Form No. 3412-787 Rev B TimeCutter® HD X4850 en X5450 zitmaaier Modelnr.: 74864—Serienr.: 400000000 en hoger Modelnr.: 74865—Serienr.: 400000000 en hoger Registreer uw product op www.Toro.com.
informatie over accessoires, om een verdeler te zoeken of om uw product rechtstreeks te registreren. WAARSCHUWING CALIFORNIË Proposition 65 Waarschuwing Dit product bevat een chemische stof of chemische stoffen waarvan de Staat Californië weet dat ze kanker, geboorteafwijkingen en schade aan het voortplantingssysteem veroorzaken.
Inhoud Onderhoud brandstofsysteem .....................................37 Brandstoffilter van de slang vervangen.......................37 Onderhoud elektrisch systeem ....................................38 Veiligheid van het elektrisch systeem .........................38 Onderhoud van de accu...........................................38 Onderhoud van de zekeringen..................................40 Onderhoud aandrijfsysteem ........................................41 Bandenspanning controleren ............
Veiligheid Deze machine is ontworpen in overeenstemming met de EN-norm ISO 5395:2013. Algemene veiligheid Dit product kan handen of voeten afsnijden en voorwerpen uitwerpen. Volg altijd alle veiligheidsinstructies op om ernstig letsel te voorkomen. Dit product gebruiken voor andere doeleinden dan het bedoelde gebruik kan gevaarlijk zijn voor u of voor omstanders. • Lees deze Gebruikershandleiding en zorg ervoor dat u deze begrijpt voordat u de motor start.
Hellingsindicator G011841 g011841 Figuur 3 Deze pagina mag worden gekopieerd voor persoonlijk gebruik. 1. De maximale hellingshoek waarbij u de machine veilig kunt gebruiken is 15 graden. Gebruik het hellingsschema om de hellingshoek te bepalen voordat u de machine bedient. Gebruik de machine niet op hellingen van meer dan 15 graden. Langs de betreffende lijn van de aanbevolen hellingshoek vouwen. 2. Lijn deze rand uit met een verticaal oppervlak, bijvoorbeeld een boom, gebouw of hek. 3.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. decaloemmarkt Merkteken van fabrikant 1. Geeft aan dat het mes onderdeel van een originele Toro-maaimachine is. decalbatterysymbols Symbolen op accu Sommige of alle symbolen staan op de accu. 1. Risico van explosie 2. Niet roken. Geen open vuur of vonken 3.
decal132-0872 132-0872 1. De machine kan 3. Handen of voeten kunnen voorwerpen uitwerpen worden gesneden – Blijf uit – Houd omstanders uit de de buurt van bewegende buurt van de machine. onderdelen. 2. De maaier kan voorwerpen 4. Risico om gegrepen te uitwerpen, geopende worden – Blijf uit de buurt uitwerpplaat – Gebruik van bewegende delen en de machine niet met een houd alle beschermende open maaidek; gebruik delen op hun plaats. een grasvanger of een uitwerpplaat. decal117-1194 117-1194 1.
131-3948 decal131-3948 131-3948 1. Langzaam 3. Snel 2. Bij het slepen decal133-9255 133-9255 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 5. Kantelgevaar – gebruik de machine niet op hellingen in de buurt van water of op hellingen van meer dan 15 graden. 2.
decal133-9263 133-9263 1. Snel 4. Aftakas uitgeschakeld 2. Langzaam 5. Aftakas ingeschakeld 3. Choke decal136-5596 decal136-4243 136-5596 136-4243 1. Snel 2. Langzaam 4. Achteruit 5. Handrem vrijgesteld 3. Neutraalstand 6. Handrem ingeschakeld 1. Controleer de bandenspanning om de 25 bedrijfsuren. 4. Controleer de bandenspanning om de 25 bedrijfsuren. 2. Motorolie 5. Lees de Gebruikershandleiding voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert. 3.
Algemeen overzicht van de machine Bedieningsorganen Zorg ervoor dat u vertrouwd bent met alle bedieningsorganen in Figuur 5 en Figuur 6 voordat u de motor start en de machine gebruikt. g188738 Figuur 5 1. Urenteller 2. Gashendel 3. Chokeknop 4. Contactschakelaar 5. Aftakasschakelaar 6. 12 V aansluitpunt g188739 Figuur 4 1. Maaidekpedaal 2. Pen voor de maaihoogte 3. Smart Speed™ hendel 4. Maaihoogtehendel/transportvergrendeling 5. Rijhendel 6. Bedieningsorganen 7. Motor 8. Brandstoftankdop 9.
Chokeknop Contactschakelaar Gebruik de chokeknop om een koude motor te starten. Trek de chokeknop omhoog om deze in te schakelen. Druk de chokeknop omlaag om deze uit te schakelen. Start de motor van de maaier met deze schakelaar. Hij heeft 3 standen: START, LOPEN en UIT. Maaimesschakelaar (aftakas, PTO) Urenteller De urenteller registreert het aantal uren dat de motor in bedrijf is geweest. De urenteller werkt als de motor loopt.
Gebruiksaanwijzing • Vul brandstofvaten niet in een voertuig, vrachtwagen of op een aanhanger met kunststof beplating. Plaats vaten die u wilt vullen altijd op de grond, uit de buurt van uw voertuig. Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. • Laad de machine uit de vrachtwagen of aanhanger en vul deze bij met brandstof wanneer ze op de grond staat.
Gebruik van stabilizer/conditioner Gebruik van stabilizer/conditioner in de machine biedt de volgende voordelen: • Houdt de brandstof vers gedurende stalling van 90 dagen of minder (laat de brandstoftank leeglopen als u de machine langer dan 90 dagen stalt). • Houdt de motor tijdens het gebruik schoon. • Voorkomt harsachtige afzettingen in het brandstofsysteem, die tot startproblemen kunnen leiden Belangrijk: Gebruik nooit brandstofadditieven die methanol of ethanol bevatten.
GEVAAR VOORZICHTIG Als u maait op nat gras of een steile helling bestaat de kans dat de wielen slippen en u de controle over de machine verliest. Deze machine stelt de gebruiker bloot aan geluidsniveaus van meer dan 85 dBA. Bij langdurige blootstelling kan dit leiden tot gehoorbeschadiging. • Gebruik de maaimachine niet op hellingen van meer dan 15 graden. Draag gehoorbescherming als u deze machine gebruikt. • Verminder uw snelheid en wees uiterst voorzichtig op hellingen.
Rijhendels afstellen beschreven, moet u het direct laten repareren door een erkende servicedealer. 1. Neem plaats op de stoel, stel de parkeerrem in werking en schakel de messchakelaar (aftakas) IN. Probeer de motor te starten; de motor mag nu niet gaan draaien. 2. Neem plaats op de stoel, stel de parkeerrem in werking en schakel de messchakelaar (aftakas) UIT. Beweeg een van beide rijhendels (uit de vergrendelde NEUTRAALSTAND). Probeer de motor te starten; de motor mag nu niet gaan draaien.
De machine veilig gebruiken op hellingen • Gebruik de machine uitsluitend bij een goede zichtbaarheid zodat u kuilen en verborgen gevaren kunt vermijden. • Verminder uw snelheid en wees extra voorzichtig op • Gebruik de machine niet op nat gras. Als de wielen hun grip verliezen, kan de machine gaan glijden. • Controleer of alle aandrijvingen in de neutraalstand zijn, • de parkeerrem in werking is gesteld en u zich in de bestuurderspositie bevindt voordat u de motor start.
De handrem uitschakelen Om de parkeerrem uit te schakelen, moet u de parkeerremhendel uit de inkeping naar u toe trekken, en vervolgens naar beneden duwen (Figuur 13). g187516 Figuur 15 g188777 Figuur 13 1. Druk de parkeerrem uit de inkeping en naar u toe. Messchakelaar (aftakas) uitschakelen 2. Duw de parkeerrem naar beneden. De messchakelaar (aftakas) bedienen G009174 g009174 De messchakelaar (aftakas) start en stopt de maaimessen en eventuele bekrachtigde werktuigen.
2. Trek de knop van de choke omhoog om deze in te schakelen voordat u de contactschakelaar inschakelt (Figuur 18). 3. Druk de choke omlaag om deze weer uit te schakelen nadat de motor is gestart (Figuur 18). RT ST A N RU P ST O G008947 g008947 Figuur 19 1 2. Draai het sleuteltje om de motor af te zetten. De motor starten en uitschakelen Motor starten 2 Opmerking: Als de motor warm of heet is, hoeft u de choke niet te gebruiken.
De rijhendels gebruiken g004532 Figuur 21 1. Rijhendel – vergrendelde NEUTRAALSTAND 2. Centrale ontgrendelde stand 3. Vooruit g189354 Figuur 20 De motor afzetten 4. Achteruit 5. Voorkant van de machine Met de machine rijden 1. Schakel de maaimessen uit door de aftakasschakelaar op UIT te zetten (Figuur 20). De aandrijfwielen draaien onafhankelijk en worden aangedreven door hydraulische motoren op elke as.
VOORZICHTIG De machine kan erg snel draaien, waardoor u de controle over de machine kunt verliezen. Dit kan leiden tot lichamelijk letsel en schade aan de machine. • Wees voorzichtig als u een bocht maakt. • Verminder de snelheid van de machine voordat u een scherpe bocht maakt. Vooruitrijden Opmerking: De motor slaat af als u de tractiebediening beweegt terwijl de parkeerrem in werking is gesteld. Om de machine te stoppen, duwt u de rijhendels naar de NEUTRAAL-stand. G008953 1.
Aanbevolen gebruik: Trimmen Parkeren X Zwaar, nat gras X Instructie X Slepen Maaisel opvangen X Mulchen X GEVAAR Maaien Als de grasgeleider, afsluiter van de afvoer of de grasvanger niet op de juiste plaats zijn gemonteerd, kunnen u of anderen in aanraking komen met het maaimes of uitgeworpen voorwerpen. Contact met het draaiende maaimes en uitgeworpen voorwerpen kan lichamelijk of dodelijk letsel veroorzaken.
g188850 Figuur 26 1. Maaidekpedaal 3. Pen 2. Handgreep 4. Maaihoogtestanden g024409 g024409 Figuur 25 Transportstand Antiscalpeerrollen afstellen Als u de maaihoogte wijzigt, verdient het de aanbeveling de hoogte van de antiscalpeerrollen in te stellen. De maaihoogte instellen 1. Schakel de messchakelaar (aftakas) uit, zet de rijhendels in de VERGRENDELDE NEUTRAALSTAND en stel de parkeerrem in werking.
Het maaidek van 122 cm omschakelen naar zijuitworp 5. Verwijder de slotbout en borgmoer van de zijwand van het maaidek waarmee de linkerplaat bevestigd is aan het maaidek. Het maaidek en de maaimessen die worden geleverd met de machine zijn ontworpen om optimale mulch- en zijuitworpprestaties te leveren. 6. Verwijder het linkerschot van het maaidek zoals getoond in Figuur 28. 7.
totdat alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurdersstoel verlaat. 3. Verwijder het maaidek; zie Maaidek verwijderen (bladz. 46). 4. Verwijder de 3 borgmoeren (5/16") die aan de gelaste stutten van de linkerplaat bevestigd zijn bovenop het maaidek in het midden, links ervan en uiterst links (Figuur 32). 1 1 4 g190734 2 Figuur 31 1. Aanwezige slotbouten 3. Keerplaat (los) 2. Achterste openingen in de geleiderplaat 4. Oude borgmoeren G011149 3 g011149 Figuur 32 10.
1 2 G010704 3 g190737 Figuur 33 1. Borgmoeren – voorkant geleiderplaat (monteren als plaat verwijderd is) 5. Beschermplaat – maaidekken van 137 cm 2. Zeskantbout – voorste opening in maaidek (monteren nadat plaat is verwijderd) 6. Borgmoer (5/16") 3. Borgmoer – voorste opening in maaidek (monteren nadat plaat is verwijderd) 7. Slotbout (5/16" x ¾") g010704 Figuur 34 1. Borgmoer (5/16") 3. Gelaste stutten (rechterschot) 2. Rechterplaat 12.
Wanneer u een gazon voor de eerste keer maait Laat het gras iets langer dan normaal, om te voorkomen dat oneffenheden in het gras volledig worden weggemaaid. In het algemeen kan het best de voorheen gebruikte maaihoogte worden gekozen. Als u gras van meer dan 15 cm lang gaat maaien, kunt u het best in twee keer maaien om een goed maairesultaat te verkrijgen. Eén derde van de lengte van het gras afmaaien Aanbevolen wordt niet meer dan ongeveer één derde van de lengte van het gras af te maaien.
Onderhoud van de maaimessen Opmerking: Doe dit met elke hendel. 5. Zet de parkeerrem vrij. Zorg gedurende het hele maaiseizoen voor een scherp maaimes. Een scherp mes snijdt het gras goed af zonder het te scheuren of te kwetsen. Door scheuren en kwetsen wordt het gras bruin aan de randen, waardoor het langzamer groeit en gevoeliger is voor ziekten. Controleer na elk gebruik of de maaimessen scherp zijn en of ze versleten of beschadigd zijn.
2. Sluit indien van toepassing de remmen van de aanhanger aan. WAARSCHUWING 4. Zet de motor af, verwijder het sleuteltje, stel de rem in werking en sluit de brandstofklep. Als een machine wordt geladen op een aanhanger of een vrachtwagen, wordt de kans vergroot dat de machine kantelt. Dit kan ernstig lichamelijk letsel of de dood veroorzaken (Figuur 39). 5. Zet de machine vast bij de voorste zwenkwielen en de achterbumper (Figuur 37).
1 2 6 g027996 5 g027996 Figuur 39 1. Oprijplaat over volledige breedte in opslagstand. 4. De hellingbaan is minstens 4 keer zo lang als de afstand van de aanhangwagen of de laadbak tot de grond 2. Zijaanzicht van oprijplaat over volledige breedte in laadstand 5. H = Afstand van de laadbak van de vrachtwagen of aanhanger tot de grond. 3. Niet groter dan 15 graden 6.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na de eerste 5 bedrijfsuren • Motorolie verversen. Bij elk gebruik of dagelijks • • • • • • Na elk gebruik Controleer het veiligheidssysteem (interlock). Controleer het luchtfilter op vuile, losse of beschadigde onderdelen. Oliepeil controleren. Luchtinlaatrooster reinigen. Controleer de maaimessen.
Procedures voorafgaande aan onderhoud en accessoires gebruiken. Gebruik ter vervanging nooit onderdelen en accessoires van andere fabrikanten, omdat dit gevaarlijk kan zijn. Dit kan ertoe leiden dat de garantie op het product komt te vervallen. • Controleer de werking van de parkeerrem regelmatig. Indien nodig moet u deze afstellen en een onderhoudsbeurt geven.
Onderhoud motor WAARSCHUWING Contact met hete oppervlakken kan lichamelijk letsel veroorzaken. Houd uw kleding, gezicht, handen, voeten en andere lichaamsdelen uit de buurt van de geluiddemper en andere hete oppervlakken. g027800 g027800 Veiligheid van de motor U moet de motor afzetten voordat u het oliepeil controleert of het carter bijvult met olie.
het luchtfilter vervangen (vaker in stoffige, vuile omstandigheden). WAARSCHUWING Contact met hete oppervlakken kan lichamelijk letsel veroorzaken. Reinig het schuimelement met water en vervang het indien het beschadigd is. Houd uw kleding, gezicht, handen, voeten en andere lichaamsdelen uit de buurt van de geluiddemper en andere hete oppervlakken.
A 2. Schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking. B 3. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat. 4. Tap de motorolie af. C F I D G E H J K G029368 g029368 Figuur 44 Motorolie verversen en oliefilter vervangen Onderhoudsinterval: Na de eerste 5 bedrijfsuren/Na de eerste maand (houd hierbij de kortste periode aan)—Motorolie verversen.
5. Vervang het motoroliefilter (Figuur 46). Opmerking: Controleer of de pakking van het oliefilter contact maakt met de motor en draai de filter nog ¾ slag extra vast. A B C D E F g027799 g027799 A B C D E 3/4 g027477 g027477 Figuur 46 F 6. Giet langzaam ongeveer 80% van de gespecificeerde olie in de vulbuis en voeg langzaam de rest van de olie toe tot het peil de markering Vol bereikt (Figuur 47).
A B A B g027478 C E g027478 D Figuur 48 Opmerking: Door de diepe uitsparing rond de bougie is doorblazen met perslucht de meest effectieve manier om de holte te reinigen. De bougie is heel goed bereikbaar als de ventilatorbehuizing wordt verwijderd voor reinigingswerkzaamheden. F Bougie controleren Belangrijk: Bougie(s) nooit schoonmaken. Vervang een bougie altijd als deze een zwarte laag heeft, als de elektroden versleten zijn, als er een vettige laag op ligt of als de bougie scheuren vertoont.
Onderhoud brandstofsysteem B A GEVAAR C 25-30 N-m 18.5-22.1 ft-lb In bepaalde omstandigheden is brandstof uiterst ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken. D • Verricht onderhoudswerkzaamheden in verband met het brandstofsysteem als de motor koud is. Doe dit buiten op een open terrein. Eventueel gemorste brandstof opnemen.
Onderhoud elektrisch systeem Veiligheid van het elektrisch systeem g027939 g027939 • Koppel de accu af voordat u reparaties aan de machine verricht. Maak eerst de minpool van de accu los en daarna de pluspool. Bevestig eerst de pluspool van de accu en daarna de minpool. • Laad de accu op in een open, goed geventileerde ruimte, uit de buurt van vonken en open vuur. Haal de oplader uit het stopcontact voordat u de accu aan- of loskoppelt. Draag beschermende kleding en gebruik geïsoleerd gereedschap.
3. Draai de 2 bevestigingen op het accudeksel een kwartslag linksom en verwijder het accudeksel (Figuur 52). g190587 g188903 Figuur 52 1. Accudeksel Figuur 53 2. Bevestigingen 4. Maak de minkabel (zwart) los van de accupool (Figuur 53). 1. Accu 5. Pluspool (+) van de accu 2. Minpool (–) van de accu 6. Stofkapje van de accupool 3. Bout, ring en moer voor de 7. Bevestiging van accu minpool (–) van de accu 4.
Accu plaatsen 1. Plaats de accu in de bak (Figuur 53). 2. Gebruik de eerder verwijderde bevestigingsmiddelen om de pluskabel (rood) op de pluspool (+) van de accu aan te sluiten. 3. Gebruik de eerder verwijderde bevestigingsmiddelen om de minkabel op de minpool (–) van de accu aan te sluiten. 4. Schuif het rode stofkapje voor de accupool op de pluspool (rood) van de accu. 5. Zet de accu vast met de bevestigingsband (Figuur 53). 6.
Onderhoud aandrijfsysteem Onderhoud van het maaimachine Bandenspanning controleren Onderhoud van de maaimessen Onderhoudsinterval: Om de 25 bedrijfsuren—Bandenspanning controleren. Om een goed maairesultaat te verkrijgen, moet u de maaimessen scherp houden. Om het slijpen en vervangen te vergemakkelijken, is het handig extra messen in voorraad te hebben. Zorg ervoor dat de voor- en achterbanden de voorgeschreven spanning hebben. Een ongelijke bandenspanning kan leiden tot onregelmatige maairesultaten.
1 G014973 g006530 3 Figuur 58 2 1. Snijrand 3. Slijtage/groefvorming 2. Gebogen deel 4. Scheur g014973 Figuur 60 1. Mes, in meetstand 2. Vlakke ondergrond Controle op kromme messen 3. Gemeten afstand tussen mes en de ondergrond (A) Opmerking: De machine moet op een egaal oppervlak staan voor de volgende procedure. 4. Draai hetzelfde mes 180 graden, zodat de maairand aan de andere kant nu in dezelfde stand staat (Figuur 61). 1. Zet het maaidek op de hoogste maaipositie. 2.
1 G014973 3 2 1 g014973 Figuur 62 2 3 1. Mes aan andere zijde, in meetstand 4 2. Vlakke ondergrond 3. Tweede gemeten afstand tussen mes en oppervlak (B) G010341 g010341 Figuur 63 A. Als het verschil tussen A en B groter is dan 3 mm, vervang dan het mes door een nieuw mes; zie Maaimessen verwijderen (bladz. 43) en Maaimessen monteren (bladz. 44). Opmerking: Als een krom mes is vervangen door een nieuw mes en de afstand nog altijd groter is dan 3 mm, dan is het mogelijk dat de mesas verbogen is.
Eisen: • De machine moet op een egaal vlak staan. • Alle 4 banden moeten de juiste spanning hebben, zie Bandenspanning controleren (bladz. 41). g000553 Figuur 65 1. Mes 2. Mesbalans Controleren of de maaimessen horizontaal staan 3. Herhaal dit indien nodig totdat het mes in balans is. De maaimessen moeten in dwarsrichting horizontaal staan. Controleer de horizontale stand van het maaidek telkens wanneer u het maaidek monteert of wanneer het maairesultaat onregelmatig is. Maaimessen monteren 1.
1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak en schakel de aftakas uit. 2. Zet de rijhendels naar buiten in de vergrendelde NEUTRAALSTAND, schakel de parkeerrem in, zet de motor uit, haal het sleuteltje uit het contact en wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurdersstoel verlaat. 3. Draai de messen voorzichtig rond, totdat ze in de lengterichting wijzen (Figuur 68). 4.
Maaidek verwijderen Parkeer de machine op een gelijke ondergrond, zet de messchakelaar uit, zet de rijhendels naar buiten in de vergrendelde NEUTRAALSTAND, schakel de parkeerrem in, zet de motor uit, verwijder het sleuteltje uit het contact en wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurdersstoel verlaat. Zet het maaidek in de laagste maaistand. Selecteer 1 van de volgende procedures afhankelijk van de afmeting van het geplaatste maaidek om de verwijdering te voltooien.
4. Plaats de nieuwe grasgeleider met de beugeluiteinden tussen de gelaste beugel op het maaidek zoals getoond in Figuur 74. 11. Draai de 2 onderste bouten vast waarmee de afdekking van het maaidek is bevestigd aan het maaidek; zie De afdekking van het maaidek losmaken (bladz. 31). 5. Plaats de veer op het rechte uiteinde van de stang. Grasgeleider vervangen 6.
Onderhoud drijfriem van maaidek Riemen controleren Onderhoudsinterval: Om de 25 bedrijfsuren—Alle riemen op slijtage en scheurtjes controleren. Controleer de riemen op scheuren, gerafelde randen, schroeiplekken of andere schade. Vervang beschadigde riemen. Aandrijfriem van maaidek vervangen g028279 Figuur 75 Tekenen dat een riem aan het slijten is, zijn: gieren tijdens het draaien van de riem, slippen van de messen tijdens het maaien, gerafelde randen, schroeiplekken en scheuren.
Reiniging 3 4 Onderkant van maaimachine wassen 1 Onderhoudsinterval: Na elk gebruik—Maaikast reinigen. 5 Belangrijk: U kunt het voertuig met een mild reinigingsmiddel en water wassen. Was de machine nooit met een hogedrukreiniger. Gebruik niet te veel water, vooral niet in de buurt van het bedieningspaneel, onder de stoel en rond de motor, de hydraulische pompen en de motors.
Stalling WAARSCHUWING Een gebroken of ontbrekende wasaansluiting kan voorwerpen uitwerpen of contact met het maaimes veroorzaken, waardoor u en anderen letsel kunnen oplopen. Contact met een maaimes of uitgeworpen voorwerpen kan ernstig lichamelijk of dodelijk letsel veroorzaken. Reiniging en stalling 1. Schakel de messchakelaar uit, stel de parkeerrem in werking, draai het contactsleuteltje naar UIT en verwijder het sleuteltje uit het contact. 2.
D. Motor opnieuw starten en laten lopen totdat deze afslaat. E. U moet brandstof op de juiste wijze afvoeren. Voer de brandstof af volgens de plaatselijk geldende voorschriften. Belangrijk: Brandstof waaraan stabilizer/conditioner is toegevoegd, niet langer dan 90 dagen bewaren. 11. Controleer alle bouten, schroeven en moeren en draai deze vast. Repareer of vervang beschadigde delen. 12. Werk alle krassen en beschadigingen van de lak bij. Bijwerklak is verkrijgbaar bij een erkende servicedealer. 13.
Problemen, oorzaak en remedie Probleem Mogelijke oorzaak Remedie De brandstoftank is ingedeukt of de machine raakt regelmatig zonder brandstof. 1. Het papierelement van het luchtfilter is verstopt. 1. Reinig het papierelement. De motor raakt oververhit. 1. De motor is te zwaar belast. 1. De rijsnelheid verminderen. 2. Het oliepeil in het carter is te laag. 3. De koelribben en luchtkanalen onder de ventilatorbehuizing van de motor zijn verstopt. 4. Het luchtfilter is vuil. 2.
Probleem De machine drijft niet aan. De machine trilt abnormaal. Mogelijke oorzaak 1. De omloopkleppen zijn open. 1. Sluit de sleepkleppen. 2. De tractieriemen zijn versleten, los of stuk. 3. De tractieriemen zitten niet op de poelies. 4. De transmissie is uitgevallen. 2. Neem contact op met een erkende servicedealer. 3. Neem contact op met een erkende servicedealer. 4. Neem contact op met een erkende servicedealer. 1. De bevestigingsbouten van de motor zitten los. 1. Draai de montagebouten vast. 2.
Schema's g203461 Installatieschema (Rev.
Privacyverklaring voor Europa De informatie die Toro verzamelt Toro Warranty Company (Toro) respecteert uw privacy. Om uw aanspraak op garantie te behandelen en contact met u op te nemen in het geval van een terugroepactie vragen wij om bepaalde persoonlijke informatie, hetzij direct of via uw lokale Toro dealer. Het Toro garantiesysteem wordt gehost op servers in de Verenigde Staten, waar de privacywet mogelijk niet dezelfde bescherming biedt als in uw land.
Producten voor thuisgebruik Toro Garantie en De Toro GTS-startgarantie Gedekte voorwaarden en producten De Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat ze het hieronder vermelde Toro-product zullen repareren als het materiaalgebreken of fabricagefouten vertoont of als de Toro GTS (Guaranteed to Start) motor niet start bij de eerste of de tweede poging, op voorwaarde dat het routineonderhoud