3326–464 Rev A Wheel Horse 135 cm maaier Voor gazon- en tuintractors Model nr.
Inleiding Wij wensen dat u geheel tevreden bent met dit nieuwe product. Aarzel daarom niet contact op te nemen met uw erkende Toro-dealer voor eventuele hulp, service, originele Toro-onderdelen of andere informatie. Wanneer u de dealer of de fabriek raadpleegt, dient u de model- en serienummers van de machine altijd te vermelden. Aan de hand van deze nummers kan de Service Dealer of vertegenwoordiger u de juiste informatie over de specifieke machine verschaffen.
Inhoud Veiligheids- en instructieplaatjes . . . . . . . . . . . . Montage . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Losse onderdelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Voorbereiden van de maaieenheid . . . . . . . Voorbereiden van de tractor . . . . . . . . . . . . Monteren van de maaieenheid . . . . . . . . . . Transporthoogte-instelling . . . . . . . . . . . . . Horizontaal stellen van de maaier (dwarsrichting) . . . . . . . . . . . . . . .
Veiligheid Veiligheids- en instructieplaatjes De veiligheids- en instructieplaatjes zijn duidelijk zichtbaar voor de bestuurder aangebracht in de buurt van een mogelijk gevaar. Plaatjes die beschadigd of verloren zijn direct vervangen. OP GRASGELEIDER (Onderdeelnr. 93–7317) 2 OP MAAIEENHEID LINKS EN AFVOERTUNNEL (Onderdeelnr. 93–7316) DIRECT NAAST DE RIJWIELEN (Onderdeelnr. 93–7282) ONDER GRASGELEIDER (Onderdeelnr. 93–7009) AAN LINKERZIJDE MAAIEENHEID (Onderdeelnr.
Montage Losse onderdelen NB.: Gebruik het onderstaande overzicht om de onderdelen die voor het monteren worden gebruikt, te identificeren. OMSCHRIJVING AANTAL.
Montage Voorbereiden van de maaieenheid 1. 1 Bevestig de rijwielen aan de buitenkant van de armen op het achterste draaggedeelte. Smeernippels op het wiel moeten naar binnen wijzen (Fig. 1). 2. 2 Bevestigen met de pasbout en borgmoer 9,5 mm (3/8”) met interne borgring op de schroefdraad (Fig. 1). NB.: 3 4 m–4617 Figuur 2 Wielen smeren. 1. Verbindingsbeugel 2. Draaghefarm 5.
Montage 7. Plaats de veren in de beugels op de maaieenheid met de haakuiteinden over de opstaande rand (Fig. 4). 8. Lijn de grasgeleider uit met de gaten in de beugels en de rechte uiteinden van de veer in de ruimte onder de scharnieren en boven de geleider (Fig. 4). 9. Maak de geleider vast aan de beugel met bouten 89 mm (3/8–3-1/2) door de grasgeleider, veren en beugels. Vastmaken met borgmoeren 9,5 mm (3/8”) (Fig. 4). 10.
Montage Voorbereiden van de tractor 1. Parkeer de machine op een vlakke en horizontale ondergrond en laat de hefinrichting naar de volledige stand “DOWN” zakken. Raadpleeg Bediening: hefinrichting, blz. 14. NB.: Stel de draaiknop voor de werktuighoogte in om de hefinrichting in de volledige stand “MONTAGE” te zetten. 2. De banden op de aanbevolen spanning brengen. 3.
Montage 12. Plaats de koppeling dusdanig dat de kabel naar de rechtervoorzijde van de tractor wijst en de punt van de driehoek wordt ingeklemd in de omhoogaanslag. Lijn de spie in de koppeling uit met de spiebaan en schuif de enkele poeliekoppeling op de as (Fig. 7). Bevestigen met schroefdraadborgmiddel op de schroefdraad van de zojuist verwijderde onderdelen. 13. Draai de bout vast met 75 Nm (55 ft-lbs). 2 15. Sluit de koppelingsstekker aan op de aansluiting van de tractorkabelboom (Fig. 7). 16.
Montage Monteren van de maaieenheid 1. 2. 3. Parkeer de machine op een vlakke en horizontale ondergrond. Maaikoppeling (aftakas) uitschakelen, parkeerrem in werking stellen en contactsleutel in de stand “OFF” draaien om de motor af te zetten. Contactsleutel verwijderen. Schuif de maaieenheid vanaf rechts onder de tractor, waarbij de voorwielen zo nodig kunnen worden gedraaid. Lijn de bevestigingsbussen uit met de uiteinden van de hefarmen.
Montage 8. NB.: 9. Transporthoogte-instelling Bevestig achterste koppeling aan de hefinrichting met koppelingspen, ring 13 mm (1/2”) en kleine haarspeldborgpen (Fig. 10). Transporthoogte moet op de juiste wijze worden ingesteld, na voorbereiding van de tractor, blz. 6; echter als de achterste beugels in contact komen met de voetsteunen of de omhoog-aanslag komt in contact met de bovenkant van de maaieenheid in de bovenste stand, dan is verstelling noodzakelijk.
Montage Voorzijde Horizontaal stellen van de maaier (dwarsrichting) De maaier moet in dwarsrichting horizontaal staan. Controleer de horizontale stand van de maaier telkens wanneer u de maaieenheid monteert, of wanneer het maairesultaat onregelmatig is. Voordat u de maaier horizontaal stelt, de voor- en achterbanden op de juiste spanning brengen: 138 kPa (20 psi).
Montage 6. Controleer nu de schuinstand van de maaier, zie Schuinstand van de maaier (lengterichting), blz. 11. 4. Draai de maaimessen voorzichtig rond tot deze naar voren en naar achteren wijzen (Fig. 15). 5. Meet de afstand tussen het uiteinde van het voorste maaimes (Fig. 15) en het uiteinde van het achterste maaimes tot de vlakke ondergrond.
Montage 6. Verwijder haarspeldborgpennen en ringen van draaghefarmen (Fig. 17). 7. Schuif de maaikast naar rechts van de draaghefarmen af (Fig. 17). 3 4 3 1 2 m-3286 8. Verwijderen van de maaieenheid 1. Parkeer de machine op een vlakke en horizontale ondergrond. Maaikoppeling (aftakas) uitschakelen, parkeerrem in werking stellen en contactsleutel in de stand “OFF” draaien om de motor af te zetten. Contactsleutel verwijderen. 2.
Gebruiksaanwijzing Zijafvoer Bediening van de aftakas Met de aftakasknop schakelt u de elektrische koppeling van de aftakas in en uit. MOGELIJK GEVAAR • Zonder aangebrachte grasgeleider, afvoerafsluiter of complete grasvangbak kunnen u of anderen in aanraking met het maaimes of uitgeworpen voorwerpen komen. WAT ER KAN GEBEUREN • Contact met maaimes(sen) en uitgeworpen voorwerpen kan (mogelijk fataal) letsel veroorzaken.
Gebruiksaanwijzing Bedieningshendel voor de hefinrichting Hefinrichting voor werktuigen De bedieningshendel voor de hefinrichting (Fig. 19) wordt gebruikt om werktuigen te heffen en te laten zakken. De hefinrichting voor werktuigen (als optie verkrijgbaar op sommige modellen) (Fig. 20) wordt gebruikt om werktuigen te heffen en te laten zakken. Werktuig heffen Werktuig heffen 1. Trap het rempedaal in om de machine te stoppen. 2. Trek de bedieningshendel naar achteren totdat hij vergrendeld wordt.
Gebruiksaanwijzing Afstellen van de werktuighoogte De draaiknop voor de werktuighoogte (Fig. 19) wordt gebruikt om het werktuig op een bepaalde hoogte in de hefinrichting te houden. De knop wordt gedraaid om de aanslag van de hefinrichting omhoog of omlaag te bewegen. 1. 2. Duw de bedieningshendel voor de hefinrichting omhoog, zie: Werktuig heffen. In de geheven positie draait u de knop (Fig. 19) om de hoogte van de aanslag te veranderen.
Gebruiksaanwijzing Maairichting Stoppen tijdens het maaien Maai afwisselend in verschillende richtingen, zodat het gras rechtop blijft staan. Dit zorgt ook voor een betere verspreiding van maaisel, wat de vertering en bemesting ten goede komt. Als u de machine terwijl die in beweging is moet stoppen, kan er een klont maaisel op het gazon achterblijven. Dit kunt u als volgt voorkomen: 1. Houd de maaikoppeling “INGESCHAKELD” en rijd naar een deel dat u al gemaaid hebt. 2.
Onderhoud Onderhoudsschema Werkzaamheden Voor elk gebruik Maaimes controleren Elke 5 uur X Invetten–assen maaieenheid, wielen X Aantekeningen X X Drijfriemen controleren op slijtage/barsten Onderkant maaier wassen Elke Elke 25 uur 50 uur Voorjaar X X X X Lakbeschadigingen bijwerken X X MOGELIJK GEVAAR • Als u de sleutel in de contactschakelaar laat zitten, zou iemand de motor kunnen starten.
Onderhoud Maaimes Om een goed maairesultaat te behouden, maaimes(sen) scherp houden. Een of meer extra maaimessen vergemakkelijken het slijpen en vervangen. 1 2 3 MOGELIJK GEVAAR • Een versleten of beschadigd maaimes kan breken en stukjes mes kunnen worden uitgeworpen naar bestuurder of omstanders tijdens gebruik van de maaier. 151 Figuur 22 1. Snijrand 2. Gebogen deel 3.
Onderhoud Maaimes(sen) slijpen 1. 2. Gebruik een vijl om de snijranden aan beide uiteinden van het mes te slijpen (Fig. 24). Houd daarbij de oorspronkelijke hoek in stand. Het mes blijft in balans als u van beide snijranden dezelfde hoeveelheid materiaal verwijdert. Draai de bout vast met 109–136 Nm (80–100 ft-lbs). 4 1 2 1 3 m–2376 Figuur 26 1. Mes 2. Mesversneller Figuur 24 3. Bout 4. As 1. Onder oorspronkelijke hoek slijpen 2. Controleer de balans van het mes met een mesbalans (Fig. 25).
Onderhoud Waar moet gesmeerd worden Monteren van de mesdrijfriem 1. 1. Smeer de mesassen, spanpoelie-arm en rijwielen (Fig. 27). Monteer een nieuwe riem rond de beide poelies van de mesaandrijving en de spanpoelie (Fig. 28). m–2415 Figuur 28 M–2429 2. Figuur 27 Stel de spanning van de veer in tot de lengte tussen de haken 140 mm (5–1/2”) bedraagt (Fig. 29). 2 Mesdrijfriem Verwijderen van de mesdrijfriem 1. Verwijder de maaieenheid, zie Verwijderen van de maaieenheid, blz. 12. 2.
Onderhoud Aftakasriem Onderkant van de maaikast wassen Verwijderen van de aftakasriem 1. Verwijder de maaieenheid, zie Verwijderen van de maaieenheid, blz. 12. 2. Verwijder de bevestigingsschroeven van de kap van de linkerpoelie en de kap van de poelie. Verwijder aftakasriem (Fig. 30). Was na elk gebruik de onderkant van de maaikast, om aankoeken van maaisel te voorkomen en goed fijnmaken en verspreiden van het maaisel te verzekeren. 1. Parkeer de machine op een verharde, vlakke ondergrond.
Onderhoud MOGELIJK GEVAAR • Een gebroken of ontbrekende wasaansluiting kan uitgeworpen voorwerpen of contact met het maaimes veroorzaken. WAT ER KAN GEBEUREN 1 • Uitgeworpen voorwerpen of contact met het 2 maaimes kunnen ernstig (of zelfs fataal) letsel veroorzaken. GEVAARLIJKE SITUATIES VOORKOMEN • Een gebroken of ontbrekende wasaansluiting direct vervangen, voordat u de maaier opnieuw gebruikt. • Gaten in de maaier dichtmaken met bouten en moeren.
Onderhoud Stalling 1. Verwijder vuil en kaf van de buitenkant van de cilinderkopribben en het ventilatorhuis. Verwijder tevens maaisel, vuil en smeer van de buitenkant van het volledige apparaat, met name de motor, de beplating en het bovenste gedeelte van de maaieenheid. Belangrijk: De machine met een zacht wasmiddel en water wassen. De machine niet onder hoge druk schoonmaken. Gebruik niet te veel water in de buurt van het bedieningspaneel, de verlichting, de motor en de accu. 2.
Problemen, oorzaak en remedie PROBLEEM Abnormale trillingen. Maaimes(sen) draait (draaien) niet. Onregelmatige maaihoogte. 24 MOGELIJKE OORZAAK REMEDIE 1. Maaimes(sen) verbogen of niet in balans. 1. Nieuw(e) maaimes(sen) monteren. 2. Mesbout zit los. 2. Mesbout aandraaien. 3. Bevestigingsbouten van motor zitten los. 3. Bevestigingsbouten van motor aandraaien. 4. Losse motorpoelie, spanpoelie of poelie van de mesaandrijving. 4. Desbetreffende poelie vastzetten. 5.
Problemen, oorzaak en remedie 25
Problemen, oorzaak en remedie 26