Operation Manual

5
UW FAX STELT ZICH VOOR
1 Display
Weergave van de machine
status en funktie instellingen.
2 PC COMM Lampje
Als deze lamp flikkert dan
betekent het dat data vanuit de
PC naar de (fax)interface wordt
gestuurd.
3 Alarm lampje
Signaliseert een functiestoring.
4 Bezig lampje
Geeft een transmissie via de
telefoonlijn aan.
5 1-TOETSBEDIENING
Met één druk op de toets
verzenden naar het
geprogrammeerde nummer.
6 SHIFT-TOETS
Keuze uit de oproepnummers
20 tot 38, tegelijk met de
betreffende oproeptoets
indrukken.
7 WISSEN-TOETS
Wist een teken in het display.
8 INVOEGEN-TOETS
Voor het invoegen van een
teken op de cursorpositie.
9 NACHTSTAND-TOETS
Activeert onmiddellijk de
Energiebesparings-
voorzieningen (zie pagina 98).
10 OPDR.WISSEN
Gebruik deze toets om een
gereserveerde opdracht of een
lopende opdracht te annuleren.
11 MENU-TOETSEN
Gebruik deze toetsen om een
menu of specifiek menu-item te
kiezen.
12 INVOER-TOETS
Activeert de geselecteerde
menu-onderdelen en dient
eveneens om de invoer van
gegevens af te sluiten (en in te
voeren).
13 OPDR.STATUS-TOETS
Druk op deze toets om de
status te zien van de
verschillende opdrachten die in
behandeling zijn.
14 MODE-TOETS, met
statuslampjes
Gebruik deze toets om de
resolutie (beeldscherpte) van de
huidige fax-opdracht te kiezen.
Het statuslampje geeft de
geselecteerde resolutie aan. Als
er geen statuslampje brandt
betekent dit dat de fax in STD
(standaard-mode) staat
ingesteld.
15 KONTRAST-TOETS
Instelling van het beeldcontrast
van de faxontvangst of van de
kopie.
16 KOPIE-TOETS
Deze toets heeft twee functies:
Als er een document is
ingevoerd kunt u een kopie
ervan maken. Als er geen
document is ingevoerd, drukt
de fax het journaal af.
17 STOP-TOETS
Annuleert foutmeldingen en
sluit invoer via het menu af.
18 START-TOETS
Activeert de transmissie, de
ontvangst (hoorn van de haak)
en de geselecteerde menu-
onderdelen.
19 MONITOR-TOETS
Als u op deze toets drukt zal de
fax de lijn oppakken én de
luidspreker inschakelen zodat
de gebruiker kan meeluisteren
hoe de kiespoging verloopt. Bij
verbinding wordt de
faxprocedure direct uitgevoerd,
dus zonder gebruikt van het
geheugen.
20 HERKIEZEN / PAUZE-TOETS
Herhaald direct het laatst
gekozen tel. nummer. Bij het
invoeren van telefoonnummers
kunt een pauze ter controle van
de kiestoon invoeren.
21 SNELKIEZEN
Druk op deze toets voor het
verkort kiezen van nummers,
namen of groepen die in het
geheugen zijn opgeslagen.
22 MULTI-TOETS
Om een tijdelijke groep te
creëren. Toe te passen bij
groepskiezen en bij groepspolling
(‘afroepen’).
23 NUMERIEK TOETSENBORD
Wordt gebruikt voor het ingeven
van telefoonnummers en
opdrachten.
Functietoetsen
Geven snel toegang tot vaak
gebruikte functies.
24 DIRECTE TX-TOETS
Voor een faxtransmissie
ZONDER gebruik van het
geheugen (zie pagina 36).
25 VERZENDRAPPORT-TOETS
AAN- of UITschakelen van het
transmissierapport (zie pagina
82) alvorens de transmissie te
starten.
26 KETTING KIEZEN-TOETS
Dien om meerdere faxnummers
die in het geheugen opgeslagen
zijn te combineren (bijvoorbeeld
bij oproep van een provider).
27 JOURNAAL-TOETS
Dient om het VERZEND- of
ONVANGSTjournaal te printen
(zie pagina 86).
28 AUTO-TOETS
Zet het toestel in
ontvangstmodus (zie pagina 18).