Form No. 3371-129 Rev A Z Master® zitmaaier met 132 cm Turbo Force® maaidek met zijafvoer Modelnr.: 74923TE—Serienr.: 312000001 en hoger Om uw product te registreren of om een gebruikershandleiding of onderdelencatalogus te downloaden, gaat u naar www.Toro.com.
Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen, zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring. Het elektronische ontstekingssysteem voldoet aan de Canadese norm ICES-002 Inleiding Deze maaitractor met draaiende messen is bedoeld voor gebruik door particulieren of professionele bestuurders. De machine is voornamelijk ontworpen voor het maaien van gras op goed onderhouden particuliere of commerciële gazons.
Veilige bediening Toro zitmaaiers.......................... 6 Geluidsdruk ......................................................... 7 Geluidsniveau....................................................... 7 Trillingsniveau ...................................................... 7 Hellingsindicator .................................................. 8 Veiligheids- en instructiestickers ........................... 9 Algemeen overzicht van de machine............................ 15 Bedieningsorganen ...............
Veiligheid ◊ onjuist gebruik van de rem, ◊ het type machine is niet geschikt voor het specifieke werk, Deze machine voldoet ten minste aan de Europese normen, van kracht op het moment van productie. Onjuist gebruik of onderhoud door de gebruiker of eigenaar kan echter letsel veroorzaken.
• • • • • • • • • • • • en naar links en naar rechts voordat u van richting verandert. Laat de motor nooit in een afgesloten ruimte lopen, omdat zich daar giftige koolmonoxidedampen kunnen verzamelen. Maai uitsluitend bij daglicht of goed kunstlicht. Alle werktuigkoppelingen uitschakelen en versnelling in vrij schakelen voordat u de motor start. Gebruik de maaimachine niet op hellingen van meer dan 15 graden. Denk eraan dat elke helling gevaarlijk is.
Maaien op hellingen u een betrouwbare mechanische vergrendeling gebruikt. • Maai nooit op een helling van meer dan 15 graden. • Maai niet in de buurt van steile hellingen, greppels, steil aflopende oevers of water. Wielen die over randen heen komen, kunnen tot gevolg hebben dat de machine omkantelt, hetgeen ernstig of dodelijk letsel dan wel verdrinking kan veroorzaken.
Geluidsdruk Deze machine oefent een geluidsdruk van 92 dBA uit op het gehoor van de bestuurder (met een onzekerheidswaarde (K) van 1 dBA). De geluidsdruk is vastgesteld volgens de procedures in EN 836. Geluidsniveau Deze machine heeft een geluidsniveau van 105 dBA met een onzekerheidswaarde (K) van 1 dBA. Het geluidsniveau is vastgesteld volgens de procedures in ISO 11094.
Hellingsindicator G011841 Figuur 3 Deze pagina mag worden gekopieerd voor persoonlijk gebruik. 1. De maximale hellingshoek waarbij u de machine veilig kunt gebruiken is 15 graden. Gebruik het hellingsschema om de hellingshoek te bepalen voordat u de machine bedient. Gebruik de machine niet op hellingen van meer dan 15 graden. Langs de betreffende lijn van de aanbevolen hellingshoek vouwen. 2. Lijn deze rand uit met een verticaal oppervlak, bijvoorbeeld een boom, gebouw of hek. 3.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. 58-6520 1. Smeervet 99-8939 1. Lees de Gebruikershandleiding. 93-7818 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding voor instructies om de mesbout/moer vast te zetten met een torsie van 115–149 Nm. 3.
Symbolen op accu Sommige of alle symbolen staan op de accu 1. Explosiegevaar 2. Niet roken. Geen open vuur of vonken. 3. Risico van bijtende vloeistof/chemische brandwonden 4. Draag oogbescherming. 5. Lees de Gebruikershandleiding. 6. Houd omstanders op veilige afstand van de accu. 7. Draag oogbescherming; explosieve gassen kunnen blindheid en ander letsel veroorzaken 8. Accuzuur kan blindheid of ernstige brandwonden veroorzaken. 9. Ogen direct met water spoelen en snel arts raadplegen. 10.
0-2068 1. Lees de Gebruikershandleiding. 114–4470 112-9028 1. Waarschuwing - Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen; laat alle beschermplaten op hun plaats. 1. Lees de Gebruikershandleiding. 3. Vergrendeld 2. Maaihoogte 4. Ontgrendeld 114–4465 1. Onderhoudsinterval hydraulische vloeistof - 50 uur 2. Onderhoudsinterval bandenspanning - 50 uur 3. Smeerinterval - 500 uur 4. Lees de gebruikershandleiding voordat u serviceof onderhoudswerkzaamheden uitvoert. 5. Smeerinterval - 50 uur 115-7445 1.
116-1716 6. Urenteller 7. Aftakas 1. Brandstof 2. Leeg 8. Parkeerrem 9. Neutraalstand 10. Dodemansknop 3. Half 4. Vol 5. Accu 117-0346 1. Risico op brandstoflekkage - lees de gebruikershandleiding. Probeer niet de rolbeugel te verwijderen. U mag de rolbeugel niet lassen, boren of op welke wijze dan ook aanpassen. 116-5988 1. Parkeerrem: ingeschakeld 2. Parkeerrem: vrijgesteld 117-3811 1. Lees de Gebruikershandleiding. 12 2.
120-5898 117-3848 1. De machine kan voorwerpen uitwerpen – Houd omstanders op een veilige afstand van de machine. 2. Machine kan voorwerpen uitwerpen—Gebruik de machine nooit zonder dat de grasgeleider of het grasopvangsysteem is gemonteerd. 1. Choke 4. Langzaam 2. Snel 5. Aftakas, aftakasschakelaar 3. Continu snelheidsregeling 3. Handen of voeten kunnen worden gesneden/geamputeerd - Blijf uit de weg van bewegende delen; houd alle beschermende delen op hun plaats. 117-3863 1.
114–4468 5. Kans dat de wielen grip verliezen en de bestuurder de macht over de machine verliest, hellingen – Op een helling kunnen de wielen grip verliezen en kan de bestuurder de macht over de machine verliezen, schakel de aftakas uit en rij langzaam de helling af. 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 2. Waarschuwing – Bedien deze machine uitsluitend als u daarin 6. Ledematen van omstanders kunnen bekneld bent getraind.
Algemeen overzicht van de machine Urenteller De urenteller registreert het aantal uren dat de motor in bedrijf is geweest. De urenteller werkt als de motor loopt. Gebruik deze tijden om regelmatig onderhoudswerkzaamheden te plannen (Figuur 6). Brandstofmeter De brandstofmeter bevindt zich bij de urenteller en de streepjes worden verlicht als de contactschakelaar is ingeschakeld (Figuur 6).
Choke Specificaties Gebruik de choke om een koude motor te starten. Trek de knop van de choke omhoog om deze in te schakelen. Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Breedte: Aftakasschakelaar 132 cm maaidek: De aftakasschakelaar wordt gebruikt om de elektrische koppeling in te schakelen en de maaimessen aan te drijven. Zet de schakelaar omhoog om de messen in te schakelen en laat deze los.
Gebruiksaanwijzing GEVAAR In bepaalde omstandigheden kan tijdens het tanken statische elektriciteit worden ontladen waardoor vonken ontstaan die benzinedampen tot ontbranding kunnen brengen. Brand of explosie van benzine kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken. Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Brandstof bijvullen • Zet benzinevaten altijd op de grond en uit de buurt van het voertuig voordat u de tank bijvult.
Belangrijk: Gebruik nooit brandstofadditieven die methanol of ethanol bevatten. Voeg de juiste hoeveelheid stabilizer/conditioner aan de benzine toe. Opmerking: Stabilizer/conditioner werkt het best als deze met verse benzine wordt gemengd. Gebruik altijd stabilizer/ conditioner om het risico van harsachtige afzettingen in het brandstofsysteem zo klein mogelijk te houden. G009189 1 Brandstoftank vullen Opmerking: Vul de brandstoftank niet helemaal. Vul de tank tot aan de onderkant van de vulbuis.
De omkantelbeveiliging (rolbeugel) gebruiken WAARSCHUWING Om lichamelijk of dodelijk letsel te voorkomen als de machine omkantelt: houd de rolbeugel in de volledig omhoog geklapte en vergrendelde stand en doe de veiligheidsgordel om. Controleer of de stoel goed op de machine is bevestigd. WAARSCHUWING Er is geen omkantelbeveiliging als de rolbeugel omlaag is geklapt. • Klap de rolbeugel uitsluitend omlaag als dit absoluut noodzakelijk is.
Veiligheid staat voorop Lees alle veiligheidsinstructies in het hoofdstuk Veilige bediening. Met behulp van deze informatie kunt u voorkomen dat omstanders of uzelf letsel oplopen. GEVAAR Bij maaien op nat gras of een steile helling bestaat de kans dat de wielen slippen en u de macht over de machine verliest. Wielen die over randen heen komen, kunnen tot gevolg hebben dat de machine omkantelt, hetgeen ernstig of dodelijk letsel dan wel verdrinking kan veroorzaken. Figuur 9 1.
Parkeerrem in werking stellen WAARSCHUWING De kans bestaat dat de parkeerrem de machine niet in stilstaande toestand houdt als deze op een helling is geparkeerd; hierdoor kan lichamelijk letsel of schade aan eigendommen ontstaan. G008945 Figuur 13 Parkeer nooit op een helling tenzij de wielen zijn vastgezet of geblokkeerd.
1 ST A RT N P RU ST O G008947 Figuur 17 2. Draai het contactsleuteltje op UIT om de motor af te zetten. 2 De brandstofafsluitklep gebruiken G008959 Figuur 16 1. Aan De brandstofafsluitklep bevindt zich onder de stoel. Beweeg de stoel naar voren om erbij te kunnen. 2. Uit Sluit de brandstofafsluitklep tijdens transport, onderhoud en opslag. De contactschakelaar bedienen Controleer of de brandstofafsluitklep geopend is voordat u de motor start. 1 1.
4. Zet de aftakasschakelaar in de stand Uit (Figuur 19). 5. Zet de gashendel halverwege tussen Langzaam en Snel. ST A RT N P RU ST O G008947 Figuur 20 1. Uit 2. Lopen 3. Start Motor afzetten VOORZICHTIG Kinderen of omstanders kunnen letsel oplopen als zij de machine verplaatsen of proberen te bedienen terwijl deze onbeheerd is achtergelaten.
• De parkeerrem in werking is gesteld. • De aftakasschakelaar is ingeschakeld. • De rijhendels in de vergrendelde neutraalstand staan. Het veiligheidssysteem zorgt ervoor dat de motor wordt gestopt wanneer de tractiehendels uit de vergrendelstand worden gezet als de parkeerrem in werking is gesteld of als u de bestuurdersstoel verlaat terwijl de aftakas is ingeschakeld. De urenteller is voorzien van symbolen om de gebruikers op de hoogte te stellen als het veiligheidssysteem in de juiste stand staat.
De rijhendels gebruiken Start nu de motor. Laat de motor lopen en zet de parkeerrem vrij, schakel de aftakasschakelaar in en kom iets overeind uit de bestuurdersstoel. De motor moet afslaan. 4. Neem plaats op de stoel, stel de parkeerrem in werking, schakel de aftakasschakelaar uit en zet de rijhendels in de vergrendelde neutraalstand. Start nu de motor. Als de motor loopt, centreert u een van beide rijhendels en beweegt u deze (vooruit of achteruit). De motor moet nu stoppen.
De machine stoppen Om de machine te stoppen, zet u de rijhendels in de neutraalstand en vergrendelt u de hendels, schakelt u de aftakas uit en draait u het contactsleuteltje naar de stand Uit. Als u de machine achterlaat, moet u tevens de parkeerrem in werking stellen; zie Parkeerrem in werking stellen in de gebruiksaanwijzing. Denk erom dat u het sleuteltje uit het contact haalt.
De pen voor de maaihoogte instellen De maaihoogte kan worden afgesteld van 25 tot 140 mm in stappen van 6 mm door de gaffelpen in verschillende openingen te plaatsen. 1. Zet de transportvergrendeling in de vergrendelde stand. 2. Druk het voetpedaal in met uw voet en breng het maaidek omhoog tot de transportstand (de maaihoogtestand van 140 mm) (Figuur 27). 3. Om dit aan te passen, draait u de pen 90 graden en verwijdert u de pen uit de maaihoogtebeugel (Figuur 27). 4.
Afvoerplaat instellen Sluitnokken zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat. Deze procedure is alleen van toepassing op machines met de afvoerplaatvergrendeling. Bepaalde modellen zijn voorzien van bouten en moeren in plaats van deze vergrendelnokken en kunnen op dezelfde wijze worden aangepast. De afvoer van de maaimachine kan worden aangepast aan verschillende maaiomstandigheden. Zorg ervoor dat u de sluitnokken en de plaat zodanig plaatst dat u het beste maairesultaat verkrijgt. 1.
Stand C Stand van afvoerplaat instellen Dit is de volledig open stand. Deze stand wordt aanbevolen voor de volgende gevallen. De volgende figuren zijn uitsluitend bedoeld als aanbeveling voor gebruik. De instelling is afhankelijk van de soort gras, het vochtgehalte en de hoogte van het gras. • Maaiomstandigheden met hoog, dicht gras. • Vochtige omstandigheden. • Vermindert het energieverbruik van de motor.
De vrijgavehendels van de aandrijfwielen gebruiken WAARSCHUWING Handen kunnen klem raken in de draaiende onderdelen onder het maaidek. Dit kan tot ernstig letsel leiden. Zet de motor af, verwijder het sleuteltje en laat alle bewegende delen tot stilstand komen voordat u de vrijgavehendels van de aandrijfwielen aanraakt. Figuur 36 WAARSCHUWING 1. Verticaal om de machine te duwen De aandrijfeenheden van de motor en de hydrauliek kunnen zeer heet worden.
alle benodigde remmen, verlichting en aanduidingen die wettelijk vereist zijn. Lees aandachtig alle veiligheidsinstructies. Met behulp van deze informatie kunt u letsel van uw gezinsleden, omstanders, dieren en uzelf voorkomen. adviseren u gebruik te maken van een hellingbaan die de volle breedte van de machine beslaat en zo breed is dat deze uitsteekt voorbij de achterwielen in plaats van afzonderlijke oprijplaten voor elke kant van de maaimachine (Figuur 38).
Gebruik van de Z Stand® WAARSCHUWING Als een machine wordt geladen op een aanhanger of een vrachtwagen, wordt de kans vergroot dat de machine achterover kantelt. Dit kan ernstig lichamelijk letsel of de dood veroorzaken. • Ga zeer voorzichtig te werk als u een machine een hellingbaan op-/afrijdt. • Controleer of de rolbeugel omhoog staat en gebruik de veiligheidsgordel terwijl de machine wordt geladen. Controleer of de rolbeugel het dak van een dichte aanhanger niet raakt.
Figuur 40 1. Z Stand (in sleuf geplaatst) 3. Vergrendeling, op draailip rustend 2. Spleet in voetpad of gazon Figuur 41 4. Plaats het voetstuk op de grond en laat de vergrendeling op de draailip rusten (Figuur 40). 1. Z Stand 3. Vergrendelde stand 2. Vergrendeling 4. Ontgrendelde stand 3. Start de motor en laat deze op halfgas lopen. Zet de parkeerrem vrij. 5. Start de motor en laat deze op halfgas lopen.
Maairichting Onderhoud maaimessen Maai afwisselend in verschillende richtingen, zodat het gras rechtop blijft staan. Dit zorgt ook voor een betere verspreiding van het maaisel, wat de vertering en bemesting ten goede komt. Zorg gedurende het hele maaiseizoen voor een scherp maaimes. Een scherp mes snijdt het gras goed af zonder het te scheuren of te kwetsen. Door scheuren en kwetsen wordt het gras bruin aan de randen, waardoor het langzamer groeit en gevoeliger is voor ziekten.
Onderhoud Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Na de eerste 8 bedrijfsuren Na de eerste 100 bedrijfsuren Onderhoudsprocedure • De motorolie verversen. • Controleer de torsie van de sleufmoer van de wielnaaf. • Controleer de torsie van de wielmoeren. • Controleer de werking van de parkeerrem. Bij elk gebruik of dagelijks • • • • • • • • Het veiligheidssysteem controleren. Controleer het motoroliepeil. Controleer de veiligheidsgordel Controleer de knoppen van het rolbeugelsysteem.
VOORZICHTIG Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u en andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen. Verwijder het sleuteltje uit het contact voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan de machine. Smering Smeren De machine moet vaker worden gesmeerd bij gebruik in zeer stoffige of zanderige omstandigheden. Type smeermiddel: nr. 2 vet op lithium- of molybdeenbasis voor algemene doeleinden. Methode van smeren 1.
3. Smeer het scharnierpunt van de spanpoelie van het maaidek tot het smeer er aan de onderzijde uitkomt (Figuur 43). 4. Smeer de drie aslagers totdat er vet bij de onderste afdichtingen naar buiten komt (Figuur 43). Figuur 45 Zwenkwielnaven smeren Onderhoudsinterval: Jaarlijks 1. Zet de motor af, wacht tot alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen en verwijder het contactsleuteltje. Stel de parkeerrem in werking. G009029 Figuur 43 5. Smeer de arm van de spanpoelie van de aandrijfriem (Figuur 43).
Onderhoud motor van de afstandsmoeren en draai deze op de as met de afgeplatte kanten aan de buitenzijde. Draai de afstandmoer niet volledig tot het einde van de as. Laat een afstand van ongeveer 3 mm vrij tussen het buitenste oppervlak van de afstandsmoer en het einde van de as binnen de moer. WAARSCHUWING Contact met hete oppervlakken kan lichamelijk letsel veroorzaken. 9. Plaats de as met de moer in het wiel aan de zijde van het wiel met de nieuwe afdichting en het nieuwe lager.
Belangrijk: Druk niet op het zachte midden van het filter. 4. Monteer het luchtfilterdeksel met de kant met het opschrift omhoog naar boven gericht en maak de sluitingen vast (Figuur 47). 4. Reinig de binnenkant van het luchtfilterdeksel met perslucht. 5. Schuif het filter voorzichtig uit de luchtfilterbehuizing (Figuur 47). Opmerking: Zorg ervoor dat u niet met het filter tegen de zijkant van de luchtfilterbehuizing stoot. Motorolie verversen/oliepeil controleren 6.
Om de 100 bedrijfsuren (dit moet vaker gebeuren als de machine wordt gebruikt in stoffige of vuile omstandigheden) de onderste markering, omdat de motor daardoor beschadigd kan raken. 1. Schakel de aftakas uit, zet de rijhendels in de vergrendelde neutraalstand en stel de parkeerrem in werking. Opmerking: Geef de afgewerkte olie af bij een inzamelcentrum. 2.
1 2 3 4 5 6 G008804 1 3 2 4 G008796 Figuur 51 4 6. Start de motor en rijd naar een vlak gebied. Controleer het oliepeil opnieuw. 5 Motoroliefilter vervangen Onderhoudsinterval: Om de 200 bedrijfsuren Opmerking: Vervang het oliefilter van de motor vaker als de machine wordt gebruikt in zeer stoffige of zanderige omstandigheden. G008793 Figuur 50 1. Tap de motorolie af; zie Motorolie verversen. 2. Vervang het motoroliefilter (Figuur 52). 5.
Bougie verwijderen Belangrijk: De bevestigingen op de deksels van deze machine zijn zo ontworpen dat ze op het deksel blijven zitten nadat de bevestiging is losgemaakt. Draai alle bevestigingen op een deksel een paar slagen losser zodat het deksel loszit maar nog wel bevestigd is en draai de bevestigingen daarna pas helemaal los totdat het deksel eraf komt. Hiermee voorkomt u dat u per ongeluk de bouten van de borgringen losdraait. G008804 2 1 1.
G008803 Figuur 56 Vonkenvanger controleren (indien aanwezig) Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren Figuur 54 WAARSCHUWING 5. Plaats het scherm van de linker hydraulische eenheid (Figuur 53). Hete systeemonderdelen van de uitlaat kunnen benzinedampen ontsteken, zelfs nadat de motor is afgezet. Hete deeltjes die tijdens het gebruik van de motor uit de uitlaat komen kunnen ontvlambaar materiaal ontsteken. Brand kan lichamelijk letsel en materiële schade veroorzaken.
Onderhoud brandstofsysteem Opmerking: Het is belangrijk om de brandstofleidingen terug te plaatsen en vast ze zetten op dezelfde manier als in de fabriek om ervoor te zorgen dat de brandstofleiding geen contact kan maken met onderdelen die de leiding mogelijk kunnen beschadigen. Brandstoffilter vervangen Onderhoudsinterval: Om de 500 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan) (dit moet vaker gebeuren als de machine wordt gebruikt in stoffige of vuile omstandigheden).
Onderhoud elektrisch systeem 4. Schuif het rode stofkapje van de (rode) pluspool van de accu en verwijder de (rode) pluskabel (+) (Figuur 58). 5. Verwijder de vleugelmoeren waarmee de accuklem is bevestigd (Figuur 58). 6. Verwijder de klem (Figuur 58). 7. Verwijder de accu. Onderhoud van de accu Onderhoudsinterval: Maandelijks GEVAAR Accuzuur bevat zwavelzuur; dit is een dodelijk gif dat ernstige brandwonden veroorzaakt.
Accu opladen Onderhoud van de zekeringen De elektrische installatie is beveiligd door middel van zekeringen. Voor de zekeringen is geen onderhoud nodig. Als er echter een zekering doorbrandt, controleer dan het circuit op een storing of kortsluiting. WAARSCHUWING Bij het opladen produceert de accu gassen die tot ontploffing kunnen komen. Rook nooit in de buurt van de accu en zorg ervoor dat er geen vonken of vlammen vlakbij de accu komen. 1.
Onderhoud aandrijfsysteem Veiligheidsgordel controleren Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Controleer de veiligheidsgordel visueel op slijtage en sneden en controleer de juiste werking van het terugtreksysteem en de sluiting. Vervang de veiligheidsgordel voor gebruik als deze beschadigd is. De knoppen van het rolbeugelsysteem controleren Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Controleer of zowel de montagematerialen als de knoppen in goede staat verkeren.
7. Als de machine een afwijking naar links heeft, draai dan de bouten los en pas de rechter aanslagplaat op de rechter T-sleuf aan tot de machine recht rijdt. 8. Zet de aanslagplaat vast. Figuur 63 Sleufmoer van wielnaaf controleren Onderhoudsinterval: Na de eerste 100 bedrijfsuren Om de 500 bedrijfsuren Zie Figuur 64 om te bepalen welk soort moer is gemonteerd. Figuur 62 Linkerrijhendel afgebeeld 1. Rijhendel Figuur 64 3. Aanslagplaat 2. Bout 1. Soort A (zwarte afwerking) 3. Soort B (gele zink) 2.
Figuur 65 1. Maximaal 2,5 mm 2. Hier mogen maximaal twee schroefdraden (2,5 mm) te zien zijn. 4. Als er meer dan twee schroefdraden (2,54 mm) zichtbaar zijn, verwijdert u de moer en plaatst u een ring tussen de naaf en de moer. Figuur 66 1. Veerringen 5. Draai de sleufmoer vast met een torsie van 271 Nm. 2. Borgmoer 6. Draai vervolgens de moer vast tot de volgende set sleuven is uitgelijnd met het kruisgat in de schacht. Draai de moer niet los om de sleuf uit te lijnen.
Onderhoud koelsysteem Motorscherm en oliekoeler van de motor reinigen Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Verwijder eventuele grasresten, vuil of andere verontreiniging van de oliekoeler (Figuur 67). Figuur 68 Figuur 67 Verwijder voor elk gebruik eventuele grasresten, vuil of andere verontreiniging van het motorscherm. Dit zal mede zorgen voor een adequate koeling en een correct motortoerental en zal de kans verkleinen dat de motor oververhit raakt en technische schade oploopt (Figuur 68).
Onderhouden remmen Parkeerrem afstellen Onderhoudsinterval: Na de eerste 100 bedrijfsuren Om de 500 bedrijfsuren daarna Controleer of de rem goed is afgesteld. Deze procedure moet worden gevolgd na de eerste 100 bedrijfsuren of wanneer er een onderdeel van de rem is verwijderd of vervangen. 1. Rijd de machine naar een horizontale ondergrond. 2. Schakel de aftakas uit, zet de rijhendels in de vergrendelde neutraalstand en stel de parkeerrem in werking. 3.
Onderhoud riemen Riemen controleren Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren Riemen controleren. Tekenen dat een riem aan het slijten is, zijn: gieren tijdens het draaien van de riem, slippen van de messen tijdens het maaien, gerafelde randen, schroeiplekken en scheuren. Vervang de riem als u deze zaken constateert. Aandrijfriem van maaidek vervangen Figuur 71 Linkerhandrem weergegeven 1. Kabelanker 2. Houd het draaduiteinde hier 3. Meten 7. Stang met draaduiteinde 4. Borgmoer 8.
5. Gebruik een ratelsleutel in de vierkante opening in de arm van de spanpoelie om de druk op de veer te verminderen (Figuur 73). 6. Verwijder de riem van de poelies van het maaidek. 7. Verwijder de riemgeleider op de arm van de veerbelaste spanpoelie zoals getoond in Figuur 73. 8. Verwijder de aanwezige riem. 9. Bevestig de nieuwe riem rond de poelies van het maaidek en de koppelingspoelie onder de motor (Figuur 73). Figuur 74 1. Plaats de aandrijfriemkap terug. 3. Bevestig de bout 2.
Onderhoud bedieningsysteem De stand van de handgrepen afstellen Er zijn twee standen voor de handgrepen: hoog en laag. Verwijder de bouten om de hoogte aan te passen voor de bestuurder. 1. Schakel de aftakas uit, zet de schakelhendels in de neutraalstand en stel de parkeerrem in werking. 2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat. Figuur 75 1. Spanpoelie 5.
kussen van de stoel bevindt. De schakelaar maakt onderdeel uit van de stoelconstructie. 4. Bevestig tijdelijk een startkabel over de polen van de aansluiting van de hoofdkabelboom. 5. Start de motor. De rem moet in werking zijn gesteld en de rijhendels naar buiten om de motor te starten. De bestuurder hoeft niet in de stoel te zitten vanwege de gebruikte startkabel. Laat de motor volgas lopen en zet de rem vrij. 6.
Draai de flensmoer vast voor meer weerstand. 8. Schakel de machine uit. Verwijder de startkabel van de kabelboom en sluit de connector weer aan op de stoelschakelaar. Draai de flensmoer los voor minder weerstand. 3. Draai de contramoer vast. 9. Haal de kriksteunen weg. 10. Breng het maaidek omhoog en plaats de maaihoogtepen terug. 11. Controleer of de machine niet kruipt in de neutraalstand als de parkeerremmen in werking zijn gesteld.
Onderhoud hydraulisch systeem 10. Plaats de peilstok. 11. Herhaal deze procedure voor de andere peilstok. Onderhoud van het hydraulische systeem Type hydraulische vloeistof: Toro® HYPR-OIL™ 500 hydraulische vloeistof of Mobil® 1 15W-50. Belangrijk: Gebruik de voorgeschreven vloeistof. Andere vloeistoffen kunnen schade aan het systeem veroorzaken.
WAARSCHUWING Hydraulische vloeistof die onder druk ontsnapt, kan door de huid heen dringen en letsel veroorzaken. • Hydraulische vloeistof die per ongeluk in de huid is geïnjecteerd, moet binnen enkele uren operatief worden verwijderd door een arts die bekend is met dit type verwondingen. Anders kan gangreen ontstaan. • Houd lichaam en handen uit de buurt van kleine lekgaten of spuitmonden waaruit onder hoge druk hydraulische vloeistof ontsnapt.
Onderhoud van het maaidek 8. Bevestig de aandrijfriem van de pomp en de aandrijfriem van het maaidek. 9. Verwijder de kriksteunen en breng de machine omlaag (Figuur 82). 10. Vul de olie in het hydraulische reservoir bij en controleer op eventuele lekkage. Maaidek horizontaal stellen 11. Veeg eventueel gemorste olie weg. De machine instellen 12. Start de motor en laat deze ongeveer 2 minuten lopen om lucht uit het systeem te verwijderen. Zet de motor af en controleer op olielekkages.
10. U kunt de stelmoer op de hefinrichting van het voorste maaidek draaien om deze nog nauwkeuriger in te stellen (Figuur 86). 3 Om te verhogen draait u de schroef rechtsom en om te verlagen draait u de schroef linksom. 1 3 4 2 2 1 2 1 G017027 Figuur 84 1. Voetpedaal 3. Transportvergrendeling 2. Maaihoogtepen 6. Plaats de maaihoogtepen in de maaihoogtestand van 7,6 cm. 7. Ontgrendel de transportvergrendeling en laat het dek zakken tot de gewenste maaihoogte. 8. Breng het uitwerpkanaal omhoog. 9.
Opmerking: In de meeste omstandigheden moet het mes aan de achterzijde 6,4 mm hoger worden ingesteld dan de voorzijde. 15. Meet aan beide zijden van het maaidek vanaf het horizontale oppervlak tot de achterste punt van het maaimes (punt B). De afstand moet 8,3 cm bedragen (Figuur 85). 16. U kunt de stelmoer op de hefinrichting van het voorste maaidek draaien om deze nog nauwkeuriger in te stellen (Figuur 86). Om te verhogen draait u de schroef rechtsom en om te verlagen draait u de schroef linksom. 17.
De maaimessen controleren Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks 1. Controleer de snijranden (Figuur 89). Als de snijranden niet scherp zijn of inkepingen vertonen, moet u de messen verwijderen en deze slijpen. Zie Maaimessen slijpen. 2. Controleer de messen, met name het gebogen deel (Figuur 89). Als u beschadiging, slijtage of groefvorming in dit deel constateert (Figuur 89), moet u het mes direct vervangen. Figuur 90 1. Meet hier de afstand van het mes tot het harde oppervlak 4.
Figuur 93 1. Mes 2. Mesbalans Maaimessen monteren 1. Monteer het mes op de as (Figuur 94). Belangrijk: Het gebogen deel van het mes moet naar de binnenzijde van de maaikast wijzen om een goede maaikwaliteit te garanderen. 2. Monteer de veerschijf en de mesbout. De conus van de veerschijf moet worden gemonteerd op de boutkop (Figuur 94). Draai de mesbout vast met een torsie van 115–149 Nm. Figuur 91 1. Vleugel van het mes 3. Klemring 2. Mes 4.
WAARSCHUWING Er is energie opgeslagen in de hefarmen van de maaidekken. Als u het dek verwijdert zonder dat u de druk van de onderdelen met opgeslagen energie haalt, kan dit ernstig lichamelijk of dodelijk letsel veroorzaken. Probeer het maaidek niet van het voorframe te verwijderen zonder de druk van de onderdelen met opgeslagen energie te halen. 1. Zet de motor af, wacht tot alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen en verwijder het contactsleuteltje. Stel de parkeerrem in werking. 2.
6 2 4 7 3 1 5 g015594 Figuur 97 1. Bout 2. Afstandsstuk 5. Gemonteerde veer 6. Grasgeleider 3. Borgmoer 7. J-vormig haakuiteinde van veer 4. Veer 2. Plaats een afstandsstuk en de veer op de grasgeleider. Plaats een J-vormig uiteinde van de veer achter de rand van het maaidek. Figuur 96 1. Rechter stabilisator 2.
Reiniging Stalling Onderkant van het maaidek reinigen Reinigen en opslaan 1. Schakel de aftakasschakelaar uit, stel de parkeerrem in werking en draai het contactsleuteltje naar de stand Uit. Verwijder het sleuteltje. 2. Maaisel, vuil en vet van de buitenkant van de gehele machine verwijderen, met name van de motor en het hydraulische systeem. Vuil en kaf van de buitenkant van de cilinder, de koelribben van de cilinderkop en de ventilatorbehuizing verwijderen.
Opmerking: Stabilizer/conditioner werkt het best als het met verse brandstof wordt gemengd en altijd wordt gebruikt. B. Laat de motor vijf minuten lopen om de stabilizer/conditioner door het brandstofsysteem te verspreiden. C. Zet de motor af, laat deze afkoelen en tap de brandstoftank af, zie Onderhoud van de brandstoftank in het gedeelte Onderhoud. D. Motor opnieuw starten en laten lopen totdat deze afslaat. E. U moet brandstof op de juiste wijze afvoeren.
Problemen, oorzaak en remedie Probleem Startmotor draait niet. Mogelijke oorzaak 1. De aftakasschakelaar is ingeschakeld. 1. Schakel de aftakasschakelaar uit. 2. Parkeerrem niet in werking gesteld. 3. Aandrijfhendels bevinden zich niet in de vergrendelde neutraalstand. 2. De parkeerrem in werking stellen. 3. Controleer of de aandrijfhendels zich in de vergrendelde neutraalstand bevinden. 4. Plaats nemen op de bestuurdersstoel. 5. Accu opladen. 6.
Probleem Mogelijke oorzaak Remedie De maaimachine trekt naar links of naar rechts (met beide hendels volledig vooruit) 1. De sporing moet worden afgesteld 1. Stel de sporing af 2. De banden van de aandrijfwielen hebben niet de juiste spanning. 2. Breng de aandrijfbanden op de juiste spanning. Machine rijdt niet. 1. Omloopventiel niet goed gesloten. 1. Sluit de omloopventielen. 2. Aandrijfriem van de pomp is versleten, los of gebroken. 3. De aandrijfriem van de pomp is van de poelie af. 4.
Probleem De koppeling grijpt niet aan. Mogelijke oorzaak Remedie 1. Zekering doorgebrand. 1. Zekering vervangen. Controleer de weerstand van de schokbrekers, of de accu is opgeladen, het oplaadsysteem en de aansluitingen van de bedrading en vervang indien nodig. 2. Lage spanning bij de koppeling. 2. Controleer de weerstand van de schokbrekers, of de accu is opgeladen, het oplaadsysteem en de aansluitingen van de bedrading en vervang indien nodig. 3. Vervang de koppeling. 4.
Schema's Elektrisch schema (Rev.
Opmerkingen: 72
Opmerkingen: 73
Privacyverklaring voor Europa De informatie die Toro verzamelt De Toro Warranty Company (Toro) respecteert uw privacy. Om uw aanspraak op garantie te behandelen en contact met u op te nemen in het geval van een terugroepactie vragen wij om bepaalde persoonlijke informatie, hetzij direct of via uw lokale Toro-dealer. Het Toro garantiesysteem wordt gehost op servers in de Verenigde Staten, waar de privacywet mogelijk niet dezelfde bescherming biedt als in uw land.
Internationale lijst van distributeurs Dealer: Atlantis Su ve Sulama Sisstemleri Lt Balama Prima Engineering Equip. B-Ray Corporation Casco Sales Company Ceres S.A. CSSC Turf Equipment (pvt) Ltd. Cyril Johnston & Co. Equiver Femco S.A. G.Y.K. Company Ltd. Geomechaniki of Athens Guandong Golden Star Hako Ground and Garden Hako Ground and Garden Hayter Limited (U.K.) Hydroturf Int. Co Dubai Hydroturf Egypt LLC Ibea S.P.A. Irriamc Irrigation Products Int'l Pvt Ltd. Jean Heybroek BV. Maquiver S.A. Maruyama Mfg.
De Toro totaalgarantie Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, geven krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie alle Toro-producten te zullen repareren als deze materiaalgebreken of fabricagefouten vertonen. Aanwijzingen voor aanvraag van garantieservice Als u van mening bent dat een Toro product materiaalgebreken of fabricagefouten vertoont, moet u deze procedure volgen: 1.