein. Eventueel gemorste brandstof opnemen.
Onderhoud elektrisch systeem Veiligheid van het elektrisch systeem • Koppel de accu af voordat u reparaties aan de machine verricht. Maak eerst de minpool van de accu los en daarna de pluspool. Bevestig eerst de pluspool van de accu en daarna de minpool. g190587 Figuur 53 • Laad de accu op in een open, goed geventileerde ruimte, uit de buurt van vonken en open vuur. Haal de oplader uit het stopcontact voordat u de accu aan- of loskoppelt. Draag beschermende kleding en gebruik geïsoleerd gereedschap. 1.
Accu opladen Onderhoud van de zekeringen Onderhoudsinterval: Vóór de stalling—Accu opladen en accukabels loskoppelen. 1. Verwijder de accu van het chassis; raadpleeg Verwijderen van de accu (bladz. 41). 2. Laad de accu gedurende minstens een uur op bij 6 tot 10 A. De elektrische installatie is beveiligd door middel van zekeringen. Deze behoeven geen onderhoud. Als er een zekering is doorgebrand, moet u echter het onderdeel of circuit controleren op defecten of kortsluiting.
Onderhoud aandrijfsysteem Onderhoud riemen Bandenspanning controleren Onderhoudsinterval: Om de 25 bedrijfsuren—Alle riemen op slijtage en scheurtjes controleren. Onderhoudsinterval: Om de 25 bedrijfsuren—Bandenspanning controleren. Vervang de riem als deze versleten is. Een aantal indicaties van een versleten riem: een gierend geluid tijdens het draaien van de riem, de messen die slippen tijdens het maaien, gerafelde randen en schroeiplekken en scheuren op de riem.
17. g009806 Figuur 59 1. Veerverwijderaar (Toro onderdeelnummer 92-5771) 4. Arm van spanpoelie 2. Spanpoelieveer 5. Aandrijfriem van maaidek 3. Maaidekstang 9. Laat het maaidek tot de laagste maaihoogte zakken en plaats de maaihoogtepen in de vergrendelstand voor de laagste maaistand. 10. Verwijder de riem van de poelies van het maaidek en verwijder de aanwezige riem. 11. Bevestig de nieuwe riem rond de poelies van het maaidek en de koppelingspoelie onder de motor (Figuur 59).
Onderhoud van het maaimachine Onderhoud van de maaimessen Om een goed maairesultaat te verkrijgen, moet u de maaimessen scherp houden. Om het slijpen en vervangen te vergemakkelijken, is het handig extra messen in voorraad te hebben. g006530 Figuur 60 1. Snijrand 3. Slijtage/groefvorming 2. Gebogen deel 4.
g014973 g014973 Figuur 62 Figuur 64 1. Mes, in meetstand 2. Vlakke ondergrond 1. Mes aan andere zijde, in meetstand 3. Gemeten afstand tussen mes en de ondergrond (A) 3. Tweede gemeten afstand tussen mes en oppervlak (B) 4. 2. Vlakke ondergrond Draai hetzelfde mes 180 graden, zodat de maairand aan de andere kant nu in dezelfde stand staat (Figuur 63). A. Als het verschil tussen A en B groter is dan 3 mm, vervang dan het mes door een nieuw mes; zie Maaimessen verwijderen (bladz.
Maaimessen verwijderen Opmerking: Als het mes niet in balans is, moet u wat metaal afvijlen van het uiteinde van de vleugel (Figuur 66). Vervang messen die een vast voorwerp hebben geraakt of uit balans of krom zijn. 1. Pak het uiteinde van het mes vast met een doek of een dikke handschoen. 2. Verwijder de mesbout, de klemring en het mes van de spilas (Figuur 65). g000553 Figuur 67 1. Mes 3. 2. Mesbalans Herhaal dit indien nodig totdat het mes in balans is. Maaimessen monteren 1.
Maaidek horizontaal stellen Schuinstand van het maaidek (lengterichting) controleren Controleer of het maaidek horizontaal staat telkens wanneer u de maaier installeert of wanneer u een ongelijke maaiplek in uw gras ziet. Controleer de schuinstand van het maaidek telkens wanneer u dit monteert. Als de voorkant van de maaier meer dan 7,9 mm lager staat dan de achterkant van de maaier, moet u de schuinstand van het maaimes instellen.
Maaidek horizontaal stellen 1. Hiervoor moet u de antiscalpeerrollen in de bovenste openingen zetten of ze geheel verwijderen; zie Antiscalpeerrollen afstellen (bladz. 24). 2. Zet de maaihoogtehendel in de stand van 76 mm; zie De maaihoogte instellen (bladz. 23). 3. Plaats 2 blokjes met een dikte van 6,6 cm onder elke kant van de voorste rand van het maaidek, maar niet onder de beugels van de antiscalpeerrollen (Figuur 71). 4.
Het maaidek monteren g028276 Figuur 73 1. Draaipen 3. R-pen 2. Ring 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking. 2. Zet de motor af, verwijder het sleuteltje en maak de bougiekabels los. 3. Schuif het maaidek onder de machine. 4. Zet de maaihoogtehendel in de laagste stand. 5. Plaats de maaihoogtepen in de vergrendelstand voor de laagste maaistand. 6.
Grasgeleider vervangen 5. Plaats de veer op het rechte uiteinde van de stang. Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks—Controleer de grasgeleider op schade. 6. Plaats de veer op de stang zoals getoond in Figuur 76. Doe dit zo, dat het korte uiteinde met de veer onder de stang voor de bocht uitkomt en over de stang gaat als deze terugkomt uit de bocht 7. Breng het uiteinde van de veer met de lus omhoog en bevestig in de inkeping op de beugel van de geleider (Figuur 76).
Reiniging Onderkant van maaimachine wassen Onderhoudsinterval: Na elk gebruik—Maaikast reinigen. Belangrijk: U kunt het voertuig met een mild reinigingsmiddel en water wassen. Was de machine nooit met een hogedrukreiniger. Gebruik niet te veel water, vooral niet in de buurt van het bedieningspaneel, onder de stoel en rond de motor, de hydraulische pompen en de motors.
Stalling WAARSCHUWING Een gebroken of ontbrekende wasaansluiting kan voorwerpen uitwerpen of contact met het maaimes veroorzaken, waardoor u en anderen letsel kunnen oplopen. Contact met een maaimes of uitgeworpen voorwerpen kan ernstig lichamelijk of dodelijk letsel veroorzaken. Veiligheid tijdens opslag • Laat de motor afkoelen voordat u de machine opslaat. • U mag de machine of brandstof niet opslaan in de nabijheid van een open vuur of binnenshuis brandstof aftappen.
Opslag van de accu stalling. De machine wordt als volgt voorbereid op stalling: A. Voeg een stabilizer/conditioner op aardoliebasis toe aan de brandstof in de tank. Volg de mengvoorschriften van de fabrikant van de stabilizer op. Gebruik geen stabilizer op alcoholbasis (ethanol of methanol). het best als het met verse brandstof wordt gemengd en altijd wordt gebruikt. Laat de motor vijf minuten lopen om de stabilizer/conditioner door het brandstofsysteem te verspreiden. C.
Problemen, oorzaak en remedie Probleem Mogelijke oorzaak Remedie De brandstoftank is ingedeukt of de machine raakt regelmatig zonder brandstof. 1. Het papierelement van het luchtfilter is verstopt. 1. Reinig het papierelement. De motor raakt oververhit. 1. De motor is te zwaar belast. 1. De rijsnelheid verminderen. 2. Het oliepeil in het carter is te laag. 3. De koelribben en luchtkanalen onder de ventilatorbehuizing van de motor zijn verstopt. 4. Het luchtfilter is vuil. 2.
Probleem De machine drijft niet aan. De machine trilt abnormaal. Mogelijke oorzaak 1. De omloopkleppen zijn open. 1. Sluit de sleepkleppen. 2. De tractieriemen zijn versleten, los of stuk. 3. De tractieriemen zitten niet op de poelies. 4. De transmissie is uitgevallen. 2. Neem contact op met een erkende servicedealer. 3. Neem contact op met een erkende servicedealer. 4. Neem contact op met een erkende servicedealer. 1. Het maaimes (de maaimessen) is (zijn) verbogen of niet in balans. 1.
Schema's g203461 Installatieschema (Rev.
Opmerkingen:
Opmerkingen:
Privacyverklaring voor Europa De informatie die Toro verzamelt Toro Warranty Company (Toro) respecteert uw privacy. Om uw aanspraak op garantie te behandelen en contact met u op te nemen in het geval van een terugroepactie vragen wij om bepaalde persoonlijke informatie, hetzij direct of via uw lokale Toro dealer. Het Toro garantiesysteem wordt gehost op servers in de Verenigde Staten, waar de privacywet mogelijk niet dezelfde bescherming biedt als in uw land.