Form No. 3375-634 Rev A Z Master® professionele 6000-serie zitmaaiers met 132 cm Turbo Force® maaidek met zijafvoer Modelnr.: 74923TE—Serienr.: 313000001 en hoger g019887 Registreer uw product op www.Toro.com.
Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen, zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring. Het elektronische ontstekingssysteem voldoet aan de Canadese norm ICES-002 Inleiding 1 Deze maaitractor met draaiende messen is bedoeld voor gebruik door particulieren of professionele bestuurders. De machine is voornamelijk ontworpen voor het maaien van gras op goed onderhouden particuliere of commerciële gazons.
Inhoud Onderhoud van de accu...........................................43 Onderhoud van de zekeringen..................................45 Onderhoud aandrijfsysteem ........................................46 De sporing afstellen ................................................46 Bandenspanning controleren ...................................46 De wielmoeren controleren .....................................46 Sleufmoer van wielnaaf controleren ..........................
Veiligheid Vóór ingebruikname • Draag tijdens het maaien altijd een lange broek en stevige Deze machine voldoet ten minste aan de Europese normen, van kracht op het moment van productie. Onjuist gebruik of onderhoud door de gebruiker of eigenaar kan echter letsel veroorzaken.
Onderhoud en opslag – • • • • • • • • • • • - houd de snelheid laag op hellingen en in scherpe bochten; – - let op bulten en kuilen en andere verborgen gevaren; Ga zorgvuldig te werk als u lasten sleept of zware werktuigen gebruikt. – - Gebruik uitsluitend goedgekeurde trekstangbevestigingspunten. – - Beperk de belasting tot wat u veilig kunt beheersen. – - Maak geen scherpe bochten. Ga zorgvuldig te werk als u achteruitrijdt.
• Maai niet in de buurt van steile hellingen, greppels, steil Het geluidsniveau is vastgesteld volgens de procedures in ISO 11094. aflopende oevers of water. Wielen die over randen heen komen, kunnen tot gevolg hebben dat de machine omkantelt, hetgeen ernstig of dodelijk letsel dan wel verdrinking kan veroorzaken. Trillingsniveau (op handen/armen) • Maai nooit op een helling als het gras nat is.
Hellingsindicator G011841 Figuur 3 Deze pagina mag worden gekopieerd voor persoonlijk gebruik. 1. De maximale hellingshoek waarbij u de machine veilig kunt gebruiken is 15 graden. Gebruik het hellingsschema om de hellingshoek te bepalen voordat u de machine bedient. Gebruik de machine niet op hellingen van meer dan 15 graden. Langs de betreffende lijn van de aanbevolen hellingshoek vouwen. 2. Lijn deze rand uit met een verticaal oppervlak, bijvoorbeeld een boom, gebouw of hek. 3.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. 58-6520 1. Smeervet 99-8939 1. Lees de Gebruikershandleiding. 93-7818 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding voor instructies om de mesbout/moer vast te zetten met een torsie van 115–149 Nm. 3.
Symbolen op accu Sommige of alle symbolen staan op de accu 1. Explosiegevaar 2. Niet roken. Geen open vuur of vonken. 3. Risico van bijtende vloeistof/chemische brandwonden 4. Draag oogbescherming. 5. Lees de Gebruikershandleiding. 6. Houd omstanders op veilige afstand van de accu. 7. Draag oogbescherming; explosieve gassen kunnen blindheid en ander letsel veroorzaken 8. Accuzuur kan blindheid of ernstige brandwonden veroorzaken. 9. Ogen direct met water spoelen en snel arts raadplegen. 10.
110-2068 1. Lees de Gebruikershandleiding. 114–4470 112-9028 1. Waarschuwing - Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen; laat alle beschermplaten op hun plaats. 1. Lees de Gebruikershandleiding. 3. Vergrendeld 2. Maaihoogte 4. Ontgrendeld 114-4465 1. Onderhoudsinterval hydraulische vloeistof - 50 uur 2. Onderhoudsinterval bandenspanning - 50 uur 3. Smeerinterval - 500 uur 4. Lees de gebruikershandleiding voordat u serviceof onderhoudswerkzaamheden uitvoert. 5. Smeerinterval - 50 uur 115-7445 1.
7-3863 1. Torsie van de wielmoeren (122-129 Nm) 2. Sleufmoeren wielnaaf (286-352 Nm) 3. Lees de Gebruikershandleiding voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert en controleer de torsie na de eerste 100 bedrijfsuren en vervolgens elke 500 bedrijfsuren. 117-3888 1.
117-3864 1. Lees de Gebruikershandleiding. 2. Vullen tot de onderkant van de vulbuis; waarschuwing: de tank niet te vol gieten. 117-3848 1. De machine kan voorwerpen uitwerpen – Houd omstanders op een veilige afstand van de machine. 2. Machine kan voorwerpen uitwerpen—Gebruik de machine nooit zonder dat de grasgeleider of het grasopvangsysteem is gemonteerd. 3. Handen of voeten kunnen worden gesneden/geamputeerd - Blijf uit de weg van bewegende delen; houd alle beschermende delen op hun plaats.
114–4468 5. Kans dat de wielen grip verliezen en de bestuurder de macht over de machine verliest, hellingen – Op een helling kunnen de wielen grip verliezen en kan de bestuurder de macht over de machine verliezen, schakel de aftakas uit en rij langzaam de helling af. 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 2. Waarschuwing – Bedien deze machine uitsluitend als u daarin 6. Ledematen van omstanders kunnen bekneld bent getraind.
Algemeen overzicht van de machine Bedieningsorganen Zorg ervoor dat u vertrouwd bent met alle bedieningsorganen voordat u de motor start en de machine gebruikt (Figuur 4 en Figuur 5). 6 3 5 2 4 4 5 1 3 7 2 25 15 25 6 10 8 1 G008951 9 Figuur 5 11 10 G020562 1. Aftakasschakelaar Figuur 4 1. Hefpedaal maaihoogtedek 7. Veiligheidsgordel 2. Transportvergrendeling 8. Brandstoftankdop 3. Parkeerremhendel 4. Bedieningsorganen 9. Maaidek 10. Zwenkwiel 5. Rijhendels 11. Z Stand 2.
Neutrale vergrendelstand Het acculampje wordt ingeschakeld wanneer het contact is ingeschakeld en wanneer de lading zich onder het juiste bedrijfsniveau bevindt (Figuur 6). De neutrale vergrendelstand wordt gebruikt met het veiligheidssysteem en wordt gebruikt om de neutraalstand in te schakelen en te bepalen. Brandstofafsluitklep Sluit de brandstofafsluitklep (onder de stoel) als u de maaier gaat transporteren of opslaan.
Gebruiksaanwijzing GEVAAR In bepaalde omstandigheden kan tijdens het tanken statische elektriciteit worden ontladen waardoor vonken ontstaan die benzinedampen tot ontbranding kunnen brengen. Brand of explosie van benzine kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken. • Zet benzinevaten altijd op de grond en uit de buurt van het voertuig voordat u de tank bijvult.
Voeg de juiste hoeveelheid stabilizer/conditioner aan de benzine toe. Opmerking: Stabilizer/conditioner werkt het best als deze met verse benzine wordt gemengd. Gebruik altijd stabilizer/ conditioner om het risico van harsachtige afzettingen in het brandstofsysteem zo klein mogelijk te houden. G009189 Brandstoftank vullen 1 Opmerking: Vul de brandstoftank niet helemaal. Vul de tank tot aan de onderkant van de vulbuis. Dit geeft de benzine ruimte om uit te zetten. 1.
Het motoroliepeil controleren 3. Klap de rolbeugel omlaag (Figuur 8). Voordat u de motor start en de machine in gebruik neemt, moet u het oliepeil in het carter van de motor controleren; zie Het motoroliepeil controleren (bladz. 38). Een nieuwe machine inrijden Een nieuwe motor heeft tijd nodig om vol vermogen te ontwikkelen. Maaidekken en aandrijfsystemen hebben meer wrijving als zij nieuw zijn, waardoor de motor extra wordt belast.
Veiligheid staat voorop Lees alle veiligheidsinstructies in het hoofdstuk Veilige bediening. Met behulp van deze informatie kunt u voorkomen dat omstanders of uzelf letsel oplopen. GEVAAR Bij maaien op nat gras of een steile helling bestaat de kans dat de wielen slippen en u de macht over de machine verliest. Wielen die over randen heen komen, kunnen tot gevolg hebben dat de machine omkantelt, hetgeen ernstig of dodelijk letsel dan wel verdrinking kan veroorzaken.
Parkeerrem in werking stellen WAARSCHUWING De kans bestaat dat de parkeerrem de machine niet in stilstaande toestand houdt als deze op een helling is geparkeerd; hierdoor kan lichamelijk letsel of schade aan eigendommen ontstaan. G008945 Figuur 13 Parkeer nooit op een helling tenzij de wielen zijn vastgezet of geblokkeerd.
De brandstofafsluitklep gebruiken De brandstofafsluitklep bevindt zich onder de stoel. Beweeg de stoel naar voren om erbij te kunnen. 1 Sluit de brandstofafsluitklep tijdens transport, onderhoud en opslag. Controleer of de brandstofafsluitklep geopend is voordat u de motor start. 1 2 G020463 2 Figuur 16 1. Aan 2. Uit De contactschakelaar bedienen G008948 Figuur 18 1. Aan 1. Draai het contactsleuteltje naar de stand Start (Figuur 17). Laat het sleuteltje los zodra de motor aanslaat. 2.
1 Motor afzetten 2 VOORZICHTIG Kinderen of omstanders kunnen letsel oplopen als zij de machine verplaatsen of proberen te bedienen terwijl deze onbeheerd staat. 3 Verwijder altijd het sleuteltje uit het contact en stel de parkeerrem in werking wanneer u de machine onbeheerd achterlaat, ook al is het slechts voor een paar minuten. 4 Laat de motor 60 seconden stationair draaien met een lage snelheid (schildpad) voordat u het contact uitschakelt. 1 2 3 4 5 G020539 Figuur 19 6.
Het Veiligheidssysteem beschreven, moet u het direct laten repareren door een erkende servicedealer. VOORZICHTIG 1. Neem plaats op de stoel, stel de parkeerrem in werking en schakel de aftakasschakelaar in. Probeer de motor te starten; de motor mag nu niet gaan draaien. Niet-aangesloten of beschadigde interlockschakelaars kunnen onverwachte gevolgen hebben op de werking van de machine. Dit kan lichamelijk letsel veroorzaken. 2.
Bestuurdersstoel ontgrendelen De rijhendels gebruiken g019755 Figuur 24 1. Stoelvergrendeling 2. Stoel De stoelophanging verstellen De stoel kan worden versteld zodat u prettig en comfortabel kunt rijden. Zet de stoel in een stand die voor u het meest comfortabel is. Om de stoel te verstellen, draait u de knop in een van beide richtingen om de meest comfortabele positie te verkrijgen (Figuur 25). Figuur 26 1. Rijhendel – onvergrendelde neutraalstand 2. Centrale onvergrendelde stand 3. Vooruit 5.
De machine stoppen Om de machine te stoppen, zet u de rijhendels in de neutraalstand en vergrendelt u de hendels, schakelt u de aftakas uit en draait u het contactsleuteltje naar de stand Uit. Stel de parkeerrem in werking als u de machine verlaat; zie Parkeerrem in werking stellen (bladz. 20). Denk erom dat u het sleuteltje uit het contact haalt. VOORZICHTIG Kinderen of omstanders kunnen letsel oplopen als zij de machine verplaatsen of proberen te bedienen terwijl deze onbeheerd staat.
De pen voor de maaihoogte instellen De maaihoogte kan worden afgesteld van 25 tot 140 mm in stappen van 6 mm door de gaffelpen in verschillende openingen te plaatsen. 1. Zet de transportvergrendeling in de vergrendelde stand. 2. Druk het voetpedaal in en breng het maaidek omhoog tot de transportstand (dit is de maaihoogtestand van 140 mm) (Figuur 30). 3. Om dit aan te passen, draait u de pen 90 graden en verwijdert u de pen uit de maaihoogtebeugel (Figuur 30). 4.
Afvoerplaat instellen Sluitnokken Deze procedure is alleen van toepassing op machines met de afvoerplaatvergrendeling. Bepaalde modellen zijn voorzien van bouten en moeren in plaats van deze vergrendelnokken en kunnen op dezelfde wijze worden aangepast. De afvoer van de maaimachine kan worden aangepast aan verschillende maaiomstandigheden. Zorg ervoor dat u de sluitnokken en de plaat zodanig plaatst dat u het beste maairesultaat verkrijgt. 1.
Stand A Dit is de achterste stand. Deze stand wordt aanbevolen voor de volgende gevallen. • Maaiomstandigheden met kort, licht gras. • Droge omstandigheden. • Kleine hoeveelheid maaisel • Werpt maaisel verder weg van de maaimachine Figuur 37 De vrijgavehendels van de aandrijfwielen gebruiken Figuur 35 WAARSCHUWING Stand B Handen kunnen klem raken in de draaiende onderdelen onder het maaidek. Dit kan tot ernstig letsel leiden. Zet de plaat in deze stand als u het maaisel opvangt.
remmen, verlichting en aanduidingen die wettelijk vereist zijn. Lees aandachtig alle veiligheidsinstructies. Met behulp van deze informatie kunt u letsel van uw gezinsleden, omstanders, dieren en uzelf voorkomen. 3. Zet de parkeerrem vrij voordat u de machine gaat duwen. WAARSCHUWING Deelname aan het wegverkeer zonder richtingaanwijzers, verlichting, reflectoren of een bord met de aanduiding 'Langzaam rijdend voertuig', is gevaarlijk en kan leiden tot ongelukken die lichamelijk letsel veroorzaken.
van het frame steekt tussen de achterwielen naar achteren uit en moet voorkomen dat de machine achterover kantelt. Een hellingbaan die zich over de volle breedte uitstrekt, geeft de onderdelen van het frame een oppervlak dat steun biedt als de machine achterover dreigt te kantelen. Als het niet mogelijk is een brede hellingbaan te gebruiken, moet u voldoende afzonderlijke oprijplaten gebruiken om een complete hellingbaan afdoende te kunnen vervangen.
Gebruik van de Z Stand® De Z Stand® wordt gebruikt om de voorkant van de machine omhoog te zetten zodat u het maaidek kunt reinigen en de maaimessen kunt verwijderen. WAARSCHUWING De machine kan op iemand neervallen en ernstig lichamelijk of de dood veroorzaken. Figuur 42 • Ga zeer voorzichtig te werk als u de machine op de Z Stand® hebt geplaatst. 1. Z Stand (in sleuf geplaatst) 3. Vergrendeling, op draailip rustend 2.
Maai met de juiste regelmaat Normaal gesproken moet u om de vier dagen maaien. Houd er echter rekening mee dat gras niet het hele jaar door even snel groeit. Om dezelfde maaihoogte te behouden, wat een goede gewoonte is, moet u in het vroege voorjaar vaker maaien. Als de groeisnelheid in de zomer afneemt, maait u minder vaak. Als u langere tijd niet hebt kunnen maaien, maait u eerst op een hoge maaistand. Maai twee dagen later op een lagere maaistand. Maaisnelheid Figuur 43 1. Z Stand 3.
Onderhoud Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Na de eerste 8 bedrijfsuren Onderhoudsprocedure • De motorolie verversen. Na de eerste 100 bedrijfsuren • • • • Na de eerste 250 bedrijfsuren • Vervang de hydraulische filters en de vloeistof als u om het even welk type olie gebruikt. Bij elk gebruik of dagelijks Na elk gebruik • • • • • • • • Het koppel van de wielmoeren controleren. Controleer de torsie van de sleufmoer van de wielnaaf. Controleer de torsie van de wielmoeren.
Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Jaarlijks • Smeer de arm van de riemspanpoelie van de pomp. • Smeer de draaipunten van de voorste zwenkwielen (dit moet vaker gebeuren als de machine wordt gebruikt in stoffige of vuile omstandigheden). • Verpak de lagers van de voorste zwenkwielen opnieuw (dit moet vaker gebeuren als de machine wordt gebruikt in stoffige of vuile omstandigheden). • Smeer de zwenkwielnaven Jaarlijks of vóór stalling • Werk beschadigde oppervlakken bij.
9. Trek de smeernippel uit de opening. Plaats de zeskantige plug en de stofkap (Figuur 47). 2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat. 3. Smeer het scharnierpunt van de spanpoelie van het maaidek tot het smeer er aan de onderzijde uitkomt (Figuur 45). 4. Smeer de nippels aan de bovenzijde van de 3 aslagers tot het smeer er aan de onderzijde uitkomt (Figuur 45).
Opmerking: Zorg ervoor dat de as niet buiten de moeren steekt. De zwenkwielen monteren 1. Plaats de afdichtinghouders op de wielnaaf 2. Steek het wiel in de zwenkwielvork. 3. Plaats de bout van het zwenkwiel en draai de moer volledig vast. 4. Laat de voorkant van de machine op een van de volgende manieren op de grond zakken: Figuur 48 1. Afdichtinghouder 2. Afstandsmoer • Krik en kriksteunen A. De voorkant van de machine omhoog zetten met een krik. 2. Verwijder de afdichtinghouders uit de wielnaaf. 3.
Onderhoud motor 4. Reinig de binnenkant van het luchtfilterdeksel met perslucht. 5. Schuif het filter voorzichtig uit de luchtfilterbehuizing (Figuur 49). WAARSCHUWING Contact met hete oppervlakken kan lichamelijk letsel veroorzaken. Opmerking: Zorg ervoor dat u niet met het filter tegen de zijkant van de luchtfilterbehuizing stoot. Houd kleding, gezicht, handen, voeten en andere lichaamsdelen uit de buurt van de geluiddemper en andere hete oppervlakken. 6.
Motorolie verversen/oliepeil controleren Type olie: Reinigingsolie (API-klasse SG, SH, SJ of hoger) Olie-inhoud: met vervanging van filter, 1,75 l; zonder vervanging van filter, 1,6 l G008804 Viscositeit: zie onderstaande tabel. 1 2 3 4 6 7 8 9 Vraag uw erkende Toro-dealer om Toro Premium motorolie. Figuur 50 5 Opmerking: Het gebruik van synthetische olie met een rating van 5W-20 of 5W-30 is aanvaardbaar, tot 40 graden C.
Motorolie verversen Onderhoudsinterval: Na de eerste 8 bedrijfsuren Om de 100 bedrijfsuren (dit moet vaker gebeuren als de machine wordt gebruikt in stoffige of vuile omstandigheden) G008804 Opmerking: Geef de afgewerkte olie af bij een inzamelcentrum. 1 2 3 4 5 6 1. Start de motor en laat deze vijf minuten lopen. Warme olie kan beter worden afgetapt. 2. Parkeer de machine zo, dat de achterkant lager is dan de voorkant om ervoor te zorgen dat alle olie volledig kan worden afgetapt. 3.
5. Giet langzaam ongeveer 80 % van de gespecificeerde olie in de vulbuis en voeg langzaam de rest van de olie toe tot het peil de markering Vol bereikt (Figuur 53). 1 2 G008804 3 5 1 2 3 4 5 6 4 6 G0201 17 Figuur 53 6. Start de motor en rijd naar een vlak gebied. Controleer het oliepeil opnieuw.
Onderhoud van de bougie Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren Controleer of de elektrodenafstand correct is voordat u de bougie monteert. Gebruik een bougiesleutel voor het (de)monteren van de bougie(s) en een voelermaat voor het meten en afstellen van de elektrodenafstand. Monteer indien nodig nieuwe bougies. G008803 1 Type: Champion® RC12YC, of equivalent type.
Bougie monteren Onderhoud brandstofsysteem Draai de bougie(s) vast met een torsie van 24,4-29,8 Nm. 1 2 Brandstoffilter vervangen 3 Onderhoudsinterval: Om de 500 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan) (dit moet vaker gebeuren als de machine wordt gebruikt in stoffige of vuile omstandigheden). 4 Het brandstoffilter bevindt zich bij de motor, aan de voorzijde of de achterzijde van de motor. 18 ft-lb 22 N-m 1.
Onderhoud elektrisch systeem 5. Druk de uiteinden van de slangklemmen naar elkaar toe en schuif ze weg van het filter (Figuur 59). 6. Trek het filter uit de brandstofslangen. Belangrijk: Het is belangrijk om de brandstofleidingen terug te plaatsen en vast ze zetten op dezelfde manier als in de fabriek om ervoor te zorgen dat de brandstofleiding geen contact kan maken met onderdelen die de leiding mogelijk kunnen beschadigen. Onderhoud van de accu Onderhoudsinterval: Maandelijks WAARSCHUWING 7.
WAARSCHUWING Als accukabels verkeerd worden verbonden, kan dit schade aan de machine en de kabels tot gevolg hebben en vonken veroorzaken. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen en lichamelijk letsel veroorzaken. G008804 • Maak altijd de minkabel (zwart) van de accu los voordat u de pluskabel (rood) losmaakt. 1 2 3 4 1. Schakel de aftakasschakelaar uit, zet de rijhendels in de vergrendelde neutraalstand en stel de parkeerrem in werking. + - 2.
Belangrijk: Zorg ervoor dat de accu altijd volledig geladen is (soortelijk gewicht 1,265). Dit is vooral belangrijk om beschadiging van de accu te voorkomen bij temperaturen beneden 0 °C. 1. Laad de accu 10 tot 15 minuten op bij 25 tot 30 A of 30 minuten bij 10 A. 2. Zodra de accu volledig is opgeladen, haalt u de acculader uit het stopcontact en maakt u vervolgens de oplaadkabels los van de accuklemmen (Figuur 61). 3. Monteer de accu in de machine en sluit de accukabels aan; zie Accu monteren.
Bandenspanning controleren Onderhoud aandrijfsysteem Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren/Maandelijks (houd hierbij de kortste periode aan) 1. Schakel de aftakasschakelaar uit. De juiste bandenspanning voor de achterbanden is 90 kPa. Een ongelijke bandenspanning kan leiden tot onregelmatige maairesultaten. De bandenspanning kan het best bij koude banden worden gecontroleerd. 2. Rijd naar een open, vlak gebied en zet de rijhendels in de vergrendelde neutraalstand.
Lager van draaipunt van zwenkwiel afstellen 2. Draai de sleufmoer vast met een torsie van 271 Nm. 3. Controleer de afstand van de onderkant van de sleuf in de moer tot de binnenrand van de opening. Er mogen maximaal twee schroefdraden (2,5 mm) te zien zijn. Onderhoudsinterval: Om de 500 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan) 1. Schakel de aftakas uit, zet de rijhendels in de vergrendelde neutraalstand en stel de parkeerrem in werking. 2.
Scherm van hydraulische eenheid controleren en reinigen Onderhoud koelsysteem Motorscherm en oliekoeler van de motor reinigen Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Belangrijk: De bevestigingen op de deksels van deze machine zijn zo ontworpen dat ze op het deksel blijven zitten nadat de bevestiging is losgemaakt.
Onderhouden remmen 6. Verwijder de bout en de kap van de peilstokken. Reinig rond de peilstok en de hydraulische eenheid (Figuur 70). 7. Stel de stoel in. 1 Parkeerrem afstellen 2 Onderhoudsinterval: Na de eerste 100 bedrijfsuren Om de 500 bedrijfsuren daarna Controleer of de rem goed is afgesteld. Deze procedure moet worden gevolgd na de eerste 100 bedrijfsuren of wanneer er een onderdeel van de rem is verwijderd of vervangen. 1. Rijd de machine naar een horizontale ondergrond. 2.
Onderhoud riemen Riemen controleren Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren Riemen controleren. Tekenen dat een riem aan het slijten is, zijn: gieren tijdens het draaien van de riem, slippen van de messen tijdens het maaien, gerafelde randen, schroeiplekken en scheuren. Vervang de riem als u deze zaken constateert. Aandrijfriem van maaidek vervangen Belangrijk: De bevestigingen op de deksels van deze machine zijn zo ontworpen dat ze op het deksel blijven zitten nadat de bevestiging is losgemaakt.
7. Verwijder de riemgeleider op de arm van de veerbelaste spanpoelie zoals getoond in Figuur 73. 1 2 8. Verwijder de aanwezige riem. 9. Bevestig de nieuwe riem rond de poelies van het maaidek en de koppelingspoelie onder de motor (Figuur 73). 3 G020554 Figuur 74 1. Plaats de aandrijfriemkap terug. 3. Draai de bout vast 2. Schuif de aandrijfriemkap onder de zijrichels Aandrijfriem van de hydraulische pomp vervangen 1. Schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking. 2.
Onderhoud bedieningsysteem De stand van de handgrepen afstellen Er zijn twee standen voor de handgrepen: hoog en laag. Verwijder de bouten om de hoogte aan te passen voor de bestuurder. 1. Schakel de aftakas uit, zet de schakelhendels in de neutraalstand en stel de parkeerrem in werking. 2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat. Figuur 75 1. Spanpoelie 5.
te starten. De bestuurder hoeft niet in de stoel te zitten vanwege de gebruikte startkabel. Laat de motor volgas lopen en zet de rem vrij. 6. Laat de machine minimaal 5 minuten draaien met de rijhendels op volledige snelheid vooruit om de hydraulische vloeistof op bedrijfstemperatuur te brengen. Opmerking: De rijhendels moeten in de neutraalstand staat terwijl u de benodigde aanpassingen uitvoert. 7. Zet de rijhendels in de neutraalstand.
De rijhendeldemper afstellen De bovenste montagebout van de demper kan worden afgesteld om een betere weerstand van de rijhendels te verkrijgen. Zie Figuur 79 voor montage-opties. Figuur 80 1. Flensmoer Figuur 79 Rechter rijhendel afgebeeld 1. Draai de borgmoer vast met een torsie van 22,6 Nm. De bout moet uit het einde van de borgmoer steken na het vastdraaien. 2. Meeste weerstand (stevigste gevoel) 3. Demper 4. Gemiddelde weerstand (gemiddeld gevoel) 5.
Onderhoud hydraulisch systeem Onderhoud van het hydraulische systeem Type hydraulische vloeistof: Toro® HYPR-OIL™ 500 hydraulische vloeistof of Mobil® 1 15W-50. 3 H Belangrijk: Gebruik de voorgeschreven vloeistof. Andere vloeistoffen kunnen schade aan het systeem veroorzaken. Inhoud van elk hydraulisch systeem: 1,5 l aan elke kant met verandering van filter Peil hydraulische vloeistof controleren Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren—Controleer het peil van de hydraulische vloeistof. 1.
3. Breng de machine omhoog en ondersteun de machine met kriksteunen (Figuur 82). WAARSCHUWING Hydraulische vloeistof die onder druk ontsnapt, kan door de huid heen dringen en letsel veroorzaken. • Hydraulische vloeistof die per ongeluk in de huid is geïnjecteerd, moet binnen enkele uren operatief worden verwijderd door een arts die bekend is met dit type verwondingen. Anders kan gangreen ontstaan.
Onderhoud van het maaidek 6. Breng een dun laagje hydraulische vloeistof aan op de rubberen pakking van het vervangende filter (Figuur 83). 7. Plaats het nieuwe hydraulische filter. 8. Bevestig de aandrijfriem van de pomp en de aandrijfriem van het maaidek. Maaidek horizontaal stellen 9. Verwijder de kriksteunen en breng de machine omlaag (Figuur 82). De machine instellen Opmerking: Zorg ervoor dat de machine horizontaal staat voordat u de maaihoogte instelt. 10.
3 1 2 Figuur 85 1. Afstand van 7,6 cm bij A is 3. Meet hier vanaf de punt juist van het mes tot aan het harde oppervlak G017027 2. 8,3 cm bij B is juist Figuur 84 1. Voetpedaal 4. Meet bij punt A en B aan beide zijden 3. Transportvergrendeling 2. Maaihoogtepen 2. U kunt de stelmoer op de hefinrichting van het voorste maaidek (Figuur 86) draaien om deze nog nauwkeuriger in te stellen: 6. Plaats de maaihoogtepen in de maaihoogtestand van 7,6 cm.
3. Als de afstellingen van de koppelingen van het voorste maaidek niet voldoende is om de maaihoogte goed in te stellen, kunt u de enkelpuntsafstelling gebruiken om de afstelling nauwkeurig uit te voeren. 4. Om het enkelpuntssysteem af te stellen, moet u de twee bouten onderaan de maaihoogteplaat losdraaien. Zie Figuur 87. g017036 Figuur 88 1. Bout enkelpuntssysteem 6. Draai de twee bouten aan de onderzijde van de maaihoogteplaat vast (Figuur 87). Vastdraaien met een torsie van 37-45 Nm.
GEVAAR Een versleten of beschadigd mes kan breken en een stuk van het mes kan worden uitgeworpen in de richting van de gebruiker of omstanders en ernstig lichamelijk of dodelijk letsel toebrengen. • Controleer op gezette tijden het maaimes op slijtage of beschadigingen. • Vervang een versleten of beschadigd mes. Vóór controle en onderhoud van de maaimessen Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking. Draai het contactsleuteltje op UIT.
Figuur 93 1. Mes 2. Mesbalans Maaimessen monteren 1. Monteer het mes op de as (Figuur 94). Belangrijk: Het gebogen deel van het mes moet naar de binnenzijde van de maaikast wijzen om een goede maaikwaliteit te garanderen. 2. Monteer de veerschijf en de mesbout. De conus van de veerschijf moet worden gemonteerd op de boutkop (Figuur 94). Draai de mesbout vast met een torsie van 115–149 Nm. Figuur 91 1. Vleugel van het mes 3. Klemring 2. Mes 4.
Maaidek verwijderen 8. Verwijder de bevestigingsmaterialen aan beide zijden van het maaidek zoals wordt getoond in Figuur 96 en bewaar deze materialen. Belangrijk: Voordat u onderhoud uitvoert op het maaidek of het maaidek verwijdert, moet u de veerbelaste armen van het maaidek vergrendelen. 1. Zet de motor af, wacht tot alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen en verwijder het contactsleuteltje. Stel de parkeerrem in werking. 2. Verwijder de maaihoogtepen en breng het maaidek omlaag naar de grond.
Belangrijk: Zorg ervoor dat de riem loopt zoals in Figuur 97. 1 2 3 G020542 Figuur 97 1. Koppelingspoelie 3. Veerbelaste spanpoelie 2. Aandrijfriem van maaidek Figuur 98 7. Lijn de gaten in het vloerdeel uit met de gaten in de machine en bevestig het vloerdeel met de bouten die u verwijderd hebt in stap 5 van Maaidek verwijderen (bladz. 62). 1. Bout 2. Afstandsstuk 5. Gemonteerde veer 6. Grasgeleider 3. Borgmoer 7. J-vormig haakuiteinde van veer 4. Veer 8.
Onderhoud van de koppeling van de vermogenaftakas Opvulstuk van de koppeling gebruiken Er zijn enkele modellen die zijn voorzien van een koppeling met een opvulstuk bij de rem. Als de koppelingsrem is versleten tot het punt waarop de koppeling niet meer consistent aangrijpt, kan het opvulstuk worden verwijderd om de levensduur van de koppeling te verlengen. Figuur 100 3. Controleer de staat van de bedrading van de kabelboom, de aansluitingen en de polen. Reinig of repareer deze indien nodig. 4.
Figuur 102 Figuur 104 1. Opvulstuk 1. Voelermaat C. Blaas met perslucht al het vuil onder de remstang en rond de afstandsstukken van de rem weg. F. D. Draai de bouten (M6 x 1) vast met 13 Nm +/0,7 Nm. Voer de volgende veiligheidscontrole uit: i. Neem plaats op de bestuurdersstoel en start de motor. ii. E. Gebruik een voelermaat van 0,245 mm dik om de controleren of er een opening is tussen de rotor en de armatuur aan beide zijden van de remstang, zoals getoond.
Onderhoud van de kantelbeveiliging Veiligheidsgordel controleren Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Controleer de veiligheidsgordel visueel op slijtage en sneden en controleer de juiste werking van het terugtreksysteem en de sluiting. Als de veiligheidsgordel beschadigd is, moet u deze vervangen voordat u de machine gebruikt.
Reiniging Stalling Onderkant van het maaidek reinigen Reinigen en opslaan 1. Schakel de aftakasschakelaar uit, stel de parkeerrem in werking en draai het contactsleuteltje naar de stand Uit. Verwijder het sleuteltje. Onderhoudsinterval: Na elk gebruik 2. Maaisel, vuil en vet van de buitenkant van de gehele machine verwijderen, met name van de motor en het hydraulische systeem. Vuil en kaf van de buitenkant van de cilinder, de koelribben van de cilinderkop en de ventilatorbehuizing verwijderen. 1.
C. Zet de motor af, wacht totdat deze is afgekoeld en laat de benzine uit de tank lopen; zie Onderhoud van de brandstoftank (bladz. 43). D. Motor opnieuw starten en laten lopen totdat deze afslaat. E. U moet brandstof op de juiste wijze afvoeren. Verwerk deze volgens de plaatselijk geldende voorschriften. Belangrijk: Brandstof waaraan stabilizer/conditioner is toegevoegd, niet langer dan 90 dagen bewaren. 13. Controleer alle bouten, schroeven en moeren en draai deze vast.
Problemen, oorzaak en remedie Probleem De startmotor slaat niet aan. Mogelijke oorzaak 1. De aftakasschakelaar is ingeschakeld. 1. Schakel de aftakasschakelaar uit. 2. De parkeerrem is niet in werking. 3. Aandrijfhendels bevinden zich niet in de vergrendelde neutraalstand. 2. De parkeerrem in werking stellen. 3. Zorg ervoor dat de aandrijfhendels zich in de vergrendelde neutraalstand bevinden. 4. Plaats nemen op de bestuurdersstoel. 4. De bestuurder zit niet op de bestuurdersstoel. 5. De accu is leeg.
Probleem Mogelijke oorzaak Remedie De maaimachine trekt naar links of naar rechts (met beide hendels volledig vooruit) 1. De sporing moet afgesteld worden 1. Stel de sporing af 2. De banden van de aandrijfwielen hebben niet de juiste spanning. 2. Breng de aandrijfbanden op de juiste spanning. De machine drijft niet aan. 1. De omloopventielen zijn niet goed gesloten. 1. Sluit de omloopventielen. 2. De pompriem is versleten, los of stuk. 3. De aandrijfriem van de pomp is van de poelie af. 4.
Probleem De koppeling grijpt niet aan. Mogelijke oorzaak Remedie 1. Een zekering is doorgebrand. 1. De zekering vervangen. Controleer de weerstand van de spoelen, of de accu is opgeladen, het oplaadsysteem en de aansluitingen van de bedrading en vervang indien nodig. 2. Lage spanning bij de koppeling. 2. Controleer de weerstand van de spoelen, of de accu is opgeladen, het oplaadsysteem en de aansluitingen van de bedrading en vervang indien nodig. 3. Vervang de koppeling. 4.
Schema's G020788 Elektrisch schema (Rev.
Opmerkingen: 73
Opmerkingen: 74
Lijst met internationale dealers Dealer: Land: Atlantis Su ve Sulama Sisstemleri Lt Balama Prima Engineering Equip. B-Ray Corporation Casco Sales Company Ceres S.A. CSSC Turf Equipment (pvt) Ltd. Cyril Johnston & Co. Equiver Femco S.A. G.Y.K. Company Ltd. Geomechaniki of Athens Guandong Golden Star Hako Ground and Garden Hako Ground and Garden Hayter Limited (U.K.) Hydroturf Int.
De Toro totaalgarantie Gedekte voorwaarden en producten The Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, geven aan de oorspronkelijke aankoper krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie alle onderstaande Toro-producten te repareren als deze materiaalgebreken of fabricagefouten vertonen.