Form No. 3441-202 Rev B HDX SD 2000 serie zitmaaier van 132 cm Modelnr.: 77292TE—Serienr.: 400000000 en hoger Registreer uw product op www.Toro.com.
Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen; zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring. Raadpleeg de meegeleverde documentatie van de motorfabrikant. Bruto- en nettokoppel: Het bruto- en nettokoppel van deze motor is door de motorfabrikant in laboratoriumomstandigheden gemeten volgens standaard J1940 of J2723 van de Society of Automotive Engineers (SAE).
Inhoud Het motorscherm reinigen ................................ 43 Vonkenvanger controleren................................ 43 Het emissie-luchtinlaatfilter vervangen ............. 43 Onderhoud brandstofsysteem ............................. 44 Brandstoffilter vervangen.................................. 44 Onderhoud van de brandstoftank...................... 44 Onderhoud elektrisch systeem ............................ 45 Veiligheid van het elektrisch systeem................ 45 Onderhoud van de accu........
Veiligheid Deze machine is ontworpen volgens norm EN ISO 5395. Algemene veiligheid Dit product kan handen of voeten afsnijden en voorwerpen uitwerpen. Volg altijd alle veiligheidsinstructies op om ernstig letsel te voorkomen. • Lees deze Gebruikershandleiding en zorg ervoor dat u deze begrijpt voordat u de motor start. • Houd omstanders en kinderen uit de buurt. • Laat kinderen of personen die geen instructie hebben ontvangen de machine niet gebruiken of er onderhoudswerkzaamheden aan verrichten.
Hellingsindicator g011841 Figuur 3 U mag deze pagina kopiëren voor persoonlijk gebruik. 1. De maximale hellingshoek waarbij u de machine mag gebruiken is 15 graden. Gebruik het hellingsschema om de hellingshoek te bepalen voordat u de machine bedient. Gebruik de machine niet op hellingen van meer dan 15 graden. Langs de betreffende lijn van de aanbevolen hellingshoek vouwen. 2. Lijn deze rand uit met een verticaal oppervlak, bijvoorbeeld een boom, gebouw of hek. 3.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. decaloemmarkt Merkteken van fabrikant decal106-5517 1. Geeft aan dat het mes onderdeel van een originele Toro maaimachine is. 106-5517 1. Waarschuwing – Raak het hete oppervlak niet aan. decalbatterysymbols Symbolen op accu Sommige of alle symbolen staan op de accu. 1.
decal112-3858 112-3858 1. Lees de Gebruikershandleiding. 2. Lees de Gebruikershandleiding voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert. 3. Verwijder het sleuteltje voordat u de maaihoogte afstelt. 4. Maaihoogte-instellingen decal116-8588 116-8588 1. Lees de Gebruikershandleiding. 2. Draai de vrijgaveknop los, verschuif de knop en zet deze vast. 3. Duw de machine. decal112-9028 112-9028 1. Waarschuwing – Blijf op afstand van bewegende delen; zorg dat alle beschermende delen op hun plaats zijn.
decal126-4363 126-4363 1. Ledematen kunnen worden gesneden/geamputeerd en worden gegrepen, ventilator, riem. Zet de motor af en verwijder het sleuteltje voordat u afstellingen uitvoert, servicewerkzaamheden verricht of de machine schoonmaakt. decal117-1194 117-1194 1. Geleiding van drijfriem 2. Motor decal117-3848 117-3848 1. Gevaar op weggeslingerde objecten – Houd omstanders op een afstand. 2.
decal136-9024 136-9024 1. Lees de Gebruikershandleiding alvorens onderhoudswerkzaamheden uit te voeren. 2. Bedrijfsuren decal126-8172 126-8172 1. Handrem vrijgesteld 2. Handrem ingeschakeld 3. Oliepeil 4. Smeerpunt 5. Peil van de hydraulische vloeistof 6. Bandenspanning decal126-9939 126-9939 1. Lees de Gebruikershandleiding. 2. Vullen tot de onderkant van de vulbuis; waarschuwing: de tank niet te vol gieten. decal136-8992 136-8992 1. Brandstof – vol 2. Brandstof – 50% 9 3.
decalptosymbols Symbolen aftakasschakelaar 1. Aftakas – uitschakelen 2. Aftakas – inschakelen decal126-6183 126-6183 decaltransportlock Transportvergrendeling 1. Maaihoogte 2. Omhoog trekken om de transportvergrendeling te ontgrendelen. decal126-6194 126-6194 1. Tractiebediening 4. Neutraalstand 2. Snel 3. Langzaam 5. Achteruit 10 1. Tractiebediening 4. Neutraalstand 2. Snel 3. Langzaam 5.
decal136-1305 136-1305 1. Snel 2. Continu snelheidsregeling 4. Choke 5. Werkverlichting (optioneel) 3. Langzaam 6. Aansluitpunt decal136-1720 136-1720 1. Vergrendeld 2.
decal132-0871 132-0871 Opmerking: Deze machine voldoet aan de tests die de statische breedte- en lengtestabiliteit meten en die standaard zijn in de sector. De maximale aanbevolen hellingshoek wordt vermeld op de sticker. Raadpleeg de instructies voor gebruik van de machine op hellingen in de Gebruikershandleiding en de omstandigheden waarin u de machine zou gebruiken om na te gaan of u de machine op een bepaalde dag en op het terrein in kwestie kunt gebruiken.
Algemeen overzicht van de machine Bedieningspaneel g271171 Figuur 5 1. Plaats voor optioneel aansluitpunt 5. Aftakasschakelaar 2. Chokeknop 6. Contactschakelaar 3. Gashendel 7. Locatie van schakelaar voor optionele verlichtingsset g227688 Figuur 4 4. Urenteller 1. Hefpedaal maaihoogtedek 7. Schokbreker 2. Maaihoogtestanden 8. Veiligheidsgordel 3. Transportvergrendeling 9. Brandstoftankdop 4. Bedieningsorganen 10. Parkeerremhendel 5. Rijhendels 11. Maaidek 6. Rolbeugel 12.
Brandstofklep Sluit de brandstofafsluitklep wanneer u de machine transporteert of stalt; zie De brandstofafsluitklep gebruiken (bladz. 31). g187133 Figuur 6 1. Symbolen veiligheidssysteem 3. Acculampje 2. Urenteller Indicators veiligheidssysteem Er staan symbolen op de urenteller die met een zwarte driehoek aangeven dat het veiligheidssysteem juist aangebracht is (Figuur 6).
Specificaties Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Breedte: Zonder maaidek 124 cm Geleider omhoog 144 cm Geleider omlaag 171 cm Lengte: Lengte 208 cm Hoogte: Rolbeugel - omhoog Rolbeugel - omlaag 179 cm 125 cm Gewicht: Gewicht 391 tot 434 kg Werktuigen/accessoires Een selectie van door Toro goedgekeurde werktuigen en accessoires is verkrijgbaar voor gebruik met de machine om de mogelijkheden daarvan te verbeteren en uit te breiden.
Gebruiksaanwijzing en het/de werktuig(en) uit indien iemand het werkgebied betreedt. • Gebruik de machine niet tenzij alle schermen en Opmerking: Bepaal vanuit de normale veiligheidsvoorzieningen zoals de geleiders en de volledige grasvanger op hun plaats zitten en goed werken. Vervang versleten of kapotte onderdelen indien nodig. bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine.
• • • • • Belangrijk: Gebruik nooit brandstofadditieven de grond staat. Als dit niet mogelijk is, vul dan brandstof bij uit een draagbaar vat in plaats van met een brandstofpistool. Gebruik de machine uitsluitend als het complete uitlaatsysteem is gemonteerd en naar behoren werkt. Houd het vulpistool in contact met de rand van de benzinetank of het vat tot het tanken voltooid is. Gebruik geen vergrendeling voor het vulpistool. Als u brandstof morst op uw kleding dient u zich onmiddellijk om te kleden.
Dagelijks onderhoud uitvoeren 1. Om de rolbeugel omlaag te brengen, moet u voorwaartse druk uitoefenen op het bovenste gedeelte van de rolbeugel. Voer elke dag, voordat u de machine start, de dagelijkse procedures uit beschreven in Onderhoud (bladz. 35). 2. Trek de beide knoppen uit en draai ze 90° zodat ze niet meer ingeschakeld zijn (Figuur 8). 3. Klap de rolbeugel omlaag (Figuur 8). Een nieuwe machine inrijden Een nieuwe motor heeft tijd nodig om vol vermogen te ontwikkelen.
Het veiligheidssysteem gebruiken Het veiligheidssysteem testen Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Controleer de werking van het veiligheidssysteem telkens voordat u de machine in gebruik neemt. Als het veiligheidssysteem niet werkt zoals hieronder wordt beschreven, moet u het direct laten repareren door een erkende servicedealer. WAARSCHUWING Niet-aangesloten of beschadigde interlockschakelaars kunnen onverwachte gevolgen hebben op de werking van de machine.
Bestuurdersstoel instellen De achterste schokdempers instellen U kunt de stoel naar voren en naar achteren verschuiven. De stand van de stoel moet zo zijn dat u de machine het best kunt bedienen en dat u comfortabel zit (Figuur 10). U kunt de MyRide™ vering naar uw voorkeur instellen zodat u prettig en comfortabel kunt rijden. U kunt de 2 achterste schokbrekers verstellen en zo de vering snel en eenvoudig instellen. Stel de vering in zodat die voor u het meest comfortabel is.
Werktuigen en accessoires gebruiken Gebruik uitsluitend door Toro goedgekeurde werktuigen en accessoires. Indien er meer dan één montageset voor accessoires (d.w.z. emmerset of universele montageset) wordt gemonteerd op een van de 4 posities in Figuur 13 moet een voorballastset gemonteerd worden. Neem contact op met uw servicedealer over de voorballast set. g227752 g037417 Figuur 13 1. Monteer een voorballast set indien 2 of meer montagesets voor accessoires op deze posities zijn gemonteerd.
• • • • • • • • • • • • • u de machine niet verder gebruiken en moet u contact opnemen met een erkende servicedealer. Gebruik de machine uitsluitend als het zicht goed is en bij geschikte weersomstandigheden. Gebruik de machine niet als er kans op bliksem is. Houd uw handen en voeten uit de buurt van de maai-eenheden. Blijf uit de buurt van de afvoeropening.
– Gebruik de maaimachine nooit op hellingen van meer dan 15°. kan het in het maaigebied verschijnen zonder waarschuwing, en kan dan overreden worden door de maaier, bij het vooruit- of achteruitrijden. – Onderzoek de toestand van het werkgebied op die dag om te bepalen of de machine veilig kan worden gebruikt op de helling. Gebruik uw gezond verstand en uw beoordelingsvermogen wanneer u dit onderzoek uitvoert.
Parkeerrem gebruiken Stel de parkeerrem altijd in werking wanneer u de machine stopt of deze onbeheerd achterlaat. De handrem inschakelen Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. g221745 Figuur 15 1. Veilige zone – Gebruik de machine in deze zone op hellingen van minder dan 15° of vlakke gebieden. 4. W = breedte van de machine 2. Gevarenzone – Gebruik een loopmaaier en/of een handtrimmer op hellingen van meer dan 15° en in de buurt van steile hellingen of water. 5.
De gashendel bedienen Messchakelaar (aftakas) inschakelen De gashendel heeft twee standen: SNEL en LANGZAAM (Figuur 21). Opmerking: De messchakelaar (aftakas) inschakelen met half gas of minder zorgt voor overmatige slijtage aan de aandrijfriemen. Gebruik altijd de stand SNEL wanneer u de aftakas inschakelt. g008946 g008945 Figuur 21 Figuur 19 De choke bedienen Messchakelaar (aftakas) uitschakelen Gebruik de choke om een koude motor te starten. 1.
De motor afzetten Belangrijk: Stel de startmotor telkens niet langer dan 5 seconden in werking. Als u de startmotor langer dan 5 seconden in werking stelt, kan deze worden beschadigd. Als de motor niet wil starten, moet u 10 seconden wachten voordat u de startmotor opnieuw in werking stelt. VOORZICHTIG Kinderen of omstanders kunnen letsel oplopen als zij de machine verplaatsen of proberen te bedienen terwijl deze onbeheerd staat.
De rijhendels gebruiken WAARSCHUWING De machine kan zeer snel ronddraaien. De bestuurder kan de controle over de machine verliezen. Dit kan leiden tot lichamelijk letsel en schade aan de machine. • Wees voorzichtig als u een bocht maakt. • Verminder de snelheid van de machine voordat u een scherpe bocht maakt. Vooruitrijden Opmerking: De motor slaat af als u de tractiebediening beweegt terwijl de parkeerrem in werking is gesteld. Om de machine te stoppen, duwt u de rijhendels naar de NEUTRAAL-stand. 1.
De maaihoogte instellen De transportvergrendeling gebruiken De transportvergrendeling heeft 2 standen en wordt gebruikt in combinatie met het maaidekpedaal. Er is een VERGRENDELDE en een ONTGRENDELDE stand voor de transportstand van het maaidek (Figuur 28). g008953 Figuur 27 Zijafvoer gebruiken Het maaidek is uitgerust met een scharnierende grasgeleider, die het maaisel zijwaarts en omlaag naar het gazon afvoert.
De pen voor de maaihoogte instellen Antiscalpeerrollen afstellen Als u de maaihoogte wijzigt, stel dan de hoogte van de antiscalpeerrollen in. Stel de maaihoogte in van 38 tot 127 mm in stappen van 6 mm door de maaihoogtepen in verschillende openingen te plaatsen. Opmerking: Stel de antiscalpeerrollen zo af dat ze de grond niet raken op normale, vlakke maaiterreinen. 1. Zet de transportvergrendeling in de VERGRENDELDE stand. 1. 2.
Tips voor bediening en gebruik Een lagere maaisnelheid gebruiken Om de maairesultaten te verbeteren, moet u in bepaalde omstandigheden bij een lagere rijsnelheid maaien. Gebruik van de snel-stand van de gashendel Gras niet te kort afmaaien Voor een optimaal maairesultaat en een maximale luchtcirculatie moet u de gashendel op SNEL zetten. Om het gras goed te maaien is lucht nodig; zet de maaihoogte dus niet te laag en zorg ervoor dat het maaidek niet helemaal door ongemaaid gras is omgeven.
De vrijgavehendels van de aandrijfwielen gebruiken • Verwijder gras en vuil van de maai-eenheid, de geluiddemper, de aandrijvingen,de grasvanger en de motor om brand te voorkomen. Veeg gemorste olie en brandstof op. • Sluit de brandstoftoevoer af en verwijder WAARSCHUWING het sleuteltje voordat u de machine stalt of transporteert. Handen kunnen klem raken in de draaiende onderdelen onder het maaidek. Dit kan tot ernstig letsel leiden.
De machine transporteren Gebruik een aanhanger of vrachtwagen voor zwaar vervoer om de machine te transporteren. Gebruik altijd een oprijplaat over de volledige breedte. Zorg ervoor dat de aanhanger of vrachtwagen is voorzien van alle benodigde remmen, verlichting en aanduidingen die wettelijk vereist zijn. Lees aandachtig alle veiligheidsinstructies. Met behulp van deze informatie kunt u voorkomen dat omstanders of uzelf letsel oplopen.
De machine laden WAARSCHUWING Als een machine wordt geladen op een aanhanger of een vrachtwagen, wordt de kans vergroot dat de machine kantelt. Dit kan ernstig lichamelijk letsel of de dood veroorzaken. • Ga zeer voorzichtig te werk als u een machine een hellingbaan op-/afrijdt. • Rij de machine achteruit op de oprijplaat en rij er vooruit af.
g227761 Figuur 36 1. Bindogen De machine van de aanhanger rijden 1. Laat de oprijplaat zakken; zorg dat de hellingshoek van de oprijplaat ten opzichte van de grond niet groter is dan 15 graden (Figuur 34). 2. Rij de machine vooruit de oprijplaat af (Figuur 35).
Onderhoud • Controleer de werking van de parkeerrem Veiligheid bij onderhoud • Knoei nooit met de veiligheidsvoorzieningen. regelmatig. Indien nodig moet u deze afstellen en een onderhoudsbeurt geven. Controleer regelmatig of ze goed werken. • Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u en andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen. Verwijder het sleuteltje uit het contact voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan de machine.
Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Om de 200 bedrijfsuren • Voor Kawasaki motoren — Het motoroliefilter vervangen (dit moet vaker gebeuren als de machine wordt gebruikt in stoffige of vuile omstandigheden). Om de 250 bedrijfsuren • Voor Kawasaki motoren - vervang het primaire luchtfilter (dit moet vaker gebeuren als de machine wordt gebruikt in stoffige of vuile omstandigheden).
Het plaatmetaalscherm verwijderen Smering De machine smeren Zet de 2 voorste bouten los en verwijder het plaatmetaalscherm om bij de maaierriemen en de spilassen te komen (Figuur 38). Bevestig na de onderhoudswerkzaamheden het plaatmetaalscherm weer terug en draai de bouten weer vast. Onderhoudsinterval: Om de 25 bedrijfsuren—Smeer de assen van de voorste zwenkwielen. (dit moet vaker gebeuren als de machine wordt gebruikt in stoffige of vuile omstandigheden).
Onderhoud motor Veiligheid van de motor • Houd uw kleding, gezicht, handen, voeten en andere lichaamsdelen uit de buurt van de geluiddemper en andere hete oppervlakken. Laat de onderdelen van de motor afkoelen voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert. • Verander de snelheid van de toerenregelaar niet en laat de motor het maximale toerental niet overschrijden. g001883 Figuur 40 Onderhoud van het luchtfilter 1. Luchtfilterbehuizing 4. Luchtfilterdeksel 2. Voorfilter 5. Veiligheidsfilter 3.
Opmerking: Een beschadigd filter mag niet 2. Als u het binnenste filter vervangt, schuif het dan voorzichtig in de filterbehuizing (Figuur 40). de olieviscositeit veranderen om aan te pasen aan de atmosferische omstandigheden. 20W-50 motorolie gebruiken in hogere omgevingstemperaturen kan het olieverbruik verminderen. 3. Schuif het voorfilter op het veiligheidsfilter (Figuur 40). Het motoroliepeil controleren worden gebruikt.
3. Schakel de messchakelaar (aftakas) uit en stel de parkeerrem in werking. 4. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat. 5. Laat de olie uit de motor lopen (Figuur 43). g036856 g036856 g311705 Figuur 42 g027734 Motorolie verversen Figuur 43 Opmerking: Geef de afgewerkte olie af bij een inzamelcentrum. 1. Start de motor en laat deze vijf minuten lopen.
6. Motoroliefilter vervangen Giet langzaam ongeveer 80% van de gespecificeerde olie in de vulbuis en voeg langzaam de rest van de olie toe tot het peil de markering Vol bereikt (Figuur 44). 1. Laat de olie uit de motor lopen; raadpleeg Motorolie verversen (bladz. 40). 2. Vervang het motoroliefilter (Figuur 45). g036856 g235264 Figuur 44 7. Start de motor en rijd naar een vlak gebied. 8. Controleer het oliepeil opnieuw.
De bougie(s) controleren Onderhoud van de bougie(s) Belangrijk: Maak de bougie(s) niet schoon. Verwijder een bougie altijd als deze: een zwarte laag heeft, als de elektroden versleten zijn, als er een vettige laag op ligt of als de bougie scheuren vertoont. Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren Controleer of de elektrodenafstand tussen de centrale elektrode- en de massa-elektrode correct is voordat u de bougie monteert.
Het koelsysteem reinigen Vonkenvanger controleren 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking. Voor machines met een vonkenvanger 2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat. Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren 3. Verwijder het luchtfilter van de motor. 4. Verwijder het motorscherm. 5.
Onderhoud brandstofsysteem GEVAAR In bepaalde omstandigheden is brandstof uiterst ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken. Zie Brandstofveiligheid (bladz. 16) voor een volledige lijst van voorzorgsmaatregelen met betrekking tot brandstof. Brandstoffilter vervangen Onderhoudsinterval: Om de 500 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan) (vaker in stoffige, vuile omstandigheden).
Onderhoud elektrisch systeem Veiligheid van het elektrisch systeem 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking. 2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat. 3. Verwijder de accu zoals getoond in Figuur 50. • Koppel de accu af voordat u reparaties aan de machine verricht.
De accu plaatsen Opmerking: De accu niet te ver opladen. 3. 4. Zodra de accu volledig is opgeladen, haalt u de acculader uit het stopcontact en maakt u vervolgens de oplaadkabels los van de accuklemmen (Figuur 51). Monteer de accu in de machine en sluit de accukabels aan; zie De accu plaatsen (bladz. 46). 1. Plaats de accu in een bak met de accupolen van de hydraulische tank weg (Figuur 50). 2. Bevestig de pluskabel (rood) aan de pluspool (+) van de accu. 3.
Onderhoud van de zekeringen Onderhoud aandrijfsysteem De elektrische installatie is beveiligd door middel van zekeringen. Het behoeft geen onderhoud. Als er echter een zekering doorbrandt; controleer dan het onderdeel en het circuit op een storing of kortsluiting. Veiligheidsgordel controleren De zekeringen bevinden zich op de rechter bedieningseenheid naast de stoel (Figuur 53). 1. Om een zekering te vervangen, trekt u de zekering eruit om deze te verwijderen. 2.
De sporing afstellen g036746 Figuur 54 1. Rolbeugel omhoog 4. Draai de rolbeugelknop 90 graden. 2. Knop van de rolbeugel vergrendeld 5. Rolbeugelknop ontgrendeld 3. Trek de rolbeugelknop uit en draai deze 90 graden. 6. Rolbeugel ingeklapt 1. Schakel de messchakelaar (aftakas) uit. 2. Rijd naar een open, vlak gebied en zet de rijhendels in de VERGRENDELDE NEUTRAALSTAND . 3. Zet de gashendel halverwege tussen LANGZAAM en SNEL. 4. Zet beide rijhendels vooruit tot aan de aanslag in de T-sleuf.
De bandenspanning controleren Onderhouden remmen Parkeerrem afstellen Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren/Maandelijks (houd hierbij de kortste periode aan) Onderhoudsinterval: Om de 500 bedrijfsuren Opmerking: Voer deze procedure uit wanneer u De juiste bandenspanning in de voor- en achterbanden is 0,9 bar. Een ongelijke bandenspanning kan leiden tot onregelmatige maairesultaten. De bandenspanning kan het best bij koude banden worden gecontroleerd.
9. Draai de as van de remkoppeling tot het uiteinde op één lijn ligt met de opening in de hendel. • Kort de koppeling in door rechtsom te draaien. • Verleng de koppeling door linksom te draaien. g036752 Figuur 58 1. Borgpen 3. As van remkoppeling 2. Parkeerrem 7. Controleer de lengte van de beide veren zoals wordt getoond in Figuur 59. Als afstelling nodig is, draai de bovenste moer dan rechtsom om de veer korter te maken en naar links om de veer langer te maken. g036100 Figuur 59 1.
Onderhoud riemen 10. Bevestig de nieuwe riem rond de poelies van het maaidek en de koppelingspoelie onder de motor (Figuur 61). Riemen controleren Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren Vervang de riem als deze versleten is. Een aantal indicaties van een versleten riem: een gierend geluid tijdens het draaien van de riem, de messen die slippen tijdens het maaien, gerafelde randen en schroeiplekken en scheuren op de riem. Drijfriem van maaidek vervangen 1.
11. Monteer de spanpoelieveer (Figuur 62). Opmerking: Steek de uiteinden van de veer in de ankergroeven. 12. Plaats de drijfriemkappen en de bijbehorende bouten (Figuur 63). g036860 Figuur 64 1. Aanslag van koppeling g027730 Figuur 63 13. Monteer het plaatmetaalscherm, zie Het plaatmetaalscherm verwijderen (bladz. 37). 14. Draai de onderste bout vast waarmee de afdekking van het maaidek is bevestigd aan het maaidek; zie De afdekking van het maaidek losmaken (bladz. 36). 6.
Hoek van rijhendels verstellen Onderhoud bedieningsysteem De stand van de bedieningshendel afstellen Als de uiteinden van de hendels elkaar raken, raadpleeg dan Rijhendelmechanisme afstellen (bladz. 53). De hoogte instellen 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking. 2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat. 3.
draaien tot de wielen lichtjes gaan kruipen in de achteruitstand (Figuur 68). WAARSCHUWING De motor moet lopen en de aandrijfwielen draaien opdat u deze afstelling kunt uitvoeren. Contact met bewegende onderdelen of hete oppervlakken kan lichamelijk letsel veroorzaken. Houd uw vingers, handen en kleding uit de buurt van draaiende onderdelen en hete oppervlakken. 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking. 2.
Onderhoud hydraulisch systeem Veiligheid van het hydraulische systeem • Waarschuw onmiddellijk een arts als er hydraulische vloeistof is geïnjecteerd in de huid. Geïnjecteerde vloeistof moet binnen enkele uren operatief worden verwijderd door een arts. • Controleer of alle hydraulische slangen en leidingen in goede staat verkeren en alle hydraulische aansluitingen en fittings stevig vastzitten voordat u druk zet op het hydraulische systeem. g037051 Figuur 69 1.
Filters van het hydraulische systeem monteren Filters van het hydraulische systeem verwijderen 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking. 2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat. 3. Laat de motor afkoelen. 4. Zoek het filter en de beschermingen op elk transaxle-aandrijfsysteem (Figuur 70). 5.
Hydraulische systeem ontluchten 1. Breng de achterkant van de machine omhoog en plaats deze op assteunen (of een gelijkwaardige ondersteuning) totdat de aandrijfwielen vrij kunnen ronddraaien. g017625 Figuur 72 1. Opkrikpunten 2. g027477 Figuur 71 3. Start de motor, zet de gashendel op halfgas en zet de parkeerrem vrij. A. Zet de omloophendels in de stand om de machine te duwen. Zet de omloopkleppen open en laat de motor lopen; beweeg de rijhendels langzaam 5 of 6 keer naar voren en naar achteren.
4. Onderhoud van het maaidek Controleer voor de laatste keer het vloeistofpeil in de expansietank. Vul bij met de gespecificeerde vloeistof totdat het peil de FULL COLD-streep op de expansietank bereikt. Veiligheid van de messen • Controleer op gezette tijden de maaimessen op slijtage of beschadigingen. • Wees voorzichtig als u de messen controleert. Omwikkel de maaimessen of draag handschoenen en wees voorzichtig als u onderhoudswerkzaamheden aan de maaimessen verricht.
g006530 Figuur 73 1. Snijrand 3. Slijtage/groefvorming 2. Gebogen deel 4. Scheur g014973 Figuur 75 1. Mes, in meetstand 2. Vlakke ondergrond Controle op kromme messen 3. Gemeten afstand tussen mes en de ondergrond (A) Opmerking: De machine moet op een egaal 4. oppervlak staan voor de volgende procedure. 1. Zet het maaidek op de hoogste maaipositie. 2.
g014973 Figuur 77 1. Mes aan andere zijde, in meetstand 2. Vlakke ondergrond 3. Tweede gemeten afstand tussen mes en oppervlak (B) A. g017443 Als het verschil tussen A en B groter is dan 3 mm, vervang dan het mes door een nieuw mes; zie Maaimessen verwijderen (bladz. 60) en Maaimessen monteren (bladz. 61). Figuur 78 Opmerking: Als een krom mes is vervangen door een nieuw mes en de afstand nog altijd groter is dan 3 mm, dan is het mogelijk dat de mesas verbogen is.
g000553 Figuur 80 1. Mes 3. 4. Zet het maaidek in de vergrendelde transportstand. 5. Draai de messen voorzichtig heen en weer. 6. Meet de afstand tussen de mespunt en het vlakke oppervlak (Figuur 81). Als de afstanden meer dan 5 mm verschillen, stel dan de schuinstand af; ga door met deze procedure. 2. Mesbalans Herhaal dit indien nodig totdat het mes in balans is. Maaimessen monteren 1. Monteer het mes op de as (Figuur 78). Belangrijk: Het gebogen deel van het mes 2.
12. 13. 14. 15. Draai het maaimes voorzichtig in dwarsrichting horizontaal (Figuur 81). Draai de borgmoeren (Figuur 84) in de 4 hoeken los en controleer of het maaidek stevig op alle 4 blokjes rust. Trek de maaidekhangers strak en zorg dat het maaidekpedaal naar achteren is gedrukt tegen de aanslag. Draai de 4 borgmoeren vast. g229304 Figuur 82 1. Messen in lengterichting 3. Meet vanaf het uiteinde van het mes tot het platte oppervlak hier. 2. Uiteinde van mes 8.
6. Verwijder de bouten en moeren van de voorkant van de plaat onder de voetsteun. 7. Verwijder en bewaar de bouten en moeren aan beide zijden van de machine (Figuur 85). g015594 Figuur 86 g036866 Figuur 85 1. Verwijder deze moeren en bouten. 2. Verwijder deze moeren en bouten. 8. 1. Bout 2. Afstandsstuk 5. Gemonteerde veer 6. Grasgeleider 3. Borgmoer 7. J-vormig haakuiteinde van veer 4. Veer Schuif het maaidek naar rechts uit de machine. Grasgeleider vervangen 3.
Reiniging De onderkant van het maaidek reinigen Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking. 2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat. 3. Breng het maaidek omhoog in de TRANSPORTSTAND . De vering reinigen Reinig de vering met perslucht.
Stalling 11. Veiligheid tijdens opslag Schraap dik aangekoekt gras en vuil van de onderkant van de maaimachine. Spoel vervolgens de machine schoon met een tuinslang. Opmerking: Laat de machine lopen met de • Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje aftakas ingeschakeld en de motor op hoog stationair gedurende 2 tot 5 minuten na het wassen. en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.
17. Stal de machine in een schone, droge garage of opslagruimte. Verwijder het sleuteltje uit het contact en bewaar het buiten het bereik van kinderen en onbevoegde personen. Dek de machine af om deze te beschermen en schoon te houden.
Problemen, oorzaak en remedie Probleem Mogelijke oorzaak De motor raakt oververhit. 1. De motor is te zwaar belast. 1. De rijsnelheid verminderen. 2. Het oliepeil in het carter is te laag. 3. De koelribben en luchtkanalen onder de ventilatorbehuizing van de motor zijn verstopt. 4. Het luchtfilter is vuil. 2. Het carter bijvullen met olie. 3. De koelribben en luchtkanalen ontstoppen. De startmotor slaat niet aan. De motor start niet, start moeilijk of slaat af. Remedie 5.
Probleem De motor verliest vermogen. De machine trekt naar links of naar rechts (met beide rijhendels volledig vooruit). De machine rijdt niet. De machine trilt abnormaal. Mogelijke oorzaak 1. De motor is te zwaar belast. 1. De rijsnelheid verminderen. 2. Het luchtfilter is vuil. 3. Het oliepeil in het carter is te laag. 4. De koelribben en luchtkanalen boven de motor zijn verstopt. 5. De ventilatieopening in de brandstoftankdop is verstopt. 6. Er zit vuil in het brandstoffilter. 7.
Probleem De koppeling grijpt niet aan. Mogelijke oorzaak Remedie 1. Een zekering is doorgebrand. 1. Vervang de zekering. Controleer de weerstand van de spoelen, of de accu is opgeladen, het oplaadsysteem en de aansluitingen van de bedrading en vervang indien nodig. 2. Lage spanning bij de koppeling. 2. Controleer de weerstand van de spoelen, of de accu is opgeladen, het oplaadsysteem en de aansluitingen van de bedrading en vervang onderdelen indien nodig. 3. Vervang de koppeling. 4.
Schema's g037072 Elektrisch schema (Rev.
Privacyverklaring EEA/VK Toro’s gebruik van uw persoonlijke gegevens The Toro Company (“Toro”) respecteert uw recht op privacy. Wanneer u onze producten koopt, kunnen we bepaalde persoonlijke informatie over u verzamelen, ofwel rechtstreeks via u ofwel via uw plaatselijk Toro bedrijf of dealer.