Operation Manual

Nederlands
23
BEDIENINGSORGANEN EN KENMERKEN
Omgevingsgeluid
Deze functie verrijkt (verhoogt en verdiept) de
geluidskwaliteit.
Druk in het menu
GELUID
op ▼ om
Omgevingsgeluid
te selecteren.
Druk op ◄ of ► om de functie
In
of
Uit
te
schakelen.
Laagversterking
Laagversterking
verhoogt de geluidsdiepte op
de luidsprekers van de televisie. Het verschil is
alleen merkbaar bij geluid met veel lage tonen.
Druk in het menu
GELUID
op ▼ om
Laagversterking
te markeren.
Druk op ◄ of ► om de functie
In
of
Uit
te
schakelen.
Stable Sound
®
Stable Sound (stabiel geluid) vermindert het
verschil in geluidssterkte tussen de kanalen. De
geluidssterkte blijft daardoor constant als u een
ander kanaal kiest.
Druk in het menu
GELUID
op ▼ om
SStabiel geluid
te selecteren.
Druk op ◄ of ► om de functie
In
of
Uit
te
schakelen.
Audio-omschrijving
Audio-omschrijving is een extra functie bij het
kijken naar televisie. U kunt hiermee het soort
uitleg kiezen.
Druk op
MENU
en op ◄ of ► om
GELUID
te selecteren.
Druk op ▼ om
Audio-omschrijving
te
markeren en op ◄ of ► om te kiezen
uit
Normaal, Hardhorend,
en
Visueel
gehandicapt
.
OPMERKING:
Druk op de afstandsbediening op
de knop AD om de audio-omschrijving in en uit te
schakelen.
Hardhorend:
Deze functie geeft uitleg en dove en
hardhorende televisiekijkers.
Visueel gehandicapt:
Deze functie geeft
een beschrijving van zichtbare elementen,
waardoor televisieprogramma’s, documentaires,
thuisvideo’s en andere visuele media toegankelijk
worden voor mensen die blind of visueel
gehandicapt zijn.
Visueel gehandicapt
Staat de audio-omschrijving op “Visueel
gehandicapt”, dan kunt u de geluidssterkte van
de audio-omschrijving instellen.
Druk op
MENU
en op ◄ of ► om
GELUID
te selecteren.
Druk op ▼ om
Audio-omschrijving
te markerenen daarna op ◄ of ► om
Visueel gehandicapt
te selecteren.
Druk op ◄ of ► om de geluidssterkte in te
stellen.