Operation Manual

1
2
3
4
5
6
7
9
10
11
12
8
6-4
SELECTIE AFWERKINGSSTAND
Als gekopieerde sets worden uitgevoerd, worden de sets gesorteerd.
Voorbeeld: Het maken van 5 gekopieerde sets van 5 originelen
*Kopiëren met handinvoer is in de sorteerstand niet mogelijk.
3. KOPIËREN EN SORTEREN
1
Leg de originelen in het invoersysteem.
Bevestig dat "SORT" is weergeven voor "AFWERKING."
2
Indien "AFWERKING:SORT" niet wordt weergegeven,
druk op de toets en selecteer de sorteerstand.
Selecteer "SORT" in het menu AFWERKING door op de
toets te drukken. Druk vervolgens op de toets.
3
Toets met behulp van de numerieke toetsen het
gewenste aantal kopieën (sets) in.
4
Selecteer de gewenste papiercassette,
reproductiefactor en afdrukbelichting.
5
Druk op de toets.
De copier begint met het scannen van het origineel.
Druk op de
toets om het scannen tijdelijk te
onderbreken. Druk op de
toets om met het scannen
door te gaan.
5
4
3
2
1
5
4
3
2
1
5
4
3
2
1
5
4
3
2
1
5
4
3
2
1
5
4
3
2
1
Druk START voor doorgaan 3
PAPIER :
A4-R :AUTO
AFWERKING :SORT ZOOM :100%
Indien de toets weer wordt ingedrukt wanneer het
scannen is onderbroken, worden de gescande gegevens
gewist en wordt het kopiëren en sorteren beëindigd.
Selecteer "JA" of "NEE," en druk op de
toets.
Wanneer alle originelen zijn gescand, begint de copier
automatisch met het kopiëren.
Geheugenopslag wissen 3
JA
NEE
Tip
"NON SORT/ STAFFEL" EN "SORTEREN/STAFFELEN" kan
alleen worden geselecteerd wanneer de opvangbin of de
Finisher is geïnstalleerd.
BEDRIJFSKLAAR 1
AFWERKING: NIET SORTEREN
NON SORT/STAFFEL
SORT
Bij gebruik van het automatisch documentinvoersysteem (optioneel) of het automatisch
document invoer systeem met omkeerinrichting (optioneel)