Form No. 3363-838 Rev A TITAN® ZX5400 zitmaaiers met een nuldraaicirkel Modelnr.: 74914—Serienr.: 310000001 en hoger G009968 Om uw product te registreren of om een gebruikershandleiding of onderdelencatalogus te downloaden, gaat u naar www.Toro.com.
Deze machine is een zitmaaier met draaiende messen bedoeld voor gebruik door particulieren in huiselijke toepassingen. De machine is voornamelijk ontworpen voor het maaien van gras op goed onderhouden gazons. De machine is niet ontworpen voor het maaien van borstelig gras en andere begroeiing langs de snelweg of voor gebruik in de landbouw. G009950 Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen, zie voor details de aparte product-specifieke conformiteitsverklaring.
Inhoud Onderhoud hydraulisch systeem ............................. 40 Peil van hydraulische vloeistof controleren..................................................... 40 Hydraulische vloeistof verversen en filter vervangen....................................................... 40 Onderhoud van het maaidek................................... 42 Onderhoud van de maaimessen .......................... 42 Maaidek horizontaal stellen................................. 44 Riemen controleren..........................
Veiligheid ◊ ◊ ◊ ◊ onvoldoende grip van de wielen, te snel rijden, onjuist gebruik van de rem, het type machine is niet geschikt voor het specifieke werk, ◊ zich onvoldoende bewust zijn van de specifieke omstandigheden van het terrein, met name op hellingen, ◊ onjuiste bevestiging en verdeling van lasten. Instructies voor veilige bediening van zitmaaiers Deze machine voldoet ten minste aan de Europese normen, van kracht op het moment van productie.
• Laat de motor nooit in een afgesloten ruimte lopen, omdat zich daar giftige koolmonoxidedampen kunnen verzamelen. • Maai uitsluitend bij daglicht of goed kunstlicht. • Alle werktuigkoppelingen uitschakelen en versnelling in vrij schakelen voordat u de motor start. • Gebruik de maaimachine niet op hellingen van meer dan 15 graden. • Denk eraan dat elke helling gevaarlijk is. Het rijden op met gras begroeide hellingen vereist bijzondere zorgvuldigheid.
veiligheidsinstructies die niet zijn opgenomen in de CEN-norm • De uitlaatgassen van de motor bevatten koolmonoxide, een reukloos, dodelijk gif. Laat de motor niet binnenshuis of in een afgesloten ruimte lopen. • Houd handen, voeten, haar en loszittende kledingstukken uit de buurt van de uitwerpopening, de onderkant van de maaimachine en bewegende onderdelen als de motor loopt. • Raak geen onderdelen van de machine of werktuigen aan die tijdens het gebruik heet kunnen worden.
Hellingsindicator G011841 Figuur 3 Deze pagina mag worden gekopieerd voor persoonlijk gebruik. 1. De maximale hellingshoek waarbij u de machine veilig kunt gebruiken is 15 graden. Gebruik het hellingsschema om de hellingshoek te bepalen voordat u de machine bedient. Gebruik de machine niet op hellingen van meer dan 15 graden. Langs de betreffende lijn van de aanbevolen hellingshoek vouwen. 2. Lijn deze rand uit met een verticaal oppervlak, bijvoorbeeld een boom, gebouw of hek. 3.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. 115-9632 1. Aftakas, sommige modellen hebben een aftakasschakelaar 2. Aftakasschakelaar – Aan 3. Aftakasschakelaar – Uit 4. Choke 99-8936 1. Snelheid van de machine 2. Snel 3. Langzaam 4. Neutraalstand 5. Achteruit 5. Snel 6. Continu snelheidsregeling 7. Langzaam 114-1606 1.
110-6691 117-5344 1. De machine kan voorwerpen uitwerpen - Houd omstanders op een veilige afstand van de machine. 2. Machine kan voorwerpen uitwerpen—Gebruik de machine nooit zonder dat de grasgeleider of het grasopvangsysteem is gemonteerd. 3. Handen of voeten kunnen worden gesneden/geamputeerd – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. 1. Vergrendelen 2. Lees de Gebruikershandleiding 112-9840 1. Lees de Gebruikershandleiding. 3.
Symbolen op accu Sommige of alle symbolen staan op de accu 1. Explosiegevaar 2. Niet roken. Geen open vuur of vonken. 3. Risico van bijtende vloeistof/chemische brandwonden 4. Draag oogbescherming. 5. Lees de Gebruikershandleiding. 6. Houd omstanders op veilige afstand van de accu. 7. Draag oogbescherming; explosieve gassen kunnen blindheid en ander letsel veroorzaken 8. Accuzuur kan blindheid of ernstige brandwonden veroorzaken. 9. Ogen direct met water spoelen en snel arts raadplegen. 10.
5-9630 1. Lees de Gebruikershandleiding voordat u service- of onderhoudswerkzaamheden uitvoert. 2. Controleer de motorolie om de 8 bedrijfsuren 4. Controleer de hydraulische olie om de 25 bedrijfsuren 5. Controleer elke 25 bedrijfsuren de bandenspanning van de zwenkwielen 6. Smeer de zwenkwielen elke 25 bedrijfsuren. 3. Controleer elke 25 bedrijfsuren de bandenspanning van de aandrijfwielen 115-9628 1. Brandstof 2. Vol 3. Half 11 4.
Algemeen overzicht van de machine 2 1 10 3 4 5 9 6 8 G010001 7 Figuur 4 1. Rijhendels 2. Bestuurdersstoel 3. Parkeerrem 7. Antiscalpeerrol 8. Grasgeleider 9. Voetpedaal voor heffen maaidek en maaihoogte 4. Brandstofmeter 5. Voetsteun 6. Voorste zwenkwiel 10. Bedieningspaneel 1 2 6 5 3 4 G010009 Figuur 5 1. Dop van brandstoftank 2. Maaidek 3. Wasaansluiting 4. Aandrijfwiel 5. Motorscherm 6.
Bedieningsorganen Urenteller Zorg dat u vertrouwd bent met alle bedieningsorganen voordat u de motor start en de machine gebruikt (Figuur 6). De urenteller registreert het aantal uren dat de messen in bedrijf zijn geweest. De urenteller werkt als de aftakas is ingeschakeld. Gebruik deze tijden om regelmatig onderhoudswerkzaamheden te plannen (Figuur 6). 1 2 3 Brandstofmeter Het brandstofvenster onder de bedieningspositie kan worden gebruikt om het benzinepeil in de tank te controleren (Figuur 7).
maaihoogtestand of transportstand te vergrendelen (Figuur 4). Gebruiksaanwijzing Maaihoogtehendel Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. De maaihoogtehendel kan in combinatie met het voetpedaal worden gebruikt om het maaidek op een specifieke maaihoogte te vergrendelen. De maaihoogte mag uitsluitend worden ingesteld als de machine stilstaat (Figuur 4).
GEVAAR In bepaalde omstandigheden is benzine uiterst ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie van benzine kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken. • Vul de brandstoftank in de open lucht wanneer de motor koud is. Eventueel gemorste benzine opnemen. • Vul de brandstoftank nooit als de machine op een aanhanger in een afgesloten ruimte staat. • Vul de brandstoftank niet helemaal. Vul de brandstoftank tot maximaal 6 tot 13 mm vanaf de onderkant van de vulbuis.
Brandstofmeter WAARSCHUWING Kijk op het brandstofvenster onder de bedieningsplaats om het benzinepeil te controleren voordat u de tank vult (Figuur 9). Benzine is schadelijk of dodelijk bij inname. Langdurige blootstelling aan dampen kan leiden tot ernstig letsel en ziekte. • Voorkom dat u dampen lange tijd inademt. • Houd uw gezicht uit de buurt van een vulpijp en de opening van een tank of een blik met conditioner. G010016 • Houd benzine uit de buurt van ogen en huid.
Parkeerrem vrijzetten 1 2 G010016 1 2 G010079 Figuur 12 3 Het gas bedienen De gashendel heeft twee standen: Snel en Langzaam (Figuur 13). Gebruik altijd de snelle stand als u het maaidek inschakelt met de aftakasschakelaar. 4 G010475 Figuur 10 G008946 Figuur 13 Het motoroliepeil controleren Voordat u de motor start en de machine gaat gebruiken, moet u het motoroliepeil in het carter van de motor controleren. Raadpleeg Het motoroliepeil controleren.
De motor starten en stoppen Motor starten 1. Neem plaats op de bestuurdersstoel (Figuur 16). 1 2. Zet de rijhendels in de vergrendelde neutraalstand (Figuur 16). 3. Stel de parkeerrem in werking (Figuur 16); zie Parkeerrem in werking stellen. 4. Zet de aftakasschakelaar in de stand Uit (Figuur 16). 5. Zet de gashendel op CHOKE voordat u een koude motor start. Opmerking: Als de motor warm of heet is, hoeft u de choke niet te gebruiken. 2 G008959 1 2 3 4 Figuur 14 1. Aan 2.
start nadat er helemaal geen brandstof in het brandstofsysteem heeft gezeten. ST 1 2 3 4 RT A N P RU ST O G008947 Figuur 17 1. Uit 2. Lopen 3. Start R T A ST N R U O ST P 5 Motor afzetten VOORZICHTIG Kinderen of omstanders kunnen letsel oplopen als zij de machine verplaatsen of proberen te bedienen terwijl deze onbeheerd is achtergelaten.
Aftakasschakelaar uitschakelen Verplaats één van de rijhendels (naar voren of naar achteren). Probeer de motor te starten; de motor mag nu niet gaan draaien. Beweeg nu de andere rijhendels. 3. Neem plaats op de bestuurdersstoel, stel de parkeerrem in werking, schakel de aftakas uit en zet de rijhendels in de neutraalstand. Start de motor. Laat de motor lopen en zet de parkeerrem vrij, schakel de aftakasschakelaar in en kom iets overeind uit de bestuurdersstoel. De motor moet afslaan.
De rijhendels gebruiken G008952 Figuur 22 Figuur 21 1. Rijhendel – onvergrendelde neutraalstand 2. Centrale onvergrendelde stand Achteruitrijden 3. Vooruit 1. Zet de hendels in de middelste, onvergrendelde stand. 4. Achteruit 2. Om achteruit te rijden, trekt u de rijhendels naar achteren (Figuur 23). Vooruitrijden Opmerking: De motor slaat af als u de rijhendels van de tractie beweegt terwijl de parkeerrem in werking is gesteld. 1.
De machine stoppen Om de machine te stoppen, moet u de rijhendels in de neutraalstand zetten in de vergrendelde stand, de aftakas uitschakelen, en het contactsleuteltje op Uit draaien om de motor af te zetten. G010016 Als u de machine onbeheerd laat, moet u tevens de parkeerrem in werking stellen; zie Parkeerrem in werking stellen. Denk erom dat u het sleuteltje uit het contact haalt.
4 1 5 4 3 G010233 2 3 1 2 Figuur 26 1. Antiscalpeerrol 2. Bout 3. Flensmoer 4. Afstand tussen openingen G010236 Figuur 25 1. Voetpedaal 4. Vergrendelstand laagste maaihoogtestand (uitsluitend gebruiken voor verwijderen maaidek) 5. Vergrendelstand transportstand Bestuurdersstoel instellen 3. Maaihoogtestanden U kunt de stoel naar voren en naar achteren verschuiven. De positie van de stoel moet zo zijn dat u de machine het best kunt bedienen en dat u comfortabel zit.
De stoelophanging verstellen 1 2 Het aantal stoelveren kan worden veranderd om een optimaal rijcomfort te verkrijgen. Zware bestuurders kunnen meer veren gebruiken op oneffen terrein. Minder veren hoeven te worden gebruikt door lichte gebruikers en bij maaien op egale en goed aangelegde gazons. Zorg altijd ervoor dat het aantal veren links en rechts gelijk is als u veren toevoegt en verwijdert. 3 4 4 G010229 Figuur 29 4 1. Schacht van bedieningsarm 2. Rijhendel 3. Bovenste opening, met sleuf 4.
Machine met de hand duwen Gebruik van de machine Belangrijk: U moet de machine altijd met de hand duwen. Slepen kan schade aan de machine veroorzaken. Zet de omloophendel in de stand waarin u de machine kunt duwen (Figuur 31) om de wielmotoren te laten inschakelen. De machine duwen Zijuitworp gebruiken Het maaidek en de maaimessen die worden geleverd met deze machine, zijn ontworpen om optimale mulchprestaties te leveren.
G010712 de slotbout en borgmoer aan de zijkant van het maaidek waarmee het linkerschot aan het maaidek is bevestigd. 2 1 3 1 4 1 4 2 7 5 G011149 3 6 Figuur 32 1. Borgmoer (5/16 inch) 2. Slotbout (5/16 x 3/4 inch) Figuur 33 3. Linkerschot 4. Monteer het bevestigingsmateriaal hier 1. Slotbout (5/16 x 3/4 inch) 2. Borgmoeren, voorzijde geleiderplaat (terugplaatsen nadat schot is verwijderd) 3. Borgmoer, voorste opening in maaidek (terugplaatsen nadat schot is verwijderd) 4.
Opmerking: Werken met standaard maaimessen verbetert de prestaties van de uitworp. Deze messen zijn verkrijgbaar bij een erkende ToroShort;-dealer. 16. Monteer het maaidek zoals beschreven in Maaidek monteren in het gedeelte Onderhoud. 1 Zijafvoer gebruiken Het maaidek is uitgerust met een scharnierende grasgeleider, die het maaisel zijwaarts en omlaag naar het gazon afvoert.
gebruikte maaihoogte worden gekozen. Als u gras van meer dan 15 cm lang gaat maaien, kunt u het best in twee keer maaien om een goed maairesultaat te verkrijgen. te voorkomen, moet u de messen inschakelen en de maaimachine rijden naar een gedeelte van het gazon dat al is gemaaid. 1/3 van de lengte van het gras afmaaien Onderkant van het maaidek schoonhouden Aanbevolen wordt niet meer dan ongeveer 1/3 van de lengte van het gras af te maaien.
Onderhoud Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na de eerste 8 bedrijfsuren • De motorolie verversen. Na de eerste 50 bedrijfsuren • Hydraulisch filter vervangen en hydraulische vloeistof verversen. Bij elk gebruik of dagelijks • • • • • • Veiligheidssysteem controleren. Controleer het motoroliepeil. Luchtinlaatrooster reinigen. De maaimessen controleren. Controleer de grasgeleider op schade. Maaikast reinigen. Om de 25 bedrijfsuren • Alle smeerpunten smeren.
Figuur 36 Op onderkant van zitgedeelte van stoel 1. Lees de Gebruikershandleiding voordat u service- of onderhoudswerkzaamheden uitvoert. 2. Controleer de motorolie om de 8 bedrijfsuren 4. Controleer de hydraulische olie om de 25 bedrijfsuren 5. Controleer elke 25 bedrijfsuren de bandenspanning van de zwenkwielen 6. Smeer de zwenkwielen elke 25 bedrijfsuren. 3.
Onderhoud motor WAARSCHUWING Contact met hete oppervlakken kan lichamelijk letsel veroorzaken. 1 Houd kleding, gezicht, handen, voeten en andere lichaamsdelen uit de buurt van de geluiddemper en andere hete oppervlakken. Onderhoud van het luchtfilter Opmerking: Het luchtfilter moet vaker een onderhoudsbeurt krijgen (om de paar uren) als de machine wordt gebruikt in buitengewoon stoffige of zanderige omstandigheden. G009949 Figuur 37 1. Voorste zwenkwiel Schuim- en papierelement verwijderen 4.
B. Controleer het filter op scheuren, een vettig oppervlak of beschadiging van de afdichting. 2 3 Belangrijk: Het papierfilter nooit reinigen met perslucht of vloeistoffen zoals oplosmiddelen, benzine of kerosine. Vervang het papierelement als het is beschadigd of niet grondig kan worden gereinigd. 1 4 Motorolie verversen Type olie:Reinigingsolie (API onderhoudsclassificatie SF, SG, SH, SJ of SL) Carterinhoud: 1,8 l, (als het oliefilter is verwijderd: 2,1 l) Viscositeit: zie onderstaande tabel.
de onderste markering, omdat de motor daardoor beschadigd kan raken. 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, schakel de aftakas uit, zet de motor af, stel de parkeerrem in werking en haal het sleuteltje uit het contact. G009950 2. Controleer of de motor is afgezet, horizontaal staat en is afgekoeld zodat de de olie tijd heeft om weg te lopen naar de opvangbak. 1 2 3 4 6 7 8 9 3. Om te voorkomen dat er vuil, maaisel, enz.
3. Schakel de aftakas uit, zet de rijhendels in de vergrendelde neutraalstand en stel de parkeerrem in werking. 5. Giet langzaam ongeveer 80% van de gespecificeerde olie in de vulbuis en voeg langzaam de rest van de olie toe tot het peil de markering Vol bereikt (Figuur 42). 4. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat (Figuur 41).
Onderhoud van de bougie Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren—Controleer de bougie(s). G009950 Controleer of de elektrodenafstand correct is voordat u de bougie monteert. Gebruik een bougiesleutel voor het (de)monteren van de bougie(s) en een voelermaat voor het meten en afstellen van de elektrodenafstand. Monteer indien nodig nieuwe bougies. 2 1 Type: NGK BPR4ES of een equivalent type) 3 Elektrodenafstand: 0,76 mm 4 Bougie verwijderen 1.
Onderhoud brandstofsysteem Als de isolator lichtbruin of grijs is, werkt de motor naar behoren. Een zwarte laag op de isolator duidt meestal op een vuil luchtfilter. Stel de afstand in op 0,76 mm. Brandstoffilter vervangen 2 1 Onderhoudsinterval: Om de 500 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan) (vaker in stoffige, vuile omstandigheden). 1. Schakel de aftakas uit, zet de rijhendels in de vergrendelde neutraalstand en stel de parkeerrem in werking.
Onderhoud elektrisch systeem 1 2 Onderhoud van de accu 3 Onderhoudsinterval: Maandelijks GEVAAR Accuzuur bevat zwavelzuur; dit is een dodelijk gif dat ernstige brandwonden veroorzaakt. U mag accuzuur nooit inslikken en moet elk contact met huid, ogen of kleding vermijden. Draag een veiligheidsbril en rubberhandschoenen om uw ogen en handen te beschermen. G011395 Figuur 47 1. Brandstoffilter 2. Slangklem 3. Brandstofslang Accu verwijderen WAARSCHUWING 6. Trek het filter uit de brandstofslangen.
Accu opladen WAARSCHUWING Bij het opladen produceert de accu gassen die tot ontploffing kunnen komen. G010340 2 1 3 Rook nooit in de buurt van de accu en zorg ervoor dat er geen vonken of vlammen vlakbij de accu komen. Belangrijk: Zorg ervoor dat de accu altijd volledig geladen is. Dit is vooral belangrijk om beschadiging van de accu te voorkomen bij temperaturen beneden 0 °C. 4 1. Laad de accu 10 tot 15 minuten op bij 25 tot 30 A of 30 minuten bij 10 A. 2.
Onderhoud aandrijfsysteem • Hoofdleiding 30 A, steekzekering • Motor 20 A, steekzekering • Open zekeringhouder voor extra zekering (niet meegeleverd) Bandenspanning controleren 1. De zekeringen bevinden zich op de rechterconsole naast de stoel (Figuur 50). Onderhoudsinterval: Om de 25 bedrijfsuren—Bandenspanning controleren. 2. Om een zekering te vervangen, trekt u de zekering omhoog. Zorg ervoor dat de voor- en achterbanden de voorgeschreven spanning hebben.
Filters uit het hydraulische systeem verwijderen Onderhoud hydraulisch systeem 1. Zet de motor af, wacht tot alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen en laat de motor afkoelen. Verwijder het sleuteltje en stel de parkeerrem in werking. Type olie: 20W-50 motorolie. Belangrijk: Gebruik de voorgeschreven vloeistof of een gelijkwaardig product. Andere vloeistoffen kunnen schade aan het systeem veroorzaken. 2.
1 2 3 4 5 Hydraulisch systeem ontluchten 1. Breng de achterkant van de machine omhoog en plaats deze op kriksteunen (of zorg voor een gelijkwaardige ondersteuning) totdat de aandrijfwielen vrij kunnen ronddraaien. 6 1 G010333 Figuur 55 1. Opkrikpunten 2. Start de motor en zet de gashendel vooruit op halfgas. Schakel de parkeerrem uit. 3/4 1. Breng een dun laagje olie aan op de rubberen pakking van elk filter. A.
Onderhoud van het maaidek Onderhoud van de maaimessen Zorg gedurende het hele maaiseizoen voor scherpe maaimessen. Scherpe messen snijden het gras goed af zonder het te scheuren of te kwetsen. Door scheuren en kwetsen wordt het gras bruin aan de randen, waardoor het langzamer groeit en gevoeliger is voor ziekten. Figuur 56 1. Snijrand 2. Gebogen deel Controleer elke dag of de maaimessen scherp zijn en of ze versleten of beschadigd zijn.
3. Meet vanaf het uiteinde van het mes tot het platte oppervlak hier. 1 1 G009680 3 2 G009680 Figuur 60 3 2 1. Mes aan andere zijde, in meetstand 2. Egaal oppervlak 3. Tweede gemeten afstand tussen mes en oppervlak (B) Figuur 58 1. Mes, in meetstand 2. Egaal oppervlak 3. Gemeten afstand tussen mes en oppervlak (A) WAARSCHUWING Een krom of beschadigd mes kan breken en u of omstanders ernstig letsel toebrengen. • Vervang altijd een krom of beschadigd mes door een nieuw mes.
Figuur 63 1. Mes 2. Mesbalans Maaimessen monteren 1 1. Monteer het mes op de as (Figuur 61). 2 Belangrijk: Het gebogen deel van het mes moet naar de binnenzijde van de maaikast wijzen om een goede maaikwaliteit te garanderen. 3 4 2. Monteer de veerschijf en de mesbout. De conus van de veerschijf moet worden gemonteerd op de boutkop (Figuur 61). Draai de mesbout vast met een torsie van 135 - 150 Nm. G010341 Figuur 61 1. Wiek van het mes 2. Mes 3. Klemring 4.
contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurdersstoel verlaat. 3. Draai het maaimes voorzichtig in dwarsrichting horizontaal. 4. Meet de afstand tussen de buitenste snijranden en de vlakke ondergrond (Figuur 64). Als beide afstanden groter zijn dan 5 mm, moeten deze worden bijgesteld; ga verder met de procedure voor het horizontaal stellen. Figuur 65 1. Messen in lengterichting 3. Meet vanaf het uiteinde van het mes tot het platte oppervlak hier.
Maaidek verwijderen tegen de aanslag wordt gedrukt; zet vervolgens de borgmoeren om het maaidek horizontaal te stellen vast (Figuur 67). 1 1 Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak en schakel de aftakas uit. Beweeg de rijhendels naar buiten in de neutraalstand, stel de parkeerrem in werking, schakel de motor uit, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurdersstoel verlaat.
Grasgeleider vervangen Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks—Controleer de grasgeleider op schade. 1 2 5 6 7 3 WAARSCHUWING Als een uitwerpopening niet is afgesloten, kan het maaidek voorwerpen in de richting van de bestuurder of omstanders werpen. Dit kan ernstig letsel veroorzaken. Daarnaast kunt u ook in contact komen met het mes. 4 Gebruik de maaimachine nooit zonder mulchplaat, grasgeleider of grasvanger. G010304 Controleer vóór elk gebruik de grasgeleider op schade.
2 1 2 3 5 1 6 3 4 G011152 4 Figuur 71 5 1. Stang en veer gedeeltelijk 4. Kort uiteinde, bevestigd met maaibeugel. geplaatst 2. Lange uiteinde van de veer 5. Borgpen geplaatst in de inkeping in de geleiderbeugel 3. Stang, korte uiteinde, geplaatst achter maaibeugel Figuur 70 1. Grasgeleider 2. Maaidekbeugels 3. Stang G011153 4. Veer 5. Veer over de stang 6. Borgpen 3. Plaats de nieuwe grasgeleider met de beugeluiteinden tussen de gelaste beugel op het maaidek zoals getoond in Figuur 70. 6.
Reiniging 1 Onderkant van maaimachine wassen Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks—Maaikast reinigen. 3 4 Nadat u de maaimachine heeft gebruikt, moet u de onderkant van de machine telkens wassen om te voorkomen dat er zich gras verzamelt. Hierdoor wordt gras beter fijn gemaakt en het maaisel beter verstrooid. 6 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak en schakel de aftakas uit. 5 2.
Stalling WAARSCHUWING Een gebroken of ontbrekende wasaansluiting kan voorwerpen uitwerpen of contact met het maaimes veroorzaken, waardoor u en anderen letsel kunnen oplopen. Contact met het maaimes of uitgeworpen voorwerpen kan ernstig lichamelijk of dodelijk letsel veroorzaken. Reinigen en opslaan 1. Schakel de aftakas uit, stel de parkeerrem in werking en draai het contactsleuteltje naar de stand Uit. Verwijder het sleuteltje. 2.
Opmerking: Stabilizer/conditioner werkt het best als het met verse brandstof wordt gemengd en altijd wordt gebruikt. B. Laat de motor vijf minuten lopen om de stabilizer/conditioner door het brandstofsysteem te verspreiden. C. Zet de motor af, laat deze afkoelen en tap de brandstoftank af, zie Onderhoud van de brandstoftank in het gedeelte Onderhoud. D. Motor opnieuw starten en laten lopen totdat deze afslaat. E. U moet brandstof op de juiste wijze afvoeren.
Problemen, oorzaak en remedie Probleem Startmotor draait niet. Mogelijke oorzaak 1. De aftakasschakelaar is ingeschakeld. 1. Schakel de aftakasschakelaar uit. 2. Parkeerrem niet in werking gesteld. 3. Aandrijfhendels bevinden zich niet in de vergrendelde neutraalstand. 2. De parkeerrem in werking stellen. 3. Controleer of de aandrijfhendels zich in de vergrendelde neutraalstand bevinden. 4. Plaats nemen op de bestuurdersstoel. 5. Accu opladen. 6.
Probleem Mogelijke oorzaak Remedie De maaimachine trekt naar links of naar rechts (met beide hendels volledig vooruit) 1. De sporing moet worden afgesteld 1. Stel de sporing af 2. De banden van de aandrijfwielen hebben niet de juiste spanning. 2. Breng de aandrijfbanden op de juiste spanning. Machine rijdt niet. 1. Omloopventiel niet goed gesloten. 1. Sluit de omloopventielen. 2. Aandrijfriem van de pomp is versleten, los of gebroken. 3. De aandrijfriem van de pomp is van de poelie af. 4.
Schema's G011398 Elektrisch schema (Rev.
Lijst met internationale dealers Dealer: Atlantis Su ve Sulama Sisstemleri Lt Balama Prima Engineering Equip. B-Ray Corporation Casco Sales Company Ceres S.A. CSSC Turf Equipment (pvt) Ltd. Cyril Johnston & Co. Equiver Femco S.A. G.Y.K. Company Ltd. Geomechaniki of Athens Guandong Golden Star Hako Ground and Garden Hako Ground and Garden Hayter Limited (U.K.) Hydroturf Int. Co Dubai Hydroturf Egypt LLC Ibea S.P.A. Irriamc Irrigation Products Int'l Pvt Ltd. Jean Heybroek BV. Lely (U.K.) Limited Maquiver S.A.
Toro Garantie Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt The Toro® Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, geven krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie alle onderstaande Toro producten te zullen repareren als deze materiaalgebreken en fabricagefouten vertonen, mits het product uitsluitend voor huiselijke doeleinden* is aangewend.