Operation Manual

40
NL
Hoofdstuk 11
Problemen oplossen
Problemen oplossen
1. Hoe kan ik de scherpstelling aanpassen als het LCD-scherm niet scherp is wanneer ik opnames
maak?
Probeer te wisselen tussen de macromodus, portretmodus en normale modus. (Macrostand: voor
een voorwerp op circa 20 cm afstand, portretstand: voor een voorwerp op circa 90~200 cm afstand.
Normale modus: voor een voorwerp op verder dan 200 cm afstand)
2. De itser werkt niet.
De camcorder staat in macrostand
De batterij is bijna leeg.
3. De bestanden op de geheugenkaart worden niet gelijkmatig weergegeven als de LCD het
teken “!” laat zien.
De “!” betekent dat de SD-kaart een lage snelheidkaart is of de verkeerde inhoud bevat. U kunt dit
oplossen door de SD-kaart met de camcorder te formatteren in plaats van met de PC. (Raadpleeg de
uitgebreide formatteerinstructie in Hoofdstuk 5).
4. Waarom wordt de itser van de videocamera niet gebruikt wanneer ik een foto maak?
Controleer of het scherpstelbereik NIET in de macrostand staat, omdat de itser in deze stand is
uitgeschakeld. Blader door de fotostand en zet de itser op auto; let op dat itser UIT de standaard
vooraf ingestelde modus is voor het nemen van gewone foto’s. In de automodus itst de camcorder
ALLEEN indien noodzakelijk (bijvoorbeeld in een donkere omgeving).
5. Waarom zijn sommige van mijn binnenopnamen onscherp en donker?
De camcorder verlengt de belichtingstijd van de foto bij weinig licht/binnenshuis. Houd de camera
(en het gefotografeerde onderwerp) gedurende enkele seconden stil wanneer u foto’s maakt. De
sluiterknop zal geluid geven als de foto is genomen.
6. Hoe laad ik de accu op?
De computer zal de batterij niet opladen als hij aangesloten is. U dient ALLEEN de bijgeleverde
wisselstroomlader te gebruiken. De camcorder moet zijn uitgeschakeld; een knipperend lampje geeft
aan dat de camera wordt opgeladen, maar het lampje brandt constant als het opladen is voltooid.