Form No. 3326-572 48 inch Maaidek met zijafvoer voor 5xi Tuintractoren Modelnr. 78449—Serienr.
Inhoud Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Veiligheids- en instructiestickers . . . . . . . . . . . . . . . . . Montage . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Losse onderdelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Maaidek assembleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Maaidek monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Drijfriem van aftakas monteren . . . . . . . . . . . . . . .
Veiligheids- en instructiestickers Deze machine voldoet minstens aan de EN 836-1997 en ISO 5395-2001 specificaties die van kracht waren op het moment van productie. Onjuist gebruik of onderhoud door de gebruiker of eigenaar kan echter letsel veroorzaken. Om het risico van letsel te verminderen, dient u zich aan de volgende veiligheidsinstructies te houden en altijd op het te letten, dat betekent VOORZICHTIG, WAARSCHUWING of GEVAAR – “instructie voor veiligheidssymbool persoonlijke veiligheid”.
Montage Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Losse onderdelen Opmerking: Gebruik onderstaande lijst om te bepalen welke onderdelen worden gebruikt bij de montage. Hoeveelheid Omschrijving Afvoertunnel 1 Nylon ring, 3/8” 2 Veer 1 Rubberen huls 1 Platte ring, 1/2” 1 Borgmoer, 3/8” 1 Borgpen, 3/4” 1 Poeliehuis 1 Aandrijfriem van aftakas 1 Maaidek assembleren 9 6.
Maaidek monteren Gevaar De tractor gebruiksklaar maken Zonder aangebrachte grasgeleider, afvoerafsluiter of complete grasvanger kunnen u of anderen in aanraking met het maaimes of uitgeworpen voorwerpen komen. Contact met het draaiende maaimes en uitgeworpen voorwerpen kan lichamelijk of dodelijk letsel veroorzaken. Plaats het maaidek op een horizontaal, betonnen oppervlak. Montage op een oneffen, onverhard oppervlak of een gazon is minder gemakkelijk. 1. Plaats het maaidek rechts van de tractor. 2.
3 4. Bevestig het poeliehuis aan de tractor indien dit nog niet is gebeurd (Fig. 5). 6 1 2 3 7 1 Figuur 6 5 2 4 1. Sleuven in de bevestigingsbeugels in de zijkant (2) m–5510 Figuur 5 1. Attach-A-Matic sluitingen 2. Poeliehuis 3. Spanpoelie 4. Spanarm van riem m–3519 5. Stelknop voor riemspanning 6. Riemspanningsindicatoren 7. Attach-A-Matic knoppen (een knop op elke zijde) 2. Riemgeleider 3. Stelstang voor schuinstand 5. Start de tractor. 6.
10. Stel de parkeerrem in werking, breng de werktuiglift omlaag, zet de motor af en verwijder het contactsleuteltje. Voorzichtig Als de werktuiglift beweegt tussen de bevestigingsbeugels van het maaidek en de armen van de werktuiglift, kan degene die het maaidek in lijn brengt met de liftarmen, letsel oplopen. Drijfriem van aftakas monteren 1. Verwijder de grille van de tractor. • Houd handen uit de buurt van bewegende onderdelen als u de werktuiglift gebruikt.
4. Plaats de riem in de gleuf van de aftakaspoelie (Fig. 11) en let erop dat deze ook onder de poelies in het poeliehuis loopt. 1 2 2 ÏÏÏÏ ÏÏÏÏ ÏÏÏÏ ÏÏÏÏ m–4230 3 Figuur 13 1 1. Buitendiameter van poelie m–4231 Figuur 11 1. Poelie in poeliehuis 2. Aftakaspoelie 2. Brede kant van riem 8. Stel de riemspanning af. 3. Aandrijfriem van aftakas A. Druk de spanarm van de riem in de richting van het poeliehuis om de riem te spannen. B.
Voorkant Maaidek afstellen 2 Maaihoogte instellen U kunt de maaihoogte instellen van 4 tot 11 cm door de achterste steunwielen in verschillende openingen te plaatsen. 3 1. Start de tractor, stel de parkeerrem in werking en hef het maaidek op. Stap van de tractor. 1 2. Trek de maaihoogtehendel uit het kwadrant (Fig. 15). 4 4 1 m–3528 Figuur 16 3 1. Mes wijst in lengterichting 2. Afstand voorste rand van maaimes meten 3. Voorste rand van maaimes achterwaarts draaien en afstand meten 4 2 3.
Maaidek horizontaal stellen 3 Indien nodig kunt u het maaidek horizontaal stellen als het maairesultaat onregelmatig is. 4 U kunt het maaidek horizontaal stellen door te draaien aan de twee rijtuigbouten (Fig. 18) op het maaidek. Controleer de hoogte van het maaimes bij de buitenranden van het mes (Fig. 16). 2 5 1 1 6 m–3518 Figuur 19 m–3459 Rechterzijde van tractor Figuur 18 1. 2. 3. 4. 1.
6. Controleer de schuinstand van een maaimes (Fig. 16). 6. Zet de spanarm van de riem op het poeliehuis vrij om de drijfriem te ontspannen (Fig. 20). A. Meet de afstand tussen de voorste rand van het mes tot het horizontale oppervlak. B. Draai de rand van het mes voorzichtig in de achterste stand en meet nu de afstand tot het horizontale oppervlak. Als de rand van het maaimes zich in de voorste stand bevindt, moet deze 7 mm lager staan dan in de achterste stand. 7.
9. Druk op de knop van de middelste Attach-A-Matic en draai de hendel naar rechts om het maaidek los te maken (Fig. 22). 2 2 3 1 m–5511 Figuur 24 2 1 1. Voorste Attach-A-Matic knop (een knop op elke zijde) m–3457 2. Sluitingen van voorste Attach-A-Matic 3. Poeliehuis Figuur 22 1. Knop van middelste Attach-A-Matic 2. Hendel van middelste Attach-A-Matic 12. Start de tractor en breng de werktuiglift omhoog zodat u genoeg ruimte heeft om het maaidek uit de tractor te schuiven. 10.
Bediening van het maaidek Met de maaikoppeling (aftakas) schakelt u de aandrijving naar het maaidek aan of uit. Met de werktuiglifthendel kunt u het maaidek opheffen en neerlaten. Voor uitvoerige informatie over het gebruik van de bedieningsorganen van de tractor, zie de Gebruikershandleiding van de tractor. 2 3 Wijze van maaien 1 Afhankelijk van de werktuigen die u monteert op het maaidek, kunt u het grasmaaisel zijwaarts afvoeren, fijnmaken of opvangen. 1233 Figuur 25 1. Wiel 2.
• Om de maairesultaten te verbeteren, moet u maaien bij een lagere rijsnelheid. Om de beste resultaten te verkrijgen op een gemiddelde gazon, moet u de motor op vol gas laten lopen terwijl u de rijsnelheid regelt met de transmissie. U moet de tractor tijdens het maaien laten rijden met een snelheid van 3,2 tot 5,6 km per uur. Een te hoge rijsnelheid kan leiden tot een onregelmatig maairesultaat.
Onderhoud van het maaimes De maaimessen verwijderen Om een goed maairesultaat te verkrijgen, moet u de maaimessen scherp houden. Een of meer extra maaimessen vergemakkelijken het slijpen en vervangen. Belangrijk Er zijn twee verschillende mesmaten. Het kortste mes gaat in de middelste as. De twee langste messen gaan op de buitenste assen (Fig. 31). 1. Pak het uiteinde van het mes vast met een lap of een dikke handschoen. Gevaar 2. Verwijder de moer, de twee ringen en het mes (Fig. 28).
2. Controleer de balans van het mes met een mesbalans (Fig. 30). 1. Pak het uiteinde van het mes vast met een lap of een dikke handschoen. Als het mes horizontaal blijft, is het in balans en geschikt voor gebruik. 2. Monteer de dikke ring, het mes, de dunne ring en de moer (Fig. 28). Belangrijk De wiek (het gebogen deel van het mes) moet omhoog naar de binnenzijde van de maaikast wijzen om een goede maaikwaliteit te garanderen. 2 1 3. Draai de moer vast met een torsie van 109 tot 136 Nm. Figuur 30 1.
• Het is raadzaam de aftakas niet in te schakelen als het maaidek in hoog ongemaaid gras of onkruid staat. Spanning van drijfriem van aftakas controleren • Zet het maaidek in de hoogste stand als u hoog gras en onkruid maait, en maai vervolgens een tweede keer op de gewenste maaihoogte. U moet de spanning van een nieuwe drijfriem van de aftakas na de eerste 5 bedrijfsuren controleren. Daarna moet dit om de 50 bedrijfsuren of jaarlijks gebeuren, waarbij de kortste periode moet worden aangehouden.
Het maaidek wassen Waarschuwing Na elk gebruik moet u de onderkant van het maaidek wassen zodat het maaisel niet aankoekt en de prestaties verbeteren. Een gebroken of ontbrekende wasaansluiting kan voorwerpen uitwerpen of contact met het maaimes veroorzaken, waardoor u en anderen letsel kunnen oplopen. Contact met het maaimes of uitgeworpen voorwerpen kan ernstig lichamelijk of dodelijk letsel veroorzaken. 1. Parkeer de machine op een stevig, horizontaal oppervlak. 2.
Storingen, oorzaak en remedie Probleem Abnormale trillingen. Messen draaien niet. Onregelmatige maaihoogte. Transporthoogte is onvoldoende. Mogelijke oorzaken Remedie 1. Een maaimes is verbogen of niet in balans. 1. Nieuwe maaimessen monteren. 2. Een bevestigingsbout van een maaimes zit los. 2. De bevestigingsbouten van het maaimes vastdraaien. 3. De bevestigingsbouten van de motor zitten los. 3. De bevestigingsbouten van de motor vastdraaien. 4. Losse motorpoelie, spanpoelie of mespoelie. 4.
Probleem De drijfriem j van de aftakas loopt van d de poelies, li slipt li t off b breekt. kt Mogelijke oorzaken Remedie 1. Verkeerde riemspanning. 1. De riemspanning afstellen. 2. De schuinstand van het maaidek is niet correct. 2. Schuinstand instellen. 3. Schuinstand van maaimachine voor transport is verkeerd. 3. De schuinstand voor transport instellen. 4. Riemgeleider van maaidek zit los of is verkeerd afgesteld. 4. Riemgeleider afstellen en vastzetten. 5. Riem is versleten of beschadigd. 5.