Operation Manual

29
NL
EFFECTEN
Stappen Scherm
1. Tik op op het scherm. Het hoofdmenu
wordt weergegeven op het scherm.
2. Tik tweemaal op het pictogram [EFFECTEN ]
op het scherm om het instelmenu te openen.
3. Het menu Effecten bevat vier opties
(BELICHTINGSMETING, ONDERWERP,
FILTER en WITBALANS) waarmee u de
instellingen van de camcorder kunt aanpassen.
BELICHTINGSMETING
De belichting is de hoeveelheid licht die het onderwerp terugkaatst naar de camcorder. De camcorder past
de belichting automatisch aan. Er zijn twee handmatige instelmethodes mogelijk: CENTRUM en SPOT.
AUTOMATISCH
De camcorder meet de gemiddelde
hoeveelheid licht voor het hele
onderwerp en past de belichting
automatisch aan. Deze instelling
is geschikt voor normale
omstandigheden.
CENTRUM
De camcorder meet de gemiddelde
hoeveelheid licht voor het hele
onderwerp, maar hecht daarbij
meer belang aan het midden.
Hierdoor wordt het middelste
gedeelte lichter en kan de omgeving
donkerder worden.
SPOT
De camcorder meet alleen het licht
in het midden van het onderwerp.
Deze instelling wordt vooral gebruikt
voor het vastleggen van kaarslicht.
Stappen Scherm
1. Tik in het menu Effecten tweemaal op het
pictogram [BELICHTINGSMETING].
2. Tik om de gewenste optie te selecteren.
3. Tik nogmaals om de instelling te bevestigen.
4. Of tik tweemaal op het pictogram TERUG
( ) (of tik en laat uw vinger één seconde
staan) om af te sluiten.