Form No. 3390-172 Rev A Z Master® 6000-serie professionele zitmaaiers met 152 cm TURBO FORCE® maaidek met achteruitworp Modelnr.: 74942TE—Serienr.: 315000001 en hoger g027403 Registreer uw product op www.Toro.com.
verantwoordelijk voor het juiste en veilige gebruik van de machine. Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen. Zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring. U kunt rechtstreeks contact opnemen met Toro via www.Toro.com voor documentatie over productveiligheid en bedieningsinstructies, informatie over accessoires, hulp bij het vinden van een dealer of om uw product te registreren.
Inhoud Belangrijk attendeert u op bijzondere technische informatie en Opmerking duidt algemene informatie aan die bijzondere aandacht verdient. Veiligheid ...................................................................... 4 Veilige bediening ..................................................... 4 Veilige bediening Toro zitmaaiers............................... 6 Geluidsdruk ........................................................... 7 Geluidsniveau .....................................................
Veiligheid Onderhoud van de zekeringen..................................45 De machine starten met startkabel ............................46 Onderhoud aandrijfsysteem ........................................47 Veiligheidsgordel controleren...................................47 De knoppen van het rolbeugelsysteem controleren ........................................................47 De sporing afstellen ................................................48 De bandenspanning controleren...........................
• Let op het verkeer als u in de buurt van een weg werkt of ◊ zich onvoldoende bewust zijn van de specifieke omstandigheden van het terrein, met name op hellingen, ◊ onjuiste bevestiging en verdeling van lasten. • • Vóór ingebruikname • Inspecteer het terrein waarop u de maaimachine gaat • • • gebruiken grondig en verwijder eventuele voorwerpen die door de machine kunnen worden uitgeworpen. Vervang versleten of beschadigde geluiddempers.
Onderhoud en opslag • Zorg ervoor dat u de veiligheidsgordel in een noodgeval snel kunt losmaken. • Draai alle moeren, bouten en schroeven regelmatig strak • Controleer het maaigebied en klap de rolbeugel nooit aan, zodat de machine steeds veilig kan worden gebruikt. omlaag op golvend terrein, steile hellingen of in de buurt van aflopende waterkanten.
• U kunt de stabiliteit verbeteren door wielgewichten of • Houd handen, voeten, haar en loszittende kledingstukken contragewichten te gebruiken volgens de aanwijzingen van de fabrikant. uit de buurt van de uitwerpopening, de onderkant van de maaimachine en bewegende onderdelen als de motor loopt. • Wees uiterst voorzichtig met grasvangers of andere • Raak geen onderdelen van de machine of werktuigen aan werktuigen.
Hellingsindicator G011841 Figuur 3 Deze pagina mag worden gekopieerd voor persoonlijk gebruik. 1. De maximale hellingshoek waarbij u de machine veilig kunt gebruiken is 15 graden. Gebruik het hellingsschema om de hellingshoek te bepalen voordat u de machine bedient. Gebruik de machine niet op hellingen van meer dan 15 graden. Langs de betreffende lijn van de aanbevolen hellingshoek vouwen. 2. Lijn deze rand uit met een verticaal oppervlak, bijvoorbeeld een boom, gebouw of hek. 3.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. 93-7818 106-5517 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding voor instructies om de mesbout/moer vast te zetten met een torsie van 115–149 N·m. 1. Waarschuwing – Raak het hete oppervlak niet aan. 99-8936 1. Snelheid van de machine 2. Snel 3. Langzaam 4. Neutraalstand 5.
9-6036 1. Lees de Gebruikershandleiding 2. Verwijder het sleuteltje uit het contact en lees de instructies voordat u service- of onderhoudswerkzaamheden uitvoert. 3. Maaihoogte 114–4470 1. Lees de Gebruikershandleiding. 3. Vergrendeld 2. Maaihoogte 4. Ontgrendeld Merkteken van fabrikant 1. Geeft aan dat het mes onderdeel van een originele Toro-maaimachine is. 112-9028 116-1716 1. Waarschuwing – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen; laat alle beschermplaten op hun plaats. 6. Urenteller 7.
7-3848 1. De machine kan voorwerpen uitwerpen - Houd omstanders op een veilige afstand van de machine. 2. Machine kan voorwerpen uitwerpen – Gebruik de machine nooit zonder dat de grasgeleider of het grasopvangsysteem is gemonteerd. 3. Handen of voeten kunnen worden gesneden/geamputeerd – Blijf uit de weg van bewegende delen; houd alle beschermende delen op hun plaats. 117-0346 1. Risico op brandstoflekkage – lees de gebruikershandleiding. Probeer niet de rolbeugel te verwijderen.
7-6662 1. Opgelet – Lees de Gebruikershandleiding. 125-9384 1. Lees de Gebruikershandleiding voor informatie over het smeren van de draaipunten van de spanpoelie. 3. Draaiing linksom 2. Smeer de assen om de 50 bedrijfsuren. 4. Draaiing rechtsom 3. Verwijder de bout door deze linksom te draaien. 2. Verwijder de moer door deze rechtsom te draaien. 126-2055 1. Torsie van wielmoeren 129 N·m (4x) 2. Torsie van wielnaaf 319 N·m 3.
114–4468 5. Kans dat de wielen grip verliezen en de bestuurder de macht over de machine verliest, hellingen – Op een helling kunnen de wielen grip verliezen en kan de bestuurder de macht over de machine verliezen, schakel de aftakas uit en rij langzaam de helling af. 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 2. Waarschuwing – Bedien deze machine uitsluitend als u daarin 6. Ledematen van omstanders kunnen bekneld bent getraind.
Battery Symbols Sommige of alle symbolen staan op de accu. 1. Risico van explosie 5. Lees de Gebruikershandleiding. 2. Geen vonken of vuur en niet roken. 6. Houd omstanders op veilige afstand van de accu. 3. Risico van bijtende vloeistof/chemische 7. Draag oogbescherming; explosieve gassen kunnen blindheid en ander brandwonden letsel veroorzaken. 4. Draag oogbescherming. 8. Accuzuur kan blindheid of ernstige brandwonden veroorzaken. 9. Ogen direct met water spoelen en snel arts raadplegen. 10.
Algemeen overzicht van de machine Urenteller De urenteller registreert het aantal uren dat de motor in bedrijf is geweest. De urenteller werkt als de motor loopt. Gebruik deze tijden om regelmatig onderhoudswerkzaamheden te plannen (Figuur 6). Brandstofmeter De brandstofmeter bevindt zich bij de urenteller en de streepjes worden verlicht als de contactschakelaar is ingeschakeld (Figuur 6).
Choke Maaidek van 152 cm Gebruik de choke om een koude motor te starten. Trek de knop van de choke omhoog om deze in te schakelen. Aftakasschakelaar Rolbeugel omhoog 221,6 cm Rolbeugel omlaag 226,0 cm Hoogte: De aftakasschakelaar wordt gebruikt om de elektrische koppeling in te schakelen en de maaimessen aan te drijven. Zet de schakelaar omhoog om de messen in te schakelen en laat deze los.
Gebruiksaanwijzing GEVAAR In bepaalde omstandigheden kan tijdens het tanken statische elektriciteit worden ontladen waardoor vonken ontstaan die benzinedampen tot ontbranding kunnen brengen. Brand of explosie van benzine kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken. • Zet benzinevaten altijd op de grond en uit de buurt van het voertuig voordat u de tank bijvult.
Voeg de juiste hoeveelheid stabilizer/conditioner aan de benzine toe. Opmerking: Stabilizer/conditioner werkt het best als deze met verse benzine wordt gemengd. Gebruik altijd stabilizer/ conditioner om het risico van harsachtige afzettingen in het brandstofsysteem zo klein mogelijk te houden. g024209 Brandstoftank vullen Opmerking: Vul de brandstoftank niet helemaal. Vul de tank tot aan de onderkant van de vulbuis. Dit geeft de benzine ruimte om uit te zetten. 1.
Een nieuwe machine inrijden Een nieuwe motor heeft tijd nodig om vol vermogen te ontwikkelen. Maaidekken en aandrijfsystemen hebben meer wrijving als zij nieuw zijn, waardoor de motor extra wordt belast. Houd er rekening mee dat een nieuwe machine een inrijperiode van 40 tot 50 bedrijfsuren nodig heeft om vol vermogen te ontwikkelen voor de beste prestaties.
GEVAAR VOORZICHTIG Bij maaien op nat gras of een steile helling bestaat de kans dat de wielen slippen en u de macht over de machine verliest. Deze machine stelt de bestuurder bloot aan geluidsniveaus van meer dan 85 dBA. Bij langdurige blootstelling kan dit leiden tot gehoorbeschadiging. Wielen die over randen heen komen, kunnen tot gevolg hebben dat de machine omkantelt, hetgeen ernstig of dodelijk letsel dan wel verdrinking kan veroorzaken. Draag gehoorbescherming als u deze machine gebruikt.
Het gas bedienen Parkeerrem vrijzetten De gashendel heeft twee standen: Snel en Langzaam (Figuur 15). Gebruik altijd de snelle stand als u het maaidek inschakelt met de aftakasschakelaar. g027335 Figuur 12 G008946 Figuur 15 De aftakasschakelaar bedienen De choke bedienen De aftakasschakelaar start en stopt de maaimessen en eventuele bekrachtigde werktuigen. Gebruik de choke om een koude motor te starten. Aftakasschakelaar inschakelen 1. Gebruik de choke om de motor te starten als deze koud is.
De contactschakelaar bedienen 1 1. Draai het contactsleuteltje naar de stand Start (Figuur 17). Laat het sleuteltje los zodra de motor aanslaat. Belangrijk: Stel de startmotor telkens niet langer dan 5 seconden in werking. Als de motor niet wil starten, moet u na elke poging de motor 15 seconden laten afkoelen. Indien u deze instructies niet opvolgt, kan de startmotor doorbranden.
A Motor afzetten B VOORZICHTIG Kinderen of omstanders kunnen letsel oplopen als zij de machine verplaatsen of proberen te bedienen terwijl deze onbeheerd staat. Verwijder altijd het sleuteltje uit het contact en stel de parkeerrem in werking wanneer u de machine onbeheerd achterlaat, ook al is het slechts voor een paar minuten. D C Laat de motor 60 seconden stationair draaien met een lage snelheid (schildpad) voordat u het contact uitschakelt. D g027336 Figuur 19 A B C D 6.
Het veiligheidssysteem het veiligheidssysteem niet werkt zoals hieronder wordt beschreven, moet u het direct laten repareren door een erkende servicedealer. VOORZICHTIG 1. Neem plaats op de stoel, stel de parkeerrem in werking en schakel de aftakasschakelaar in. Probeer de motor te starten; de motor mag nu niet gaan draaien. Niet-aangesloten of beschadigde interlockschakelaars kunnen onverwachte gevolgen hebben op de werking van de machine. Dit kan lichamelijk letsel veroorzaken. 2.
De rijhendels gebruiken G008952 Figuur 24 Achteruitrijden Figuur 23 1. Rijhendel: vergrendelde neutraalstand 2. Centrale onvergrendelde stand 3. Vooruit 4. Achteruit 1. Zet de hendels in de middelste, onvergrendelde stand. 5. Voorzijde van de machine 2. Om achteruit te rijden, trekt u de rijhendels langzaam naar achteren (Figuur 25). Vooruitrijden Opmerking: De motor slaat af als u de rijhendels beweegt terwijl de parkeerrem is werking is gesteld.
De machine stoppen Om de machine te stoppen, zet u de rijhendels in de vergrendelde neutraalstand, schakelt u de aftakas uit en draait u het contactsleuteltje naar de stand Uit. Stel de parkeerrem in werking als u de machine verlaat; zie Parkeerrem in werking stellen (bladz. 20). Denk erom dat u het sleuteltje uit het contact haalt. VOORZICHTIG Kinderen of omstanders kunnen letsel oplopen als zij de machine verplaatsen of proberen te bedienen terwijl deze onbeheerd is achtergelaten.
De pen voor de maaihoogte instellen 3. Stel de antiscalpeerrollen af zoals in Figuur 28 en Figuur 29 naargelang de maaihoogte-instelling die het dichtst in de buurt ligt. De maaihoogte kan worden afgesteld van 25 tot 140 mm in stappen van 6 mm door de gaffelpen in verschillende openingen te plaatsen. 1. Zet de transportvergrendeling in de vergrendelde stand. 2. Druk het voetpedaal in en breng het maaidek omhoog tot de transportstand (dit is de maaihoogtestand van 140 mm, zie Figuur 27. 3.
Hierdoor kunt u de glijders langer gebruiken voordat u deze moet vervangen. 1. Schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking. 2. Zet de gashendel op Langzaam, schakel de motor uit, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurdersstoel verlaat. 3. Verwijder de slotbouten en de moeren van de glijders (Figuur 30).
Lees aandachtig alle veiligheidsinstructies. Met behulp van deze informatie kunt u letsel van uw gezinsleden, omstanders, dieren en uzelf voorkomen. WAARSCHUWING De aandrijfeenheden van de motor en het hydraulische systeem kunnen zeer heet worden. Aanraken van een hete motor of hydraulische aandrijfeenheid kan ernstige brandwonden veroorzaken.
WAARSCHUWING Als een machine wordt geladen op een aanhanger of een vrachtwagen, wordt de kans vergroot dat de machine kantelt. Dit kan ernstig lichamelijk letsel of de dood veroorzaken. g028043 • Ga zeer voorzichtig te werk als u een machine een hellingbaan op-/afrijdt. Figuur 35 1. Rij achteruit op oprijplaten 2. Rij vooruit van oprijplaten • Controleer of de rolbeugel omhoog staat en gebruik de veiligheidsgordel terwijl de machine wordt geladen of uitgeladen.
het algemeen kan het best de voorheen gebruikte maaihoogte worden gekozen. Als u gras van meer dan 15 cm lang gaat maaien, kunt u het best in twee keer maaien om een goed maairesultaat te verkrijgen. 1 Maai ongeveer 1/3 van de lengte van het gras Aanbevolen wordt niet meer dan ongeveer 1/3 van de lengte van het gras af te maaien. Meer afmaaien wordt afgeraden, tenzij het gras dun is, of in de late herfst, wanneer het gras langzamer groeit.
Onderkant van het maaidek schoonhouden Verwijder na elk gebruik maaisel en vuil van de onderkant van het maaidek. Als zich gras en vuil in het maaidek verzamelt, leidt dat uiteindelijk tot een onbevredigend maairesultaat. Het mes onderhouden Zorg gedurende het hele maaiseizoen voor een scherp maaimes. Een scherp mes snijdt het gras goed af zonder het te scheuren of te kwetsen. Door scheuren en kwetsen wordt het gras bruin aan de randen, waardoor het langzamer groeit en gevoeliger is voor ziekten.
Onderhoud Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Na de eerste 8 bedrijfsuren Onderhoudsprocedure • Motorolie verversen. Na de eerste 100 bedrijfsuren • Het koppel van de wielmoeren controleren. • Controleer de torsie van de sleufmoer van de wielnaaf. • Controleer de afstelling van de parkeerrem. Na de eerste 250 bedrijfsuren • Vervang de hydraulische filters en de vloeistof als u om het even welk type olie gebruikt.
Belangrijk: Zie de gebruikershandleiding van de motor voor verdere onderhoudsprocedures. VOORZICHTIG Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u en andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen. Verwijder het sleuteltje uit het contact voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan de machine.
De maaimachine smeren Smering Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren—Smeer de assen van het maaidek. Smeren Jaarlijks—Smeer de arm van de riemspanpoelie van de pomp. De machine moet vaker worden gesmeerd bij gebruik in zeer stoffige of zanderige omstandigheden. Type vet: nr. 2 vet op lithium- of molybdeenbasis voor algemene doeleinden Jaarlijks—Smeer de draaipunten van de voorste zwenkwielen (dit moet vaker gebeuren als de machine wordt gebruikt in stoffige of vuile omstandigheden).
6. Smeer de armen van de spanpoelie van de maaidekriem (Figuur 41). Figuur 43 Figuur 41 Zwenkwielnaven smeren 7. Smeer de arm van de spanpoelie van de aandrijfriem (Figuur 40). Onderhoudsinterval: Jaarlijks 1. Zet de motor af, wacht tot alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen en verwijder het contactsleuteltje. Stel de parkeerrem in werking. Figuur 44 1. Afdichtinghouder 2. Afstandsmoer Figuur 42 2.
Onderhoud motor Opmerking: De afdichtingen moeten worden vervangen. 9. Als beide afstandsmoeren van de as zijn verwijderd (of afgebroken), breng dan afdichtkit aan op één van de afstandsmoeren en draai deze op de as met de afgeplatte kanten aan de buitenzijde. Draai de afstandmoer niet volledig tot het einde van de as. Laat een afstand van ongeveer 3 mm vrij tussen het buitenste oppervlak van de afstandsmoer en het einde van de as binnen de moer.
Motorolie verversen/oliepeil controleren Type olie: Reinigingsolie (API onderhoudsclassificatie SG, SH, SJ of SL) Olie-inhoud: met vervanging van filter, 2,3 l; zonder vervanging van filter, 2,1 l Viscositeit: zie onderstaande tabel. Figuur 45 1. Luchtfilterklemmen 2. Luchtfilterdeksel 3. Voorluchtfilter 4. Hoofdluchtfilter Onderhoud van het voorfilter 1. U mag het papierfilter niet reinigen; vervang het(Figuur 45). Figuur 46 2.
Motorolie verversen Onderhoudsinterval: Na de eerste 8 bedrijfsuren Om de 100 bedrijfsuren (dit moet vaker gebeuren als de machine wordt gebruikt in stoffige of vuile omstandigheden). g024213 A Opmerking: Geef de afgewerkte olie af bij een inzamelcentrum. B 1. Start de motor en laat deze vijf minuten lopen. Warme olie kan beter worden afgetapt. 2. Parkeer de machine zo, dat de achterkant iets lager is dan de voorkant om ervoor te zorgen dat alle olie volledig kan worden afgetapt. C D 3.
5. Giet langzaam ongeveer 80% van de gespecificeerde olie in de vulbuis en voeg langzaam de rest van de olie toe tot het peil de markering Vol bereikt (Figuur 49). A B C D E F g024213 g027660 Figuur 49 6. Start de motor en rijd naar een vlak gebied. Controleer het oliepeil opnieuw. Motoroliefilter vervangen Onderhoudsinterval: Om de 200 bedrijfsuren Opmerking: Vervang het oliefilter van de motor vaker als de machine wordt gebruikt in zeer stoffige of zanderige omstandigheden. Figuur 48 1.
Onderhoud van de bougies Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren Controleer voordat u een bougie monteert of de elektrodenafstand correct is. Gebruik een bougiesleutel voor het (de)monteren van de bougies en een voelermaat voor het meten en afstellen van de elektrodenafstand. Monteer nieuwe bougies indien dit nodig is.
Bougies monteren Draai de bougies vast met een torsie van 24,4 tot 29,8 N·m. g024215 B A g027478 Figuur 52 5. Plaats het scherm van de linker hydraulische eenheid (Figuur 51). Figuur 54 Bougies controleren Belangrijk: Bougies nooit schoonmaken. Verwijder een bougie altijd als deze: een zwarte laag heeft, als de elektroden versleten zijn, als er een vettige laag op ligt of als de bougie scheuren vertoont.
Onderhoud brandstofsysteem te zetten, om ervoor te zorgen dat de brandstofleiding geen contact kan maken met onderdelen die de leiding mogelijk kunnen beschadigen. Brandstoffilter vervangen Onderhoud van de brandstoftank Onderhoudsinterval: Om de 500 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan) (dit moet vaker gebeuren als de machine wordt gebruikt in stoffige of vuile omstandigheden). Probeer de brandstoftank niet zelf af te tappen.
Onderhoud elektrisch systeem WAARSCHUWING Als accukabels verkeerd worden verbonden, kan dit schade aan de machine en de kabels tot gevolg hebben en vonken veroorzaken. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen, waardoor lichamelijk letsel kan ontstaan. Onderhoud van de accu Onderhoudsinterval: Maandelijks • Maak altijd de minkabel (zwart) van de accu los voordat u de pluskabel (rood) losmaakt. WAARSCHUWING • Sluit altijd de pluskabel (rood) van de accu aan voordat u de minkabel (zwart) aansluit.
Belangrijk: Zorg ervoor dat de accu altijd volledig geladen is (soortelijk gewicht 1,265). Dit is vooral belangrijk om beschadiging van de accu te voorkomen bij temperaturen beneden 0 °C. 1. Laad de accu 10 tot 15 minuten op bij 25 tot 30 A of 30 minuten bij 10 A. G008804 2. Zodra de accu volledig is opgeladen, haalt u de acculader uit het stopcontact en maakt u vervolgens de oplaadkabels los van de accuklemmen (Figuur 57). 3.
VOORZICHTIG De startkabels onjuist aankoppelen (verkeerde polariteit) kan het EFI-systeem ogenblikkelijk beschadigen. Controleer de polariteit van de accupolen en de startkabels voordat u de accu's verbindt. WAARSCHUWING Accu's bevatten zuur en produceren ontvlambare gassen. • Bescherm te allen tijde uw ogen en gezicht voor de accu's. • Leun niet over de accu's. Figuur 58 1. Optioneel accessoire: 15 A 2. Laden: 25 A 4. Hoofd: 25 A Opmerking: Ga na of de vuldoppen stevig vastzitten en horizontaal zijn.
Onderhoud aandrijfsysteem de accu) weg van de accu en ga op een afstand staan (Figuur 61). Veiligheidsgordel controleren Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Controleer de veiligheidsgordel visueel op slijtage en sneden en controleer de juiste werking van het terugtreksysteem en de sluiting. Vervang de veiligheidsgordel voor gebruik als deze beschadigd is.
7. Als de machine een afwijking naar links heeft, draai dan de bouten los en pas de rechter aanslagplaat op de rechter T-sleuf aan tot de machine recht rijdt. 8. Zet de aanslagplaat vast. g024605 Figuur 63 Linkerrijhendel afgebeeld 1. Rijhendel Figuur 62 1. Rolbeugelknop (vergrendelde stand) 3. Rolbeugel omhoog 2. Trek de rolbeugelknop uit en draai deze 90 graden om de stand van de rolbeugel te veranderen 4. Rolbeugel omlaag 3. Aanslagplaat 2.
Figuur 64 De wielmoeren controleren Onderhoudsinterval: Na de eerste 100 bedrijfsuren Om de 500 bedrijfsuren Controleer de wielmoeren en draai ze vast met een torsie van 122 tot 129 N·m. g024607 Figuur 65 1. Sleufmoer Sleufmoer van wielnaaf controleren Lager van draaipunt van zwenkwiel afstellen Onderhoudsinterval: Na de eerste 100 bedrijfsuren Om de 500 bedrijfsuren Zorg ervoor dat de torsie van de sleufmoer 286 tot 352 N·m bedraagt.
Onderhoud koelsysteem Motorscherm en oliekoeler van de motor reinigen Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks—Reinig het motorscherm. Bij elk gebruik of dagelijks—Oliekoeler reinigen. Verwijder voor elk gebruik eventuele grasresten, vuil of andere verontreiniging van het motorscherm. Dit zal mede zorgen voor een adequate koeling en een correct motortoerental en zal de kans verkleinen dat de motor oververhit raakt en technische schade oploopt (Figuur 68).
3. Verschuif de stoel helemaal naar voren. 2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat. 4. Laat de motor en het hydraulische systeem afkoelen. 5. Verwijder vuil en gras van de schermen van de hydraulische eenheid (Figuur 69). 3. Verwijder de luchtinlaatroosters, de terugloopstarter en de ventilatorbehuizing (Figuur 68). 4. Verwijder vuil en gras van de machineonderdelen. 5.
1 Onderhouden remmen 2 Parkeerrem afstellen Onderhoudsinterval: Na de eerste 100 bedrijfsuren Om de 500 bedrijfsuren daarna Controleer of de rem goed is afgesteld voorafgaand aan de afstelwerkzaamheden. Opmerking: Deze procedure moet worden gevolgd na de eerste 100 bedrijfsuren of wanneer er een onderdeel van de rem is verwijderd of vervangen. 1. Rijd de machine naar een horizontale ondergrond. 2. Schakel de aftakas uit, zet de rijhendels in de vergrendelde neutraalstand en stel de parkeerrem in werking.
Onderhoud riemen Riemen controleren Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren Riemen controleren. Tekenen dat een riem aan het slijten is, zijn: gieren tijdens het draaien van de riem, slippen van de messen tijdens het maaien, gerafelde randen, schroeiplekken en scheuren. Vervang de riem als u deze zaken constateert. De tegengesteld draaiende riem vervangen Figuur 71 Linkerkant getoond 1. L-beugel 4. Achterste koppeling 2. Aanslag van koppeling 5. Schuifmaat 3. Tussenruimte 6.
2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat. 3. Breng het maaidek omlaag naar een maaihoogte 76 mm. 4. Draai de onderste bout los waarmee de afdekking van het maaidek is bevestigd aan het maaidek. Zie De afdekking van het maaidek losmaken (bladz. 34) 5. Het plaatmetaalscherm verwijderen. Zie Het plaatmetaalscherm verwijderen (bladz. 34) 6. Verwijder de aandrijfriemkappen (Figuur 73).
Figuur 75 1. Plaats de aandrijfriemkap terug. 3. Zorg ervoor dat het lipje onder de metalen vergrendeling valt. 2. Schuif de aandrijfriemkap onder de zijrichels 15. Het plaatmetaalscherm monteren. Zie Het plaatmetaalscherm verwijderen (bladz. 34). Figuur 74 1. Koppelingspoelie 5. Riemgeleider 2. Aandrijfriem van maaidek 6. Veerbelaste spanpoelie 3. Veerbelaste spanpoelie 7. Vierkante opening in de arm van de poelie (voor de ratelsleutel) 4.
Onderhoud bedieningsysteem De stand van de handgrepen afstellen Er zijn twee standen voor de handgrepen: hoog en laag. Verwijder de bouten om de hoogte aan te passen voor de bestuurder. 1. Schakel de aftakas uit, zet de rijhendels in de neutraalstand en stel de parkeerrem in werking. 2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat. Figuur 76 1. Spanpoelie 5.
Opmerking: De schakelaar maakt onderdeel uit van de stoelconstructie. 4. Bevestig tijdelijk een startkabel over de polen van de aansluiting van de hoofdkabelboom. 5. Start de motor. Opmerking: De rem moet in werking zijn gesteld en de rijhendels naar buiten om de motor te starten. De bestuurder hoeft niet in de stoel te zitten vanwege de gebruikte startkabel. Laat de motor volgas lopen en zet de rem vrij. 6.
10. Schakel de machine uit. Maak de verbindingsdraad los van de stekker van de kabelboom en sluit de stekker aan op de stoelschakelaar. 11. Haal de kriksteunen weg. 12. Breng het maaidek omhoog en plaats de maaihoogtepen. 13. Controleer of de machine niet kruipt in de neutraalstand als de parkeerremmen zijn vrij gezet. Figuur 81 De rijhendeldemper afstellen 1. Flensmoer De bovenste montagebout van de demper kan worden afgesteld om een betere weerstand van de rijhendels te verkrijgen.
Onderhoud hydraulisch systeem Het hydraulische systeem een onderhoudsbeurt geven Type hydraulische vloeistof: Toro® HYPR-OIL™ 500 hydraulische vloeistof of Mobil® 1 15W-50. 3 H Belangrijk: Gebruik de voorgeschreven vloeistof. Andere vloeistoffen kunnen schade aan het systeem veroorzaken. Inhoud van het hydraulische systeem: 1,5 l per kant met filtervervanging Peil hydraulische vloeistof controleren Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren—Controleer het peil van de hydraulische vloeistof. 1.
3. Breng de machine omhoog en ondersteun de machine met kriksteunen (Figuur 83). WAARSCHUWING Hydraulische vloeistof die onder druk ontsnapt, kan door de huid heen dringen en letsel veroorzaken. • Hydraulische vloeistof die per ongeluk in de huid is geïnjecteerd, moet binnen enkele uren operatief worden verwijderd door een arts die bekend is met dit type verwondingen. Anders kan gangreen ontstaan.
Onderhoud van het maaidek 6. Breng een dun laagje hydraulische vloeistof aan op de rubberen pakking van het vervangende filter (Figuur 84). 7. Plaats het nieuwe hydraulische filter. 8. Bevestig de aandrijfriem van de pomp en de aandrijfriem van het maaidek. Maaidek horizontaal stellen 9. Verwijder de kriksteunen en breng de machine omlaag (Figuur 83). De machine instellen Opmerking: Zorg ervoor dat de machine horizontaal staat voordat u de maaihoogte instelt. 10.
1 2 4 3 g024245 Figuur 86 Figuur 85 1. Voetpedaal 3. Transportvergrendeling 2. Maaihoogtepen 6. Plaats de maaihoogtepen in de opening voor de maaihoogtestand van 76 mm. 1. Afstand van 76 mm bij A is juist 3. Meet hier vanaf de punt van het mes tot aan het harde oppervlak 2. 8,3 cm bij B is juist 4. Meet bij punt A en B aan beide zijden 9. Indien nodig kunt u de stelmoer op het voorste maaidek draaien om deze nog nauwkeuriger in te stellen (Figuur 87). 7.
10. Als de afstellingen van de koppelingen van het voorste maaidek niet voldoende is om de maaihoogte goed in te stellen, kunt u de enkelpuntsafstelling gebruiken om de afstelling nauwkeurig uit te voeren. 13. Draai de twee bouten aan de onderzijde van de maaihoogteplaat vast (Figuur 88). Vastdraaien met een torsie van 37-45 N·m. Opmerking: In de meeste omstandigheden moet de mespunt aan de achterzijde 6,4 mm hoger worden ingesteld dan de voorzijde. 11.
De maaimessen controleren 1 Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks 1. Controleer de snijranden (Figuur 90). Als de snijranden niet scherp zijn of inkepingen vertonen, moet u de messen verwijderen en deze slijpen. Zie De maaimessen slijpen (bladz. 65). 2. Controleer de messen, met name het gebogen deel (Figuur 90). Als u beschadiging, slijtage of groefvorming in dit deel constateert (Figuur 90), moet u het mes direct vervangen. 2 g024179 Figuur 91 1.
1. Pak het uiteinde van het mes vast met een doek of een dikke handschoen. 2. Verwijder de middelste en linkermesbout, de klemring en het mes van de spilas (Figuur 92). 3. Verwijder de rechtermesbout (met linkse schroefdraad), de klemring en het mes van de spilas (Figuur 93). Opmerking: Let op het type en de locatie van de messen. Zie Figuur 93 voor de juiste standen. Figuur 93 Positie van het maaimes 1. Voorkant van maaidek Figuur 92 Middelste en linkeras afgebeeld 1. Vleugel van het mes 3. Klemring 2.
Figuur 94 1. Onder oorspronkelijke hoek slijpen 2. Controleer de balans van het mes met een mesbalans (Figuur 95). Als het mes horizontaal blijft, is het in balans en geschikt voor gebruik. Als het mes niet in balans is, moet u wat metaal afvijlen van het uiteinde van de vleugel (Figuur 96). Herhaal dit indien nodig totdat het mes in balans is. Figuur 96 Middelste en linkeras afgebeeld Figuur 95 1. Mes 2. Mesbalans 1. Vleugel van het mes 3. Klemring 2. Mes 4. Mesbout 3.
3. Plaats de maaihoogtepen in de maaihoogtestand van 7,6 cm. Hiermee vergrendelt u de hefarmen van het maaidek in de laagste stand als het maaidek is verwijderd en de druk van de opgeslagen energie in de veer van het maaidek is gehaald. 4. Verwijder de aandrijfriemkappen. 5. Hef het vloerdeel op en steek een momentsleutel in de vierkante opening in de spanpoelie (Figuur 98). 6.
Reiniging Onderkant van het maaidek reinigen Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks 1. Schakel de aftakasschakelaar uit, zet de rijhendels in de vergrendelde neutraalstand en stel de parkeerrem in werking. 2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat. 3. Breng het maaidek omhoog in de transportstand.
Stalling Reinigen en opslaan 1. Schakel de aftakasschakelaar uit, stel de parkeerrem in werking en draai het contactsleuteltje naar de stand Uit. Verwijder het sleuteltje. Zet de motor af, wacht totdat deze is afgekoeld en laat de benzine uit de tank lopen; zie Onderhoud van de brandstoftank (bladz. 43). D. Motor opnieuw starten en laten lopen totdat deze afslaat. E. U moet brandstof op de juiste wijze afvoeren. Verwerk deze volgens de plaatselijk geldende voorschriften. 2.
Problemen, oorzaak en remedie Probleem De startmotor slaat niet aan. De motor start niet, start moeilijk of slaat af. Mogelijke oorzaak 1. De aftakasschakelaar is ingeschakeld. 1. Zet de aftakasschakelaar in de uitgeschakelde stand. 2. De parkeerrem is niet in werking. 3. De rijhendels niet in de neutraalstand staan. 4. De bestuurder zit niet op de bestuurdersstoel. 5. De accu is leeg. 6. De elektrische aansluitingen zijn gecorrodeerd of zitten los. 7. Een zekering is doorgebrand. 8.
Probleem Mogelijke oorzaak Remedie De maaimachine trekt naar links of naar rechts (met beide hendels volledig vooruit) 1. De sporing moet afgesteld worden 1. Stel de sporing af 2. De banden van de aandrijfwielen hebben niet de juiste spanning. 2. Breng de aandrijfbanden op de juiste spanning. De machine rijdt niet. 1. De omloopkleppen zijn niet goed gesloten. 1. Sluit de omloopkleppen. 2. De pompriem is versleten, los of stuk. 3. De aandrijfriem van de pomp is van de poelie af. 4.
Probleem De koppeling grijpt niet aan. Mogelijke oorzaak Remedie 1. Een zekering is doorgebrand. 1. Vervang de zekering. Controleer de weerstand van de spoelen, of de accu is opgeladen, het oplaadsysteem en de aansluitingen van de bedrading en vervang indien nodig. 2. Lage spanning bij de koppeling. 2. Controleer de weerstand van de spoelen, of de accu is opgeladen, het oplaadsysteem en de aansluitingen van de bedrading en vervang onderdelen indien nodig. 3. Vervang de koppeling. 4.
Schema's Elektrisch schema (Rev.
Opmerkingen: 74
Lijst met internationale dealers Dealer: Land: Dealer: Land: Hongarije Hongkong Korea Telefoonnummer: 36 27 539 640 852 2155 2163 82 32 551 2076 Agrolanc Kft Balama Prima Engineering Equip. B-Ray Corporation Maquiver S.A. Maruyama Mfg. Co. Inc. Mountfield a.s. Colombia Japan Tsjechië Casco Sales Company Puerto Rico 787 788 8383 Mountfield a.s. Slowakije Ceres S.A. Costa Rica 506 239 1138 Munditol S.A. Argentinië CSSC Turf Equipment (pvt) Ltd. Cyril Johnston & Co. Cyril Johnston & Co.
De Toro totaalgarantie Aanwijzingen om van de garantiedienst gebruik te maken Gedekte voorwaarden en producten The Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, geven aan de oorspronkelijke aankoper krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie alle onderstaande Toro-producten te repareren als deze materiaalgebreken of fabricagefouten vertonen.