Operation Manual

10
UW TV PLAATSEN
Nederlands
De camerasensor die in deze televisie is geïnstalleerd kan gezichten of
bewegingen herkennen en iemand identificeren als zijn of haar gezicht is
geregistreerd. Wij wijzen u erop dat bepaalde factoren, zoals hieronder
beschreven, de werking van de sensor kunnen beïnvloeden.
Algemene sensorfunctie
De sensor werkt alleen (en dit geldt voor elk van de functies) wanneer u zich
binnen het hieronder aangegeven detectiebereik bevindt.
Het werkzame detectiebereik van de camerasensor wordt hieronder gegeven (bij
benadering). (Opmerking: De afstand en de hoek voor het detectiebereik zijn
gebaseerd op een standaard kijkomgeving en standaardomstandigheden.)
Horizontale hoek: ongeveer 58° (ongeveer 29° × 2)
Verticale hoek: ongeveer 34° (naar boven ongeveer 27°, naar beneden
ongeveer 7°)
Afstand: ongeveer 50 cm t/m 500 cm (Persoonlijke identificatiefunctie:
ongeveer 50 cm t/m 400 cm)
Zet geen dingen voor de televisie die de detectie kunnen verhinderen of
die het bereik van de sensor kunnen verminderen.
Bewegingsdetectiefunctie
Bewegingsdetectie kan invloed ondervinden van omgevingsfactoren, zoals het
lichtniveau van de ruimte. Bovendien is het mogelijk dat zeer subtiele, kleine of
zeer kortdurende bewegingen niet worden gedetecteerd.
De werking van de sensor kan worden verbeterd door ervoor te zorgen dat de
ruimte goed verlicht is en door niet te korte, duidelijke bewegingen te maken.
Opwaaiende gordijnen, huisdieren of variaties in de verlichting binnen het
detectiebereik kunnen ook als beweging worden gedetecteerd, ook al is er
niemand aanwezig.
U kunt het bevestigingsmenu voor de camerasensor gebruiken om te controleren
dat er geen beweging van anderen wordt gedetecteerd.
Gezichtsdetectiefunctie
De sensor kan maximaal acht personen detecteren.
De gezichtsdetectie kan negatief beïnvloed worden als:
Uw gezicht afgeschermd wordt of gedeeltelijk onzichtbaar is, bijvoorbeeld
door uw haar, een masker of een hoofddeksel.
U naar boven, beneden of opzij kijkt, of
U een donkere bril draagt, of het licht in uw bril wordt gereflecteerd.
U kunt het bevestigingsmenu voor de camerasensor gebruiken om te controleren
of uw gezicht correct gedetecteerd wordt.
De camerasensor kan ook afbeeldingen op de achtergrond, zoals een portret aan
de wand of een ander patroon herkennen als ogen of een neus, ook al is er
niemand aanwezig. U kunt het bevestigingsscherm gebruiken om te controleren
of een dergelijk voorwerp in het detectiebereik ten onrechte wordt herkend als
een gezicht.
Het is mogelijk dat de gezichtsdetectie minder goed werkt met donkere
huidskleuren of in donkere omstandigheden.
De gezichtsdetectie kan worden verbeterd door ervoor te zorgen dat uw gezicht
duidelijk zichtbaar is en gelijkmatig verlicht. Als de ruimte te donker is, kunt u de
gezichtsdetectie verbeteren door ervoor te zorgen dat de ruimte helder verlicht
wordt. Als de verlichting schaduwen werpt op uw gezicht, kunt u de
gezichtsdetectie verbeteren door de verlichting zo aan te passen dat deze
schaduwen voorkomen worden.
Persoonlijke identificatiefunctie
De persoonlijke identificatiefunctie is een onderdeel van de
gezichtsdetectiefunctie. De factoren die hierboven beschreven zijn als van
invloed op de gezichtsdetectiefunctie, gelden ook voor de persoonlijke
identificatiefunctie.
De persoonlijke identificatie wordt bovendien beïnvloed door:
Andere schaduwpatronen dan die waarbij uw gezicht is geregistreerd. De
precisie van de persoonlijke identificatie kan worden verbeterd door registratie
van aanvullende afbeeldingen van uw gezicht onder andere omstandigheden.
Andere verlichtingsomstandigheden dan die waaronder uw gezicht
geregistreerd is, bijvoorbeeld door de verschillen tussen overdag en ’s avonds.
De precisie van de persoonlijke identificatie kan worden verbeterd door uw
gezicht onder diverse verlichtingsomstandigheden te registreren.
Of u een bril op heeft of niet. Als u een bril draagt, raden we u aan uw gezicht
zowel met bril als zonder te registreren.
Een andere gezichtsuitdrukking. De precisie van de persoonlijke identificatie
kan worden verbeterd door verschillende gezichtsuitdrukkingen te laten
registreren.
De persoonlijke identificatie kan ook worden beïnvloed wanneer gezichten
dezelfde karakteristieken hebben (bijv. broers, zussen, tweelingen).
De persoonlijke identificatie werkt minder goed met de gezichten van jonge
kinderen.
Gezichtsregistratiefunctie
Er kunnen maximaal vier mensen worden geregistreerd met de persoonlijke
identificatiefunctie. Dezelfde persoon kan niet twee keer worden geregistreerd.
Er kunnen maximaal 10 verschillende afbeeldingen van het gezicht van een
enkele persoon worden geregistreerd. De precisie van de persoonlijke
identificatie kan worden verbeterd door verschillende gezichtsafbeeldingen te
registreren, zoals hierboven ook staat aangegeven.
U kunt het beste uw gezicht laten registreren op uw normale kijkplek en met uw
natuurlijke gezichtsuitdrukking. De identificatie kan worden gehinderd wanneer
u uw gezicht te dicht bij het scherm of juist van te veraf laat registreren.
Over de camerasensor
29° 29°
Persoonlijke
identificatie
(50 – 400 cm)
Gezichtsdetectie
(50 – 500 cm)
Gezichtsdetectie
(50 – 500 cm)
Persoonlijke identificatie
(50 – 400 cm)