Operation Manual

2 HET MAKEN VAN KOPIEËN
32 Afdrukken maken
5
Druk op de [START]-toets op het bedieningspaneel.
Het kopiëren begint. De afdrukken worden uitgevoerd met de gekopieerde zijde naar beneden.
Wees voorzichtig omdat de papieruitvoer en omgeving ervan en het papier zelf na het kopiëren heet zijn.
Het onderstaande menu kan verschijnen wanneer speciale programma's worden gebruikt.
Dit menu verschijnt als enkelvoudige invoer is ingesteld voor het documentinvoersysteem of bij functies waarbij het
origineel op de glasplaat wordt gelegd en de gescande gegevens tijdelijk in het geheugen worden opgeslagen,
zoals kopiëren en sorteren of enkelzijdig naar dubbelzijdig kopiëren. Ga als volgt te werk wanneer dit menu
verschijnt.
Er worden verschillende berichten in het bovenste gedeelte van het menu weergegeven voor wanneer de
originelen via het automatische documentinvoersysteem worden gescand en voor wanneer er via de glasplaat
voor originelen wordt gescand.
6
Plaats het volgende origineel, en druk vervolgens op de [START]-toets op het
bedieningspaneel of op [VLGND AFDR] op het aanraakscherm.
Het scannen begint. (Als het documentinvoersysteem op “SADF (enkelvoudige invoer)” is ingesteld, wordt er
automatisch een origineel ingevoerd wanneer het op het automatische documentinvoersysteem wordt gelegd.)
7
Druk op [OPDR. GEREED] op het aanraakscherm nadat alle originelen zijn gescand.
Het kopiëren begint.
y Als u het kopiëren wilt stoppen, drukt u op [STOP OPDR.].
y Wanneer de papierlade tijdens het kopiëren leeg raakt, kan vanuit een andere papierlade papier worden
ingevoerd als dat papier hetzelfde formaat en dezelfde richting heeft, zonder dat het kopiëren wordt
onderbroken. Wanneer er geen lade met dergelijk papier beschikbaar is, wordt het kopiëren onderbroken
en verschijnt de melding“Papier bijvullen” op het aanraakscherm. Vul in dat geval de papierlade bij.