Form No. 3414-651 Rev C Z Master® professionele 6000 serie zitmaaiers met 132 cm Turbo Force® maaidek met zijafvoer Modelnr.: 75969TE—Serienr.: 400000000 en hoger Registreer uw product op www.Toro.com.
Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen; zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring. Figuur 1. U kunt de nummers noteren in de ruimte hieronder. Het elektronische ontstekingssysteem voldoet aan de Canadese norm ICES-002 WAARSCHUWING Standaard gemonteerde oorspronkelijke onderdelen en accessoires verwijderen kan een invloed hebben op de garantie, tractie en veiligheid van de machine.
Inhoud Dunvloeibare olie of sproeismering gebruiken ...................................................... 39 Maaidek smeren met vet................................... 40 De arm van de riemspanpoelie smeren ............. 40 De lagers van de zwenkwielen smeren ............. 40 Zwenkwielnaven smeren .................................. 41 Onderhoud motor ................................................ 42 Veiligheid van de motor..................................... 42 Onderhoud van het luchtfilter ............
Veiligheid Maaidek verwijderen......................................... 70 Grasgeleider vervangen ................................... 71 Reiniging ............................................................. 72 Onderkant van het maaidek reinigen................. 72 De vering reinigen ............................................ 72 Afval afvoeren .................................................. 72 Stalling ....................................................................
Hellingsindicator g011841 Figuur 3 Deze pagina mag worden gekopieerd voor persoonlijk gebruik. 1. De maximale hellingshoek waarbij u de machine veilig kunt gebruiken is 15 graden. Gebruik het hellingsschema om de hellingshoek te bepalen voordat u de machine bedient. Gebruik de machine niet op hellingen van meer dan 15 graden. Langs de betreffende lijn van de aanbevolen hellingshoek vouwen. 2. Lijn deze rand uit met een verticaal oppervlak, bijvoorbeeld een boom, gebouw of hek. 3.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. decal58-6520 58-6520 1. Smeervet decal99-8939 99-8939 1. Lees de Gebruikershandleiding. decal93-7818 93-7818 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding voor instructies om de mesbout/moer vast te zetten met een torsie van 115 tot 149 N·m. 3.
decalbatterysymbols Symbolen op accu Sommige of alle symbolen staan op de accu 1. Risico van explosie 2. Geen vonken of vuur en niet roken. 3. Risico van bijtende vloeistof/chemische brandwonden 4. Draag oogbescherming. 5. Lees de Gebruikershandleiding. 6. Houd omstanders op veilige afstand van de accu. 7. Draag oogbescherming; explosieve gassen kunnen blindheid en ander letsel veroorzaken 8. Accuzuur kan blindheid of ernstige brandwonden veroorzaken. 9.
decal110-2068 110-2068 1. Lees de Gebruikershandleiding. decal114-4470 114-4470 decal112-9028 112-9028 1. Waarschuwing – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen; laat alle beschermplaten op hun plaats. 1. Lees de Gebruikershandleiding. 3. Vergrendeld 2. Maaihoogte 4. Ontgrendeld decal114-4466 114-4466 1. Hoofdstroom (25 A) 3. Laden (25 A) 2. Aftakas (10 A) 4. Hulpaggregaat (15 A) decal116-1716 116-1716 6. Urenteller 7. Aftakas 1. Brandstof 2. Leeg 8. Parkeerrem 9. Neutraalstand 10.
decal117-3848 117-3848 1. De machine kan voorwerpen uitwerpen – Houd omstanders op een veilige afstand van de machine. 2. Maaier kan voorwerpen uitwerpen – Gebruik de machine niet zonder dat de grasgeleider, de afsluiter van de afvoer of het grasopvangsysteem is gemonteerd. 3. Handen of voeten kunnen worden gesneden/geamputeerd – Blijf uit de buurt van bewegende delen; houd alle beschermende delen op hun plaats. decal117-0346 117-0346 1. Risico op brandstoflekkage – Lees de Gebruikershandleiding.
decal126-2055 126-2055 1. Torsie van wielmoer 129 N·m (4x) 2. Torsie van wielnaafmoer 319 N·m 3. Lees de Gebruikershandleiding voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert en zorg ervoor dat u de inhoud begrijpt. Controleer de torsie na de eerste 100 bedrijfsuren en vervolgens elke 500 bedrijfsuren. decal136-5508 136-5508 1. Geleiding van drijfriem decal114-4468 114-4468 5.
decal125-9383 125-9383 1. Controleer de hydraulische vloeistof om de 50 bedrijfsuren. 3. Controleer de bandenspanning om de 50 bedrijfsuren. 2. Lees de Gebruikershandleiding voor informatie over het smeren van de machine. 4. Lees de Gebruikershandleiding voordat u service- of onderhoudswerkzaamheden uitvoert.
decal132-0871 132-0871 Opmerking: Deze machine voldoet aan de tests die de statische breedte- en lengtestabiliteit meten en die standaard zijn in de sector. De maximale aanbevolen hellingshoek wordt vermeld op de sticker. Raadpleeg de instructies voor gebruik van de machine op hellingen in de Gebruikershandleiding en de omstandigheden waarin u de machine zou gebruiken om na te gaan of u de machine op een bepaalde dag en op het terrein in kwestie kunt gebruiken.
Algemeen overzicht van de machine g008951 Figuur 5 1. Aftakasschakelaar 4. Urenteller/ display veiligheidssysteem 2. Chokeknop 5. Contactschakelaar 3. Gashendel 6. Zekeringen g029631 Figuur 4 1. Grasgeleider voor zijafvoer 2. Hefpedaal maaihoogtedek 3. Parkeerremhendel Urenteller 8. Achterste schokdemper De urenteller registreert het aantal uren dat de motor in bedrijf is geweest. De urenteller werkt als de motor loopt.
Brandstofafsluitklep Sluit de brandstofafsluitklep (onder de stoel) als u de maaier gaat transporteren of stallen. Werktuigen/accessoires Een selectie van door Toro goedgekeurde werktuigen en accessoires is verkrijgbaar voor gebruik met de machine om de mogelijkheden daarvan te verbeteren en uit te breiden. Neem contact op met een erkende servicedealer of distributeur of bezoek www.Toro.com voor een lijst van alle goedgekeurde werktuigen en accessoires. g008950 Figuur 6 1. Brandstofmeter (streepjes) 4.
Gebruiksaanwijzing • Wanneer de motor loopt of heet is, mag u de Opmerking: Bepaal vanuit de normale • bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. • Voor gebruik • Veiligheidsinstructies voorafgaand aan het werk • Algemene veiligheid • Laat kinderen of personen die geen instructie • • • • • • hebben ontvangen, de machine nooit gebruiken of onderhoudswerkzaamheden daaraan verrichten.
volume bevat, zoals E15 (bevat 15% ethanol), E20 (bevat 20% ethanol), of E85 (bevat tot 85% ethanol). Het gebruik van niet-goedgekeurde benzine kan leiden tot verminderde prestaties en/of motorschade die mogelijk niet gedekt wordt door de garantie. • Geen benzine gebruiken die methanol bevat. • Tijdens de winter geen brandstof bewaren in de brandstoftank of in vaten, tenzij u een brandstofstabilisator gebruikt. • Meng nooit olie door benzine.
De omkantelbeveiliging (rolbeugel) gebruiken WAARSCHUWING Om lichamelijk of dodelijk letsel te voorkomen als de machine omkantelt: houd de rolbeugel in de volledig omhoog geklapte en vergrendelde stand en doe de veiligheidsgordel om. Controleer of de stoel goed op de machine is bevestigd. WAARSCHUWING Er is geen omkantelbeveiliging als de rolbeugel omlaag is geklapt. • Klap de rolbeugel uitsluitend omlaag als dit absoluut noodzakelijk is.
GEVAAR Als u maait op nat gras of een steile helling bestaat de kans dat de wielen slippen en u de controle over de machine verliest. • Gebruik de maaimachine niet op hellingen van meer dan 15 graden. • Verminder uw snelheid en wees uiterst voorzichtig op hellingen. • Gebruik de machine niet in de buurt van water. g000963 Figuur 9 GEVAAR 1. Veilige zone – Gebruik de machine in deze zone op hellingen van minder dan 15 graden of vlakke gebieden.
Het veiligheidssysteem gebruiken Het veiligheidssysteem testen Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Controleer de werking van het veiligheidssysteem telkens voordat u de machine in gebruik neemt. Als het veiligheidssysteem niet werkt zoals hieronder wordt beschreven, moet u het direct laten repareren door een erkende servicedealer. WAARSCHUWING Niet-aangesloten of beschadigde interlockschakelaars kunnen onverwachte gevolgen hebben op de werking van de machine.
g030065 Figuur 13 1. Hardste vering 3. Inklikpunten in de sleuven 2. Zachtse vering Opmerking: Zorg ervoor dat de achterste g204507 schokdempers links en rechts altijd hetzelfde zijn ingesteld. Figuur 12 Stel de achterste schokdempers in (Figuur 14). Instellen van de MyRide™ vering U kunt de MyRide™ vering naar uw voorkeur instellen zodat u prettig en comfortabel kunt rijden. U kunt de 2 achterste schokbrekers verstellen en zo de vering snel en eenvoudig instellen.
Tijdens gebruik Veiligheid tijdens het werk Algemene veiligheid • De eigenaar/gebruiker is verantwoordelijk voor g030024 • • • • • • • • • • • • g030019 Figuur 14 • • 21 ongelukken die persoonlijk letsel of materiële schade kunnen veroorzaken, en hij dient zulke ongelukken te voorkomen. Draag geschikte kleding, zoals een veiligheidsbril, gripvaste, stevige schoenen en gehoorbescherming. Draag lang haar niet los en draag geen juwelen.
• Hellingen zijn de belangrijkste oorzaak dat de • Laat de motor nooit lopen in een ruimte waar bestuurder de macht over de machine verliest en deze omkantelt. Dit kan leiden tot ernstig of dodelijke letsel. Gebruik van de machine op hellingen vereist altijd extra voorzichtigheid. uitlaatgassen zich kunnen verzamelen. • Als u de machine verlaat, laat deze dan niet draaien.
Messchakelaar (aftakas) uitschakelen g009174 g029632 Figuur 18 Figuur 15 De gashendel bedienen De handrem uitschakelen De gashendel heeft twee standen: SNEL en LANGZAAM (Figuur 19). Gebruik altijd de stand SNEL als u het maaidek inschakelt met de messchakelaar (aftakas). g029829 Figuur 16 g008946 Figuur 19 De messchakelaar (aftakas) bedienen De choke bedienen De messchakelaar (aftakas) start en stopt de maaimessen en eventuele bekrachtigde werktuigen.
g008947 Figuur 21 2. Draai het contactsleuteltje om de motor af te zetten. De motor starten en uitschakelen g008959 Figuur 20 1. Aan Motor starten 2. Uit 1. De contactschakelaar bedienen 1. 2. Klap de rolbeugel omhoog en zet deze vast; neem vervolgens plaats op de bestuurdersstoel en doe de veiligheidsgordel om. Zet de rijhendels in de VERGRENDELDE NEUTRAALSTAND . Draai het contactsleuteltje naar de stand START (Figuur 21). 3. Schakel de parkeerrem in; zie De handrem inschakelen (bladz.
g008947 Figuur 23 De motor afzetten VOORZICHTIG Kinderen of omstanders kunnen letsel oplopen als zij de machine verplaatsen of proberen te bedienen terwijl deze onbeheerd staat. Verwijder altijd het sleuteltje uit het contact en stel de parkeerrem in werking wanneer u de machine onbeheerd achterlaat, ook al is het slechts voor een paar minuten. g029634 Figuur 22 6. Laat de motor 60 seconden stationair draaien met een lage snelheid (schildpad) voordat u de contactschakelaar UITSCHAKELT .
De rijhendels gebruiken c:\data\documentum\checkout\g004532 Figuur 25 g027337 Figuur 24 1. Rijhendel – vergrendelde NEUTRAALSTAND 2. Centrale ontgrendelde stand 3. Vooruit Belangrijk: Zorg ervoor dat de brandstofafsluitklep is gesloten voordat u de machine transporteert of stalt omdat er brandstof kan lekken uit de machine. Stel de parkeerrem in werking voordat u de machine transporteert.
VOORZICHTIG De machine kan zeer snel ronddraaien. De bestuurder kan de controle over de machine verliezen. Dit kan leiden tot lichamelijk letsel en schade aan de machine. • Wees voorzichtig als u een bocht maakt. • Verminder de snelheid van de machine voordat u een scherpe bocht maakt. Vooruitrijden Opmerking: De motor slaat af als u de tractiehendels beweegt terwijl de parkeerrem in werking is gesteld. Om te stoppen, zet u beide rijhendels in de NEUTRAALSTAND . 1.
GEVAAR Als de grasgeleider, afsluiter van de afvoer of de grasvanger niet op de juiste plaats zijn gemonteerd, kunnen u of anderen in aanraking komen met het maaimes of uitgeworpen voorwerpen. Contact met het draaiende maaimes en uitgeworpen voorwerpen kan lichamelijk of dodelijk letsel veroorzaken. • Verwijder de grasgeleider nooit van het maaidek omdat hiermee het maaisel wordt afgevoerd naar het gazon. Een beschadigde grasgeleider moet direct worden vervangen.
De pen voor de maaihoogte instellen De maaihoogte kan worden afgesteld van 25 tot 140 mm in stappen van 6 mm door de gaffelpen in verschillende openingen te plaatsen. 1. Zet de transportvergrendeling in de vergrendelde stand. 2. Trap het maaidekpedaal in en breng het maaidek omhoog tot de transportstand (dit is tevens de maaihoogtestand van 140 mm), zie Figuur 29. 3. Om dit aan te passen, draait u de pen 90 graden en verwijdert u de pen uit de maaihoogtebeugel (Figuur 29). 4.
g027727 Figuur 33 g000944 Figuur 32 1. Antiscalpeerrol 4. Flensmoer 2. Afstandsstuk 3. Lagerbus 5. Bout Stand van afvoerplaat instellen De volgende figuren zijn uitsluitend bedoeld als aanbeveling voor gebruik. De instelling is afhankelijk van de grassoort, het vochtgehalte en de hoogte van het gras. De sluitnokken van de afvoerplaat instellen Opmerking: Als het motorvermogen afneemt en de rijsnelheid van de maaimachine hetzelfde blijft, opent u de plaat.
Tips voor bediening en gebruik Gebruik van de snel-stand van de gashendel Voor een optimaal maairesultaat en een maximale luchtcirculatie moet u de gashendel op SNEL zetten. Om het gras goed af te maaien is lucht nodig; zet de maaihoogte dus niet te laag en zorg ervoor dat het maaidek niet helemaal door ongemaaid gras is omgeven. Probeer altijd één zijkant van de machine vrij van ongemaaid gras te houden, zodat lucht kan worden aangezogen.
Een lagere maaisnelheid gebruiken • Schakel de aandrijving van het werktuig uit als u de machine transporteert of niet gebruikt. • Gebruik een oprijplaat van volledige breedte bij Om de maairesultaten te verbeteren, moet u in bepaalde omstandigheden bij een lagere rijsnelheid maaien. het laden van de machine op een aanhanger of vrachtwagen. • Zet de machine goed vast met spanbanden, kettingen, kabels of touwen.
De vrijgavehendels van de aandrijfwielen gebruiken WAARSCHUWING Handen kunnen klem raken in de draaiende onderdelen onder het maaidek. Dit kan tot ernstig letsel leiden. Zet de motor af, verwijder het sleuteltje en laat alle bewegende delen tot stilstand komen voordat u de vrijgaveventielen van de aandrijfwielen aanraakt. WAARSCHUWING De aandrijfeenheden van de motor en de hydrauliek kunnen zeer heet worden. Een hete motor of hydraulische aandrijfeenheid aanraken kan ernstige brandwonden veroorzaken.
5. Gebruik de bindogen op de machine om deze met banden, kettingen, kabels of touwen goed te bevestigen op de aanhanger of de vrachtwagen (Figuur 39). WAARSCHUWING Als een machine wordt geladen op een aanhanger of een vrachtwagen, wordt de kans vergroot dat de machine kantelt. Dit kan ernstig lichamelijk letsel of de dood veroorzaken. • Ga zeer voorzichtig te werk als u een machine een hellingbaan op-/afrijdt.
WAARSCHUWING De machine kan op iemand neervallen en ernstig lichamelijk of de dood veroorzaken. • Ga zeer voorzichtig te werk als u de machine op de Z Stand hebt geplaatst. • Gebruik de Z Stand uitsluitend om de maaier te reinigen en messen te verwijderen. • Plaats de machine nooit lange tijd op de Z Stand. • U moet altijd de motor afzetten, de parkeerrem in werking stellen en het contactsleuteltje verwijderen voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan de maaimachine.
g001812 Figuur 43 1. Z Stand (in sleuf geplaatst) 3. Vergrendeling, op draailip rustend 2. Spleet in voetpad of gazon g001813 Figuur 44 1. Z Stand 3. Vergrendelde stand 4. Ontgrendelde stand 5. Plaats het voetstuk op de grond en laat de vergrendeling op de draailip rusten (Figuur 43). 2. Vergrendeling 6. Start de motor en laat deze op halfgas lopen. 3. Start de motor en laat deze op halfgas lopen. Zet de parkeerrem vrij. 4. Rij langzaam achterwaarts van de Z Stand af. 5.
Onderhoud Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Na de eerste 8 bedrijfsuren Onderhoudsprocedure • Motorolie verversen. Na de eerste 100 bedrijfsuren • Het koppel van de wielmoeren controleren. • Controleer de torsie van de sleufmoer van de wielnaaf. • Controleer de afstelling van de parkeerrem. Na de eerste 250 bedrijfsuren • Vervang de hydraulische filters en alle types hydraulische vloeistof.
Belangrijk: Raadpleeg de Gebruikershandleiding van de motor voor verdere onderhoudsprocedures. VOORZICHTIG Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u of andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen. Verwijder het sleuteltje uit het contact voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert. Procedures voorafgaande aan onderhoud • Houd uw handen en voeten uit de buurt van bewegende onderdelen.
Smering De machine moet vaker worden gesmeerd bij gebruik in zeer stoffige of zanderige omstandigheden. Type vet: nr. 2 vet op lithium- of molybdeenbasis voor algemene doeleinden. 1. Schakel de messchakelaar (aftakas) uit, zet de rijhendels in de VERGRENDELDE NEUTRAALSTAND en stel de parkeerrem in werking. 2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat. 3.
Maaidek smeren met vet Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren—Smeer de assen en poelie-arm van het maaidek (indien van toepassing). Belangrijk: Controleer elke week of de assen van het maaidek overvloedig zijn gesmeerd. 1. Schakel de messchakelaar (aftakas) uit, zet de rijhendels in de VERGRENDELDE NEUTRAALSTAND en stel de parkeerrem in werking. 2.
9. Plaats 1 lager en 1 nieuwe afdichting in het wiel. Opmerking: Vervang de pakkingen. 10. Opmerking: Draai de afstandsmoer niet volledig tot het einde van de as. Laat een afstand van ongeveer 3 mm vrij tussen het buitenste oppervlak van de afstandsmoer en het einde van de as binnen de moer. g029643 Figuur 50 7. Smeer de lagers van de zwenkwielen (Figuur 50). Zwenkwielnaven smeren 11. Plaats de as met de moer in het wiel aan de zijde van het wiel met de nieuwe afdichting en het nieuwe lager. 12.
Onderhoud motor dit dat het voorfilter is beschadigd. U moet dan beide filters vervangen. 7. WAARSCHUWING Contact met hete oppervlakken kan lichamelijk letsel veroorzaken. Inspecteer het filterelement op beschadiging door een felle lichtbron op de buitenkant van het filter te richten en er doorheen te kijken. Opmerking: Gaten in het filter zijn herkenbaar Houd uw kleding, gezicht, handen, voeten en andere lichaamsdelen uit de buurt van de geluiddemper en andere hete oppervlakken. als lichte plekken.
1. Opmerking: Controleer het oliepeil als de motor Als u nieuwe filters monteert, moet u elk filter controleren op transportschade. koud is. Opmerking: Een beschadigd filter mag niet WAARSCHUWING worden gebruikt. 2. Als u het hoofdfilter vervangt, schuif het dan voorzichtig in de filterbehuizing (Figuur 52). Contact met hete oppervlakken kan lichamelijk letsel veroorzaken. 3. Schuif het voorfilter voorzichtig over het hoofdfilter (Figuur 52). 4.
g035392 2. Parkeer de machine zo, dat de achterkant iets lager is dan de voorkant om ervoor te zorgen dat alle olie volledig kan worden afgetapt. 3. Schakel de messchakelaar (aftakas) uit, zet de rijhendels in de VERGRENDELDE NEUTRAALSTAND en stel de parkeerrem in werking. 4. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat (Figuur 55).
g035392 g194610 Figuur 56 6. Start de motor en rijd naar een vlak gebied. 7. Controleer het oliepeil opnieuw. Het motoroliefilter vervangen Onderhoudsinterval: Om de 200 bedrijfsuren Opmerking: Vervang het oliefilter van de motor vaker als de machine wordt gebruikt in zeer stoffige of zanderige omstandigheden. 1. Laat de olie uit de motor lopen; raadpleeg Motorolie verversen (bladz. 44). 2. Vervang het motoroliefilter (Figuur 57).
Bougie verwijderen 1. 5. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat. 2. Schakel de messchakelaar (aftakas) uit, zet de rijhendels in de VERGRENDELDE NEUTRAALSTAND en stel de parkeerrem in werking. 3. Verwijder het scherm van de hydraulische eenheid en de 2 bijbehorende bouten (Figuur 58). Plaats het scherm van de hydraulische eenheid (Figuur 58).
Vonkenvanger controleren Onderhoud brandstofsysteem Voor modellen met een vonkenvanger Brandstoffilter vervangen Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren Onderhoudsinterval: Om de 500 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan) (dit moet vaker gebeuren als de machine wordt gebruikt in stoffige of vuile omstandigheden). WAARSCHUWING Hete onderdelen van het uitlaatsysteem kunnen brandstofdampen ontsteken, zelfs nadat u de motor hebt afgezet.
Onderhoud elektrisch systeem Belangrijk: Plaats de brandstofleidingen en bevestig ze met plastic kabelbinders. Volg hierbij de fabrieksmontage om ervoor te zorgen dat de brandstofleiding geen contact kan maken met onderdelen die deze mogelijk kunnen beschadigen. Veiligheid van het elektrisch systeem Onderhoud van de brandstoftank • Koppel de accu af voordat u reparaties aan de machine verricht. Maak eerst de minpool van de accu los en daarna de pluspool.
Accu verwijderen WAARSCHUWING Accupolen of metalen gereedschappen kunnen kortsluiting maken met metalen onderdelen van de machine, waardoor vonken kunnen ontstaan. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen en lichamelijk letsel veroorzaken. • Zorg ervoor dat bij het verwijderen of installeren van de accu de accupolen niet in aanraking komen met metalen onderdelen van de machine. • Voorkom dat metalen gereedschappen kortsluiting veroorzaken tussen de accupolen en metalen onderdelen van de machine.
is vooral belangrijk om beschadiging van de accu te voorkomen bij temperaturen beneden 0 ℃. 1. Laad de accu 10 tot 15 minuten op bij 25 tot 30 A of 30 minuten bij 10 A. 2. Zodra de accu volledig is opgeladen, haalt u de acculader uit het stopcontact en maakt u vervolgens de oplaadkabels los van de accuklemmen (Figuur 65). 3. Monteer de accu in de machine en sluit de accukabels aan; zie De accu plaatsen (bladz. 49).
Onderhoud aandrijfsysteem Veiligheidsgordel controleren Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Controleer de veiligheidsgordel visueel op slijtage en sneden en controleer de juiste werking van het terugtreksysteem en de sluiting. Vervang de veiligheidsgordel voor gebruik als deze beschadigd is.
7. Als de machine een afwijking naar links heeft, draai dan de bouten los en breng de rechter aanslagplaat naar achteren op de rechter T-sleuf tot de machine recht rijdt (Figuur 68). 8. Zet de aanslagplaat vast (Figuur 68). g001055 Figuur 69 De wielmoeren controleren Controleer de wielmoeren en draai ze vast met een torsie van 122 tot 129 N·m. De sleufmoer van de wielnaaf controleren g035394 Figuur 68 Linkerrijhendel afgebeeld 1.
Lager van draaipunt van zwenkwiel afstellen opvulstuk worden verwijderd om de levensduur van de koppeling te verlengen. Onderhoudsinterval: Om de 500 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan) 1. Schakel de messchakelaar (aftakas) uit, zet de rijhendels in de VERGRENDELDE NEUTRAALSTAND en stel de parkeerrem in werking. 2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat. 3.
5. Meet de opening tussen de rotor en de armatuur. Als de opening groter is dan 1 mm, ga dan als volgt te werk: controleren of er een opening is tussen de rotor en de armatuur, zoals getoond in Figuur 76 en Figuur 77. A. Opmerking: Vanwege de manier waarop de rotor en armatuur slijten, met pieken en dalen, is het soms moeilijk om de opening nauwkeurig te meten. Draai beide montagebouten van de rem een halve tot een hele slag los zoals wordt getoond in Figuur 74.
Onderhoud koelsysteem te controleren of de koppeling juist functioneert. Motorscherm en oliekoeler van de motor reinigen Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Verwijder eventuele ophoping van gras, vuil of andere verontreiniging van de oliekoeler (Figuur 78). g035392 g009191 Figuur 78 Verwijder telkens voor gebruik eventuele grasresten, vuil of andere verontreiniging van het motorscherm.
De koelribben en schermen De schermen van de reinigen hydraulische eenheid Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren/Jaarcontroleren en reinigen lijks (houd hierbij de kortste periode aan) 1. Schakel de messchakelaar (aftakas) uit en stel de parkeerrem in werking. 2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat. 3.
Onderhouden remmen Parkeerrem afstellen Onderhoudsinterval: Na de eerste 100 bedrijfsuren Om de 500 bedrijfsuren daarna Opmerking: Volg deze procedure ook na het verwijderen of vervangen van een onderdeel van de rem. 1. Rijd de machine naar een horizontale ondergrond. 2. Schakel de aftakasschakelaar uit, zet de rijhendels in de VERGRENDELDE NEUTRAALSTAND en stel de parkeerrem in werking. 3. Zet de motor af, wacht tot alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen en verwijder het contactsleuteltje.
Onderhoud riemen Riemen controleren Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren Vervang de riem als deze versleten is. Een aantal indicaties van een versleten riem: een gierend geluid tijdens het draaien van de riem, de messen die slippen tijdens het maaien, gerafelde randen en schroeiplekken en scheuren op de riem. Drijfriem van maaidek vervangen g026961 Figuur 82 Linkerkant getoond 1. L-beugel 4. Achterste koppeling 2. Aanslag van koppeling 5. Schuifmaat 3. Tussenruimte 6. Wielnaaf 9. 10. 11. 1.
10. Verwijder de aanwezige riem. 11. Bevestig de nieuwe riem rond de poelies van het maaidek en de koppelingspoelie onder de motor (Figuur 84). g027730 Figuur 85 1. Plaats de aandrijfriemkap terug 3. Zorg ervoor dat het lipje onder de metalen vergrendeling valt 2. Schuif de aandrijfriemkap onder de zijrichels 15. Plaats het plaatmetaalscherm. Zie Het plaatmetaalscherm verwijderen (bladz. 39). 16. Draai de bout vast waarmee de afdekking van het maaidek is bevestigd.
Onderhoud bedieningsysteem De stand van de bedieningshendel afstellen Er zijn twee standen voor de bedieningshendels: hoog en laag. Verwijder de bouten om de hoogte aan te passen voor de bestuurder. 1. Schakel de messchakelaar (aftakas) uit, zet de rijhendels in de VERGRENDELDE NEUTRAALSTAND en stel de parkeerrem in werking. 2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.
Opmerking: Zet de machine net zo ver omhoog dat de aandrijfwielen vrij kunnen ronddraaien. 4. Verwijder de elektrische aansluiting van de veiligheidsschakelaar die zich onder het onderste kussen van de stoel bevindt. Opmerking: De schakelaar maakt onderdeel uit van de stoelconstructie. 5. Koppel tijdelijk een startkabel aan op de polen van de connector van de hoofdkabelboom. 6. Start de motor, laat deze op vol gas lopen en schakel de rem uit.
10. Het scharnierpunt van de neutraalstand van de rijhendel afstellen Zet de rijhendels in de achteruitstand en oefen lichte druk uit op de hendel zodat de veren de hendels terugduwen in de neutraalstand. Opmerking: De wielen moeten ophouden met draaien of langzaam kruipen in de achteruitstand. 11. Schakel de eenheid uit, verwijder de startkabel van de kabelboom en sluit de connector aan op de stoelschakelaar. 12. Haal de assteunen weg. 13. Breng het maaidek omhoog en plaats de maaihoogtepen. 14.
Onderhoud hydraulisch systeem tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat. 4. Veiligheid van het hydraulische systeem Opmerking: Het oliepeil op de peilstok is onjuist als u het peil controleert als de olie nog heet is. • Verzeker dat alle hydraulische slangen en leidingen in goede staat verkeren en alle hydraulische aansluitingen en fittings stevig vastzitten voordat u druk zet op het hydraulische systeem.
WAARSCHUWING Hydraulische vloeistof die onder druk ontsnapt, kan door de huid heen dringen en letsel veroorzaken. • Hydraulische vloeistof die per ongeluk in de huid is geïnjecteerd, moet binnen enkele uren operatief worden verwijderd door een arts die bekend is met dit type verwondingen. Anders kan gangreen ontstaan. • Houd lichaam en handen uit de buurt van kleine lekgaten of spuitmonden waaruit onder hoge druk hydraulische vloeistof ontsnapt.
2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat. 3. Breng de machine omhoog en ondersteun de machine met assteunen (Figuur 93). g008968 Figuur 94 Onderaanzicht van de machine g008970 1. Filterlocaties Figuur 93 2. Hydraulisch filter 1. Assteunen 4. 5. 6. Verwijder de aandrijfriem van het maaidek en de aandrijfriem van de pomp; zie Drijfriem van maaidek vervangen (bladz.
Onderhoud van het maaidek Maaidek horizontaal stellen De machine instellen Opmerking: Zorg ervoor dat het maaidek horizontaal staat voordat u de maaihoogte instelt. 1. Plaats de maaimachine op een horizontaal oppervlak. 2. Schakel de messchakelaar (aftakas) uit, zet de rijhendels in de VERGRENDELDE NEUTRAALSTAND en stel de parkeerrem in werking. 3.
11. Om het enkelpuntssysteem af te stellen, moet u de 2 bouten onderaan de maaihoogteplaat losdraaien (Figuur 98). g009196 Figuur 96 1. Afstand van 7,6 cm bij punt A is juist 3. Meet hier vanaf de punt van het mes tot aan het harde oppervlak 2. Afstand van 8,3 cm bij punt B is juist 4. Meet bij punt A en B aan beide zijden g027345 Figuur 98 10. U kunt de stelmoer op de hefinrichting van het voorste maaidek draaien om deze nog nauwkeuriger in te stellen (Figuur 97). 1.
Vóór controle en onderhoud van de maaimessen Opmerking: In de meeste omstandigheden moet het mes aan de achterzijde 6,4 mm hoger worden ingesteld dan de voorzijde. 14. Draai de 2 bouten vast met een torsie van 37 tot 45 N·m. 15. Meet aan beide zijden van het maaidek vanaf het horizontale oppervlak tot de achterste punt van het maaimes (punt B); zie Figuur 96. Opmerking: De afstand moet 8,3 cm Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking. 2.
1. Pak het uiteinde van het mes vast met een doek of een dikke handschoen. 2. Verwijder de mesbout, de klemring en het mes van de spilas (Figuur 102). g000975 Figuur 101 1. Meet hier de afstand van het mes tot het harde oppervlak 5. 6. 2. Stand A Draai de tegenovergestelde uiteinden van de messen naar voren. g004536 Figuur 102 Meet de afstand tussen een horizontaal oppervlak en de snijrand van de messen op dezelfde plaats als in bovengenoemde stap 4.
WAARSCHUWING Er is energie opgeslagen in de hefarmen van de maaidekken. Als u het dek verwijdert zonder dat u de druk van de onderdelen met opgeslagen energie haalt, kan dit ernstig lichamelijk of dodelijk letsel veroorzaken. g000553 Figuur 104 1. Mes 3. 2. Mesbalans Probeer het maaidek niet van het voorframe te verwijderen zonder de druk van de belaste onderdelen te halen. Herhaal dit indien nodig totdat het mes in balans is. Maaimessen monteren 1.
g009197 Figuur 107 g009038 1. Rechter stabilisator 2. Maaidekkoppeling (rechterzijde afgebeeld) Figuur 106 1. Koppelingspoelie 5. Vierkante opening in de arm van de poelie (voor de ratelsleutel) 2. Aandrijfriem van maaidek 6. Smeernippel van spanpoelie 3. Veerbelaste spanpoelie 7. Riemgeleider 3. Verwijder de borstbout en moer. 4. Verwijder de borstbout en moer. 4. Ratelsleutel 7. Verwijder en bewaar de bevestigingsmaterialen aan beide zijden van het maaidek (Figuur 107). 8.
Reiniging Onderkant van het maaidek reinigen Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks 1. Schakel de messchakelaar (aftakas) uit, zet de rijhendels in de VERGRENDELDE NEUTRAALSTAND en stel de parkeerrem in werking. 2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat. 3. Hef het maaidek op in de transportstand. g015594 Figuur 108 1. Bout 2. Afstandsstuk 5. Gemonteerde veer 6.
Stalling fabrikant van de stabilizer op. Gebruik geen stabilizer op alcoholbasis (ethanol of methanol). De machine reinigen en stallen Opmerking: Stabilizer/conditioner werkt het best als het met verse brandstof wordt gemengd en altijd wordt gebruikt. 1. Schakel de messchakelaar uit, stel de parkeerrem in werking, draai het contactsleuteltje naar UIT en verwijder het sleuteltje. B. Laat de motor vijf minuten lopen om de stabilizer/conditioner door het brandstofsysteem te verspreiden. 2.
Problemen, oorzaak en remedie Probleem De startmotor slaat niet aan. De motor start niet, start moeilijk of slaat af. Mogelijke oorzaak 1. De messchakelaar (aftakas) is ingeschakeld. 1. Zet de messchakelaar (aftakas) in de uitgeschakelde stand. 2. De parkeerrem is uitgeschakeld. 3. De rijhendels staan niet in de VERGRENDELDE NEUTRAALSTAND . 4. De bestuurder zit niet op de bestuurdersstoel. 5. De accu is leeg. 6. De elektrische aansluitingen zijn gecorrodeerd of zitten los. 7.
Probleem Mogelijke oorzaak Remedie De maaimachine trekt naar links of naar rechts (met beide hendels volledig vooruit) 1. De sporing moet afgesteld worden 1. Stel de sporing af 2. De banden van de aandrijfwielen hebben niet de juiste spanning. 2. Breng de aandrijfbanden op de juiste spanning. De machine rijdt niet. 1. De omloopkleppen zijn niet goed gesloten. 1. Sluit de omloopkleppen. 2. De pompriem is versleten, los of stuk. 3. De aandrijfriem van de pomp is van de poelie af. 4.
Probleem De koppeling grijpt niet aan. Mogelijke oorzaak Remedie 1. Een zekering is doorgebrand. 1. Vervang de zekering. Controleer de weerstand van de spoelen, of de accu is opgeladen, het oplaadsysteem en de aansluitingen van de bedrading en vervang indien nodig. 2. Lage spanning bij de koppeling. 2. Controleer de weerstand van de spoelen, of de accu is opgeladen, het oplaadsysteem en de aansluitingen van de bedrading en vervang onderdelen indien nodig. 3. Vervang de koppeling. 4.
Schema's g009180 Elektrisch schema (Rev.
Opmerkingen:
Privacyverklaring voor Europa De informatie die Toro verzamelt Toro Warranty Company (Toro) respecteert uw privacy. Om uw aanspraak op garantie te behandelen en contact met u op te nemen in het geval van een terugroepactie vragen wij om bepaalde persoonlijke informatie, hetzij direct of via uw lokale Toro dealer. Het Toro garantiesysteem wordt gehost op servers in de Verenigde Staten, waar de privacywet mogelijk niet dezelfde bescherming biedt als in uw land.
Producten voor professioneel groenbeheer (LCE) Toro Garantie Niet-gedekte onderdelen en voorwaarden Gedekte voorwaarden en producten The Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, geven krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie alle onderstaande Toro producten te repareren als deze materiaalgebreken of fabricagefouten vertonen.