EPA ENERGY STAR ® (MFD) Het Amerikaanse Environmental Protection Agency (Bureau voor Milieubescherming) (EPA) heeft het ENERGY STAR-programma geïntroduceerd. Dit programma wil op vrijwillige basis de algemeen aanvaarde en vrijwillige toepassing van energiezuinige technologieën aanmoedigen met als doelstelling de verbetering van de werkplek en de productprestaties en het voorkomen van vervuiling.
INHOUDSOPGAVE 1. VOORDAT U GAAT KOPIËREN...........................................................................................................19 1. BESCHRIJVING VAN ELK ONDERDEEL .......................................................................................20 • Belangrijkste onderdelen ...............................................................................................................20 • Optionele Uitrusting ..........................................................................
INHOUDSOPGAVE (Vervolg) 3. 4. 5. 6. 7. BINNENMARGE BOEK WISSEN ..................................................................................................104 TWEE PAGINA’S ...........................................................................................................................105 2 IN 1/4 IN 1...................................................................................................................................107 BROCHURE (VIA BEWERKINGSMENU) ..........................
. OPGESLAGEN DOCUMENT AFDRUKKEN .................................................................................215 11.SJABLOON ........................................................................................................................................219 1. SJABLOON....................................................................................................................................220 2. SJABLOON OPROEPEN ..........................................................................
4
OPMERKINGEN VOOR DE GEBRUIKER Waarschuwing: Dit is een Klasse A-product. Binnenshuis kan deze copier radiostoring veroorzaken. In dat geval moet de gebruiker wellicht gepaste maatregelen nemen. 1 Raak de contactcpennen niet aan wanneer u de snoeren van de randapparatuur loskoppelt. 2 Voordat u kleppen of deuren opent, of onderdelen uit de copier verwijdert, moet u uw lichaam elektrisch ontladen. U doet dit door een metalen onderdeel van de copier aan te raken.
DE ONGEËVENAARDE TOSHIBA-KWALITEIT Tonercartridges voor de e-STUDIO350/450. Gebruik de originele TOSHIBA-verbruiksmaterialen en -onderdelen voor optimale resultaten.
Verbruiksmaterialen/onderdelen - Betrouwbaarheid Originele Toshiba-verbruiksmaterialen worden onderworpen aan zeer strenge controles, zodat alle verbruiksmaterialen die u ontvangt zo optimaal mogelijk presteren. - Grote productiviteit Originele Toshiba-verbruiksartikelen zijn gemaakt om te voldoen aan de eisen van onze prestatiegerichte maatschappij en leveren snel en probleemloos betrouwbare kopieën op het moment dat u ze nodig hebt.
VOORWOORD Hartelijk dank voor het kopen van de Toshiba-copier e-STUDIO350/450. Dit bedieningsvoorschrift behandelt de volgende onderwerpen: - het gebruik van de e-STUDIO350/450. - het controleren en onderhouden van de e-STUDIO350/450 - het oplossen van mechanische problemen en kopieerproblemen. Lees dit bedieningsvoorschrift goed door voordat u de copier in gebruik neemt. Bewaar dit bedieningsvoorschrift onder handbereik zodat u het te allen tijde kunt raadplegen.
KENMERKEN VAN DE e-STUDIO350/450 De e-STUDIO350/450 is een Multifunctioneel Digitaal Systeem waarvan alle functies ook via het netwerk kunnen worden gebruikt. Om aan uw kantoorbehoeften tegemoet te komen kan de e-STUDIO350/450 tevens worden voorzien van verschillende optionele afwerkingseenheden. De e-STUDIO350/450 biedt de volgende handige kenmerken, functies en opties. - De kopieersnelheid is 35 kopieën (A4) per minuut voor de e-STUDIO350, en 45 kopieën (A4) per minuut voor de e-STUDIO450.
ALGEMENE VEILIGHEIDSMAATREGELEN Installeren of verplaatsen Waarschuwing - Deze e-STUDIO350/450 verbruikt 220-240 Volt wisselstroom (50/60 Hz). Voor de 100 Volt-versie in Saudi-Arabië is het verbruik 100-127 Volt wisselstroom (50/60 Hz). Gebruik GEEN voeding met een voltage anders dan gespecificeerd. Sluit geen andere apparaten aan op de dezelfde wandcontactdoos. Hierdoor kan brand ontstaan of kunt u een elektrische schok krijgen.
Voorzichtig - De copier NIET meer dan 10 graden kantelen bij het verplaatsen. Als het apparaat valt kan dit persoonlijk letsel veroorzaken. - Installeer de copier op een plaats die het gewicht van het apparaat kan dragen en controleer of de ondergrond vlak is. Als de copier omvalt, kunt u ernstig persoonlijk letsel oplopen. Het gewicht van de copier bedraagt ongeveer 83 kilo - De copier is voorzien van vier stelschroeven of klemmen (twee aan elke zijde).
ALGEMENE VEILIGHEIDSMAATREGELEN (Vervolg) Overige aandachtspunten - Controleer of er voldoende ruimte rondom de copier is vrijgelaten voor het eventueel vervangen van onderdelen en het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden. Bij onvoldoende ruimte kunnen sommige bewerkingen, bijvoorbeeld de handmatige invoer, slechts met moeite worden uitgevoerd en de copier kan zelfs defect raken.
Het gebruik van een Multifunctioneel Digitaal Systeem Waarschuwing - Plaats GEEN metalen voorwerpen of voorwerpen die vloeistoffen bevatten (bloemenvazen, koffiekopjes, enzovoort) op of in de buurt van de copier. Houd paperclips en nietjes uit de buurt van de luchtopeningen. Dit kan brand of een elektrische schok veroorzaken. - Voer de volgende stappen uit als de copier oververhit raakt, als er rook uit de copier komt, of als u een vreemde geur ruikt of een vreemd geluid hoort.
ALGEMENE VEILIGHEIDSMAATREGELEN (Vervolg) - Let er bij het aanpassen van de hoek van het bedieningspaneel op dat uw handen niet bekneld raken in de ruimte tussen de copier en het bedieningspaneel. Dit kan persoonlijk letsel veroorzaken. 1 2 3 1: Waarschuwing voor gebieden met een hoge temperatuur (ventilatiegaten) 2: Waarschuwing voor gebieden met een hoge temperatuur (fusereenheid) - De labels zijn bevestigd op drie plaatsen.
Tijdens onderhoud of controle Waarschuwing - Probeer NOOIT de copier zelf te repareren, uit elkaar te halen, of aan te passen. U kunt brand veroorzaken of een elektrische schok krijgen. Neem ALTIJD contact op met uw servicemonteur voor onderhoud of reparatie van het binnenwerk van de copier. - De stekker en de wandcontactdoos ALTIJD schoon houden. Opgehoopt stof en vuil kan brand of een elektrische schok veroorzaken als gevolg van de vrijgekomen warmte bij stroomlekkage.
ALGEMENE VEILIGHEIDSMAATREGELEN (Vervolg) Omgaan met verbruiksartikelen Voorzichtig - Probeer NOOIT tonercartridges te verbranden. Dit kan een explosie veroorzaken. Gebruikte tonercartridges NIET weggooien maar teruggeven aan de leverancier. "3.
AFWIJZING VAN AANSPRAKELIJKHEID De onderstaande kennisgeving bevat de aansprakelijkheidsuitsluitingen en -beperkingen van TOSHIBA TEC CORPORATION (inclusief haar werknemers, tussenpersonen en toeleveranciers) jegens enige koper of gebruiker (‘Gebruiker’) van de e-STUDIO350/450, met inbegrip van bijbehorende accessoires, opties en programmapakket (‘Product’). 1 De in deze kennisgeving vermelde aansprakelijkheidsuitsluitingen en -beperkingen zijn van kracht in de hoogste mate die de wet toelaat.
AFWIJZING VAN AANSPRAKELIJKHEID (Vervolg) 18
1. VOORDAT U GAAT KOPIËREN 1 1. BESCHRIJVING VAN ELK ONDERDEEL ...........................................................................20 Belangrijkste onderdelen .....................................................................................................20 Optionele Uitrusting .............................................................................................................21 Bedieningspaneel...........................................................................................
1. BESCHRIJVING VAN ELK ONDERDEEL Belangrijkste onderdelen 1 1: Voordeur 2: Papierladen 3: Opbergvak voor bedieningsvoorschrift (achterzijde) 4: Aan/uit-schakelaar 5: Automatische duplexer 6: Handinvoergeleiding 7: Aanleglijst originelen 8: Binnenste lade 9: Bedieningspaneel 10: Aanraakscherm 11: Contrastregeling aanraakscherm 12: Toner 13: Toneropvangbak *1, *2: Optioneel *2 3 1 5 4 2 6 *1 7 8 9 12 13 20 1.
Optionele Uitrusting 1 1 9 2 12 3 4 10 6 7 5 8 11 1 : Afdekklep originelen (KA-3511) Houdt het origineel vast. 2 : Automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting (MR-3015) Voert een stapel originelen automatisch één voor één in. 3 : Kopieteller (MU-8, MU-10) Registreert of telt het aantal gemaakte kopieën voor elke persoon of groep afzonderlijk.
1.BESCHRIJVING VAN ELK ONDERDEEL (Vervolg) 1 7 : Extern, extra groot papierinvoermagazijn (KD-1011) Voegt één lade toe aan de copier. 8 : Extra lademodule (MY-1021) Voegt één lade toe aan het externe, extra grote papierinvoermagazijn. 9 : Finisher met rughechtereenheid (MJ-1024) Rughechterfunctie als aanvulling op de sorteer-, stapel-, en nietfuncties (installatie perforatoreenheid mogelijk). Voor de installatie is een inserter nodig (KN-3520 afzonderlijk te koop).
Bedieningspaneel Met de toetsen op het bedieningspaneel kunt u de copier bedienen en de verschillende instellingen specificeren. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 1 13 14 15 16 21 17 20 19 18 1 : [HELP] toets Gebruik deze toets om de juiste werkwijze weer te geven.
1.BESCHRIJVING VAN ELK ONDERDEEL (Vervolg) 1 9 : AFDRUKGEGEVENS/GEHEUGEN RX/FAX-COMMUNICATIE Als deze lampjes branden, geven ze de status weer van de ontvangen gegevens en/of origine(e)l(en) die gereed zijn om te worden afgedrukt. Ook wordt de huidige in gebruik zijnde telefoonlijn (1 of 2) weergegeven. 10: [INTERRUPT] toets Gebruik deze toets om de huidige kopieeropdracht te onderbreken en een andere kopieeropdracht uit te voeren.
De hoek van het bedieningspaneel aanpassen De hoek instellen 1 U kunt het bedieningspaneel (tijdens de installatie) onder elke hoek van 5 tot 45 graden instellen, gerekend vanuit de horizontale positie. * Let er bij het instellen van de hoek van het bedieningspaneel op dat uw handen niet bekneld raken in de ruimte tussen de copier en het bedieningspaneel. U kunt hierdoor verwondingen oplopen.
1.BESCHRIJVING VAN ELK ONDERDEEL (Vervolg) 1 de stop iets naar rechts en trek 1 Schuif deze er vervolgens uit. de vergrendelingen van de stop in 2 Plaats de opening van de positie (2). Zet de hoek vast door de stop zelf te draaien. de stop naar links totdat u een klik 3 Schuif hoort. - De hoek van het bedieningspaneel is vastgezet op 7 graden. 26 1.
Aanraakscherm Wanneer de copier is ingeschakeld en ‘BEDRIJFSKLAAR’ wordt weergegeven, wordt het onderstaande basisvenster op het aanraakscherm weergegeven. In het venster worden de huidige ingestelde functies, de geselecteerde functies en de status van de copier weergegeven door middel van meldingen en symbolen. 1 * De afgebeelde aanraakschermen in deze handleiding zijn van een copier die uitgerust is met alle opties.
1.BESCHRIJVING VAN ELK ONDERDEEL (Vervolg) 1 - [SETTING] (bevestiging ingestelde functies) toets Met deze toets kunt u de ingestelde functies bevestigen. (Zie het volgende voorbeeld). - De volgende iconen worden in het venster weergegeven (sommige iconen verschijnen niet in het venster): 28 1.
Wissen van geselecteerde functies 1 Als u op een willekeurige toets met een lichtgrijze achtergrond drukt, wordt de geselecteerde functie gewist. Wanneer de copier gedurende een bepaalde tijd niet wordt gebruikt, treedt de automatische wis-functie ook in werking en worden de instellingen gewist.
2. DE AAN/UIT-SCHAKELAAR BEDIENEN De stroom in-/uitschakelen 1 De copier inschakelen het schakelaardeksel en schakel de 1 Open copier in. - De melding “Wacht: machine warmt op” verschijnt in het basisvenster van het aanraakscherm. ongeveer 20 seconden is de copier 2 Na bedrijfsklaar. - De melding “BEDRIJFSKLAAR” verschijnt in het basisvenster. - Tijdens het opwarmen van de copier kunt u de automatische start-functie gebruiken. "4.
op de [GEBRUIKER] toets om het 2 Druk menu voor gebruikersinstellingen te 1 openen. Druk vervolgens op de [UITSCHAKELEN] toets. melding “De lopende opdracht wordt 3 De verwijderd. Weet u zeker dat u wilt uitschakelen?” verschijnt in het scherm. Druk op de [JA] toets. - Druk op de [NEE] toets om het uitschakelen te annuleren. melding“Bezig met uitschakelen” 4 De verschijnt in het scherm. De copier wordt vervolgens uitgeschakeld. - De stroomschakelaar keert automatisch terug in de positie UIT.
2.DE AAN/UIT-SCHAKELAAR BEDIENEN (Vervolg) Het gebruik van de copier regelen met afdelingscodes 1 Met behulp van de afdelingscodes kunt u het aantal gebruikers beperken alsmede het aantal kopieën dat door individuele groepen of afdelingen van uw bedrijf worden gemaakt. Zie de [Gebruikershandleiding]. * De afdelingscodes en de kopietellers ("Het gebruik van de copier regelen met de optionele kopieteller" Page 33) kunnen niet tegelijkertijd worden gebruikt.
Het gebruik van de copier regelen met de optionele kopieteller Als de copier is voorzien van de optionele kopieteller kunt u alleen kopiëren als u de kopieteller plaatst. Wanneer u na het plaatsen van de teller kopieën maakt, wordt het aantal gemaakte kopieën in de kopieteller geregistreerd (of opgeteld). U kunt een onbeperkt aantal kopietellers gebruiken. 1 * Raadpleeg uw leverancier over het gebruik van de kopieteller.
3. OVERSCHAKELEN NAAR DE SPAARSTAND 1 Overschakelen naar de spaarstand is alleen mogelijk wanneer een van de volgende opties zijn geplaatst. - Fax Optie - Printer kit - Printer kit en scanner upgrade kit - Printer/scanner kit Als u de copier gedurende een bepaalde tijd niet gebruikt, drukt u enkele seconden op de [SPAARSTAND] toets op het bedieningspaneel om over te schakelen naar de spaarstand. In deze stand zijn het display en de lampjes op het bedieningspaneel uitgeschakeld.
2. KOPIËREN 2 1. KOPIEERPAPIER PLAATSEN.............................................................................................36 Geschikte soorten en formaten kopieerpapier .....................................................................36 Door Toshiba aanbevolen papier/papier gebruiken en opslaan ...........................................37 Het papierformaat van de papierlade veranderen/de papierlade instellen...........................38 2. ORIGINELEN PLAATSEN ................................
1. KOPIEERPAPIER PLAATSEN Geschikte soorten en formaten kopieerpapier Toevoermagazijn 2 Papierladen (inclusief de optionele laden) Papiersoort Papierformaat Normaal papier (Standaardformaat) A/B formaat: A3, A4, A4-R, A5-R, B4, B5, B5-R, FOLIO (210 x 330 mm) LT formaat: 2 (64-80 g/m ) Dik 1 (81-105 g/m2) Max. invoercapaciteit 600 vel (64 g/m2) 550 vel (80 g/m2) 450 vel (81-105 g/m2) * Hoogte: ong. 60.
Door Toshiba aanbevolen papier/papier gebruiken en opslaan Het aanbevolen papier Om zeer scherpe kopieën te maken raadt Toshiba de volgende papiersoorten aan.
1.KOPIEERPAPIER PLAATSEN (Vervolg) Het papierformaat van de papierlade veranderen/de papierlade instellen Het papierformaat van de papierladen kan worden gewijzigd. De papierladen kunnen ook worden ingesteld voor kaften, invoegvellen, dik papier 1, faxpapier en afwijkend papier. 2 Het papierformaat van de papierlade veranderen de papierlade voorzichtig naar u toe 1 Trek totdat deze niet verder kan. het onderste gedeelte van de 2 Duw breedtegeleiding in de richting van de pijl en verwijder de geleiding.
de hendel voor de selectie van het 4 Duw papierformaat in de door de pijl aangegeven richting en stel tegelijkertijd de papiergeleider in op het gewenste papierformaat (aangegeven op de bodem van de lade). 2 - Stel de papiergeleiders met beide handen in. op het door de pijl aangegeven deel 5 Duw (linkerkant) om de hendel voor de selectie van het papierformaat te vergrendelen. 6 Leg het papier in de papierlade(n). - Let het papier in de lade met de te bedrukken zijde naar boven.
1.KOPIEERPAPIER PLAATSEN (Vervolg) de formaataanduiding zodat 8 Verander deze overeenkomt met het geplaatste papierformaat. 2 op de [GEBRUIKSFUNCTIE] toets op 9 Druk het bedieningspaneel. op de [GEBRUIKER] toets en 10 Druk vervolgens op de [ALGEMEEN] toets in het aanraakscherm. 11 Druk op de [PAPIERLADE] toets. 40 2.
Druk op het ladepictogram dat 12 overeenkomt met dat van het gewijzigde papierformaat. Druk vervolgens op de toets van het nieuwe papierformaat. 2 Papierlade instellen voor speciale toepassingen U kunt de papierlade instellen voor verschillende toepassingen (kaften, invoegvellen, dik papier, faxpapier, afwijkend papier). - Geschikt kopieerpapier "1.KOPIEERPAPIER PLAATSEN" Pagina 36 - Papierlade voor kaften "9.KOPIËREN MET KAFTEN" Pagina 116 - Papierlade voor invoegvellen "10.
1.KOPIEERPAPIER PLAATSEN (Vervolg) op de [GEBRUIKER] toets om het 3 Druk gebruikersmenu te openen. Druk vervolgens op de [ALGEMEEN] toets. 2 4 Druk op de [PAPIERLADE] toets. op de papierladetoets die 5 Druk overeenkomt met die van het gewijzigde papierformaat. Druk vervolgens op de toets voor de nieuwe papiersoort. - Als u de [KAFT] of [INVOEG] toets wilt selecteren, controleer dan eerst of de andere papierlade papier van het juiste formaat bevat.
- Druk op [DIK 1] afhankelijk van de papierdikte van de kaften, invoegvellen en ander afwijkend papier. IBij kaften en invoegvellen wordt weergegeven in de papierladetoets overeenkomstig het ingestelde papierformaat. 2 * Wanneer er bijvoorbeeld papier van 90 g/m2 in de papierlade zit, drukt u op de [INVOEG] toets en op de [DIK 1] toets. - De instelling is nu compleet zoals rechts is afgebeeld. - Er kunnen twee papierladen worden ingesteld voor invoegvellen.
1.KOPIEERPAPIER PLAATSEN (Vervolg) De papierlade instelling voor speciale toepassingen wissen 2 op de papierladetoets die 1 Druk overeenkomt met de toets die is geactiveerd voor de speciale toepassing. Druk vervolgens op de juiste toets (dik, invoeg, kaft, enz.) onderaan in het scherm. - Wanneer zowel INVOEG 1 als INVOEG 2 zijn ingesteld en u wist INVOEG 1, dan wijzigt de papierlade voor INVOEG 2 in INVOEG 1. - Beide toetsen schakelen de bijbehorende lade in/uit.
2.
2.ORIGINELEN PLAATSEN (Vervolg) Een origineel op de glasplaat leggen Losse originelen 2 de klep van het automatisch 1 Til documentinvoersysteem met omkeerinrichting (optioneel) op en leg het origineel op de glasplaat met de bedrukte zijde naar beneden. (A) - Til de klep 60 graden of meer op om detectie van het origineel mogelijk te maken. - A: Origineel het origineel tegen de linker 2 Leg binnenhoek van de glasplaat.
Boeken de klep van het automatisch 1 Til documentinvoersysteem met 2 omkeerinrichting (optioneel) op en leg het origineel in de richting die in de afbeelding staat aangegeven. - Wanneer u een boek als origineel gebruikt->Dubbelzijdig kopiëren ("5. Originelen van boeken -> dubbelzijdige kopieën" Pagina 91) of Twee pagina mode ("4.TWEE PAGINA’S" Pagina 105) moet u het centreren op de gele markeringslijn. langzaam de klep van het 2 Sluit automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting (optioneel).
2.ORIGINELEN PLAATSEN (Vervolg) Het automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting (Optie) Aanwijzingen voor het gebruik van het automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting 2 De volgende originelen niet gebruiken omdat ze kunnen vastlopen of beschadigen: 1 : Originelen met verschillende breedtes (geen originelen met verschillende breedtes door elkaar gebruiken). 2 : Zwaar gekreukelde of gevouwen originelen.
IDe continu invoerfunctie * Zie "Continu invoerfunctie" Pagina 127 * Voor het plaatsen van originelen van verschillende formaten, see "Gemengde originelen" Pagina 70 2 dat de hoeken van alle originelen 1 Zorg gelijk op elkaar liggen en plaats ze met de bedrukte zijde naar boven in het invoersysteem. Pas de geleiders aan de breedte van de originelen aan. - Leg de originelen in de juiste volgorde. Het bovenste origineel wordt als eerste ingevoerd. - Eén origineel is ook mogelijk.
2.ORIGINELEN PLAATSEN (Vervolg) De enkelvoudige invoerfunctie Zie "Enkelvoudige invoerfunctie" 2 Pagina 128 de geleiders aan het formaat van de 1 Pas originelen aan. het origineel recht en met de 2 Plaats bedrukte zijde naar boven tussen de geleiders. Het origineel wordt automatisch naar binnen getrokken. - Laat het origineel los wanneer het naar binnen wordt getrokken. 50 2.
3. ALGEMENE WERKWIJZE Controleer of er papier in de papierlade zit en vul eventueel het papier bij. Plaats vervolgens de originelen. Als u op de [START] toets drukt zonder de instellingen te wijzigen, worden er kopieën gemaakt op basis van de standaardinstellingen. U kunt eventueel andere kopieerinstellingen opgeven.
3.ALGEMENE WERKWIJZE (Vervolg) 2 Plaats het origineel/de originelen.
het volgende origineel en druk op 5 Plaats de [START] toets. - Plaats eerst de eerste pagina van uw originelen. - U kunt in plaats van de [START] toets ook de [JA] toets indrukken. - Herhaal deze stap voor de volgende originelen. 2 op de [GEREED] toets nadat het 6 Druk laatste origineel is gescand. - Het kopiëren start. De kopie komt tevoorschijn met de bedrukte zijde naar beneden. Werkwijze in onderstaande situaties Meerdere sets kopieën maken: - Toets het aantal kopieën in.
4. AUTOMATISCHE START (STANDAARD OPDR) Tijdens het opwarmen of meervoudig kopiëren kunt u de kopieeropdracht voorbereiden. 2 Automatische start instellen 1 Plaats het origineel/de originelen. 2 Selecteer de kopieerinstellingen. Controleer of de opdracht met de vorige kopieerinstellingen start als u geen kopieerinstellingen selecteert. 3 Druk op de [START] toets. - Er kunnen maximaal zes opdrachten in het geheugen worden opgeslagen.
Automatische start bevestigen en annuleren - utomatische start bevestigen en de te kopiëren opdracht annuleren. Druk voor het bevestigen en annuleren van de gegevens op de [OPDRACHTSTATUS] toets op het bedieningspaneel om de lijst met opdrachten weer te geven. Zie "1.OPDRACHT STATUS" Pagina 176 voor het annuleren van de opdracht. 2 - Automatische start annuleren.
5. KOPIËREN MET ONDERBREKING Tijdens het uitvoeren van meervoudige kopieeropdrachten kunt u de opdracht onderbreken en kopieën van andere originelen maken. 2 * - De volgende functies kunnen niet worden gebruikt tijdens het kopiëren met onderbreking: kopiëren met kaften kopiëren met invoegvellen scannen naar e-filing/opslaan als bestand 1 Druk op de [INTERRUPT] toets. - De melding “Opdracht onderbroken opdracht 1 opgeslagen” verschijnt.
6. AFBREKEN VAN EEN KOPIEEROPDRACHT Gebruik de [STOP] toets om een opdracht tijdens het scannen of meervoudig kopiëren af te breken. tijdens het scannen of meervoudig 1 Druk kopiëren op de [STOP] toets. 2 op de [WIS GEHEUGEN] toets 2 Druk wanneer het rechts afgebeelde menu verschijnt. - Tijdens het scannen: de gegevens worden verwijderd. - Tijdens het meervoudig kopiëren: de gegevens worden verwijderd en de opdracht wordt afgebroken.
7. KOPIËREN MET HANDINVOER Kopiëren met handinvoer 2 Gebruik de handinvoer als u kopieën wilt maken op dik papier, vellen voor de overheadprojector, calqueerpapier, etiketten of ander speciaal papier. (Alleen papier met dikte 1 kan in de lade worden geplaatst "Papierlade instellen voor speciale toepassingen" Pagina 41). Wanneer het gewenste papierformaat (standaardformaat) zich niet in de laden bevindt, of als u afwijkende papierformaten wilt gebruiken, kunt u kopieën maken met behulp van de handinvoer.
- Trek eventueel de driedelige papierhouder naar buiten (afhankelijk van het papierformaat). - Trek (B) omhoog voordat u A3/LD-formaat of groter plaatst. 2 Plaats het origineel/de originelen. (B) 2 op de toets die overeenkomt met het 3 Druk papierformaat dat is ingesteld voor A3, A4, B4 en B5. Als het papierformaat niet is gespecificeerd, kan de kopieersnelheid lager zijn als gevolg van de instelprocedure van de copier.
7.KOPIËREN MET HANDINVOER (Vervolg) 6 Druk op de [ANDERS] toets. 2 op de [MEDIA TYPE] toets wanneer 7 Druk er geen normaal papier is geplaatst. Selecteer het mediatype dat overeenkomt 8 met het geplaatste papier en druk vervolgens op de [ENTER] toets. Als u een mediatype selecteert dat niet overeenkomt met de geplaatste papiersoort, kan er een probleem ontstaan, zoals een papierstoring, kwaliteitsvermindering van de afdruk, enz. z Selecteer eventueel andere kopieerinstellingen.
Kopiëren met handinvoer op afwijkend papierformaat Afwijkende papierformaten vallen binnen de volgende afmetingen: A (lengte): 100-297 mm, B (breedte): 148-432 mm B 2 A de stappen 1 t/m 2 uit in "Kopiëren 1 Voer met handinvoer" Pagina 58. 2 Druk op de [NIET STANDAARD] toets. de afmetingen (lengte en breedte) in, 3 Voer of roep de gegevens op die in het GEHEUGEN zijn opgeslagen. Druk daarna op de [ENTER] toets.
7.KOPIËREN MET HANDINVOER (Vervolg) - Druk op de [GEHEUGEN 1] (of [GEHEUGEN 2], [GEHEUGEN 3], [GEHEUGEN 4]) toets. Het papierformaat dat onder GEHEUGEN 1 is opgeslagen, wordt weergegeven. 2 Het afwijkend papierformaat welke frequent gebruikt wordt kan worden opgeslagen in het geheugen. Druk op de [GEHEUGEN 1] (of [GEHEUGEN 2], [GEHEUGEN 3], [GEHEUGEN 4]) toets welke u wilt programmeren, toets de gewenste lengte en breedte in en druk vervolgens op de [GEHEUGEN] toets. Data wordt overschreven.
op de gewenste 3 Druk geheugenplaatstoets. - Als het papierformaat '0 mm' is, is de geselecteerde geheugenplaatstoets vrij. - Als er wel een papierformaat wordt weergegeven, is onder de geselecteerde geheugenplaatstoets reeds een afwijkend papierformaat opgeslagen. Voer stap 4 uit om deze instellingen te wissen. U kunt nu nieuwe instellingen onder deze geheugenplaatstoets opslaan. 2 de lengte en breedte in met behulp 4 Voer van de digitale toetsen en druk vervolgens op de [GEHEUGEN] toets.
2 64 2.
3. ALGEMENE KOPIEERFUNCTIES INSTELLEN 3 1. PAPIERSELECTIE...............................................................................................................66 Automatische papierselectie (APS)......................................................................................66 Handmatige papierselectie...................................................................................................68 De [ANDER FORM] toets instellen ............................................................
1. PAPIERSELECTIE Automatische papierselectie (APS) Als u standaard originelen op de glasplaat of in het automatisch documentinvoersysteem met omkeerinirichting (optioneel) legt, wordt het formaat van de originelen automatisch gedetecteerd. Hierdoor kan de copier papier selecteren dat hetzelfde formaat heeft als het origineel. * Als de kwaliteit van het origineel slecht is, is het mogelijk dat de automatische papierselectie niet correct werkt. In dat geval moet u het papierformaat handmatig instellen.
Als het papierformaat van de geselecteerde papierlade overeenkomt met het formaat van het origineel, draait de copier de oorspronkelijke gegevens 90o en maakt een kopie op hetzelfde formaat als het origineel --- ook als de richtingen verschillend zijn (een origineel op A4-formaat wordt bijvoorbeeld ingevoerd wanneer het juiste formaat papier in de R-richting aanwezig is). z Selecteer eventueel andere kopieerinstellingen. 3 4 Druk op de [START] toets.
1.PAPIERSELECTIE (Vervolg) Handmatige papierselectie De automatische papierselectie kan niet worden gebruikt voor zeer lichtdoorlatende originelen, zoals vellen voor de overheadprojector en calqueerpapier, zeer donkere originelen, originelen met donkere randen, of originelen met een afwijkend formaat, bijvoorbeeld kranten en brochures. Voor dit soort originelen gebruikt u de handmatige papierselectie.
De [ANDER FORM] toets instellen Als het origineel of het papierformaat is gespecificeerd en u een papierformaat wilt gebruiken dat niet in het menu voorkomt (met uitzondering van afwijkende formaten), drukt u op de [ANDER FORM] toets om het formaat te selecteren. Met behulp van deze functie herkent de [ANDERS] toets het gebruikte formaat. - De standaardinstelling voor deze toets is COMP. op de [ZOOM...] toets om het 1 Druk instellingenmenu van het origineel of het 3 papierformaat te openen.
1.PAPIERSELECTIE (Vervolg) Gemengde originelen Originelen van verschillend formaat kunnen met behulp van het automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting (optioneel) worden gekopieerd, mits de breedte van de originelen gelijk is. * Geen originelen met verschillende breedten plaatsen. 3 1 Plaats papier in de papierlade(n). - "1.KOPIEERPAPIER PLAATSEN" Pagina 36 - Kopiëren met handinvoer is niet mogelijk. 2 Plaats het origineel/de originelen. - "2.
2. VERKLEINEN EN VERGROTEN Op de glasplaat geplaatste originelen kunnen worden gekopieerd met een verkleinings- en vergrotingsfactor van 25 tot 400%. Voor originelen in het automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting (optioneel) is de verkleinings- en vergrotingsfactor 25 tot 200%.
2.VERKLEINEN EN VERGROTEN (Vervolg) 3 Druk op de [AMS] toets. - "De [ANDER FORM] toets instellen" Pagina 69 4 Plaats het origineel/de originelen. 3 - "2.ORIGINELEN PLAATSEN" Pagina 45 - De ingebouwde sensoren detecteren automatisch het formaat van de originelen en berekenen de reproductiefactor aan de hand van het gespecificeerde papier.. - Als de melding “Verander origineel van richting” verschijnt, voert u de aangegeven instructies uit: z Selecteer eventueel andere kopieerinstellingen.
op de [FORMAAT ORIGINEEL] toets 4 Druk die overeenkomt met het formaat van het origineel. - Aan de hand van het formaat van het origineel en het kopieerpapier wordt de juiste reproductiefactor berekend en in het scherm weergegeven. - "De [ANDER FORM] toets instellen" Pagina 69 3 z Selecteer eventueel andere kopieerinstellingen. 5 Druk op de [START] toets. De verkleinen/vergroten zoomtoeten of de afzonderlijke zoomtoetsen gebruiken 1 Plaats het papier in de papierlade(n). - "1.
2.VERKLEINEN EN VERGROTEN (Vervolg) op de [HOGER] (of [LAGER]) toets 4 Druk om de gewenste reproductiefactor in te stellen. 3 - Telkens wanneer u op een van deze toetsen drukt, verandert de reproductiefactor met 1%. Door de toets ingedrukt te houden, blijft de reproductiefactor veranderen. - U kunt de reproductiefactor ook selecteren door rechtstreeks op de [400%], [200%], [100%], [50%] of [25%] toets te drukken.
3. AFWERKINGSFUNCTIES SELECTEREN Afwerkingsfuncties en finishers (optioneel) De beschikbare functies verschillen en zijn afhankelijk van het feit of er een finisher is geïnstalleerd en welk type finisher dit is (MJ-1022, MJ-1023, MJ-1024, MJ-5004 and MJ-5005). * Het aanraakscherm dat in dit hoofdstuk staat beschreven is van toepassing op een copier die is voorzien van de optionele finisher met rughechter (MJ-1024) en perforatoreenheid (MJ-6004).
3.AFWERKINGSFUNCTIES SELECTEREN (Vervolg) Belangrijkste onderdelen finishers (optioneel) 1: Sorteervakken 2: Bovenste deksel 3: Perforatoreenheid (MJ-6004) 4: Voordeur 5: Opvangbin rughechter 3 2 MJ-1024 MJ-1023 2 1 1 3 3 4 4 5 MJ-1022 1 Wanneer de sorteervakken van de finisher de maximum opslagcapaciteit hebben bereikt ("2.SPECIFICATIE VAN DE OPTIES" Pagina 291), verschijnt de melding “Verwijder papier van finisher”.
Belangrijkste onderdelen Interne Finishers (Optioneel) 1: Sorteervakken 2: Papier stopper MJ-5004 1 MJ-5005 1 3 2 Wanneer de sorteervakken van de finisher de maximum opslagcapaciteit hebben bereikt ("2.SPECIFICATIE VAN DE OPTIES" Pagina 291), verschijnt de melding “Verwijder papier van finisher”. Verwijder de kopieën uit de sorteervakken en de copier gaat automatisch verder met kopiëren.
3.AFWERKINGSFUNCTIES SELECTEREN (Vervolg) Sorteren en stapelen Indien gewenst kunt u voor het maken van meervoudige kopieën de sorteer- of stapelfunctie selecteren. - Voorbeeld van het maken van vijf sets kopieën van een origineel met vijf pagina’s 1: kopiëren en sorteren 2: kopiëren en stapelen 3 2 1 1 2 3 4 5 1 2 3 4 5 1 2 3 4 5 1 2 3 4 5 1 2 3 4 5 1 2 3 4 5 1 2 3 4 5 1 1 1 1 1 1 Plaats papier in de papierlade(n). - "1.KOPIEERPAPIER PLAATSEN" Pagina 36 2 Plaats het origineel/de originelen.
Roteren en sorteren Bij deze kopieerfunctie worden sets met kopieën uitgevoerd naar de binnenste lade. De sets worden om de beurt in de lengte of de breedte boven op elkaar gelegd (optionele lade of papierstapelaar voor handmatige invoer vereist). A4/A4-R, B5/B5-R, LT/LT-R papier is geschikt voor deze functie. * Deze functie kan niet worden gebruikt met de Automatische Papier Selectie. 3 1 Plaats papier in de papierlade(n). - "1.KOPIEERPAPIER PLAATSEN" Pagina 36 2 Plaats het origineel/de originelen.
3.AFWERKINGSFUNCTIES SELECTEREN (Vervolg) Gesorteerd nieten Als de finisher (optioneel) is geïnstalleerd, kunt u elke set automatisch nieten. Er kunnen drie nietposities worden geselecteerd wanneer de copier is voorzien van een rughechter (MJ-1024) of meervoudige finisher (MJ-1023). * Papier met een gewicht van 64-105 g/m2 is geschikt voor de rughechter (MJ-1024) of meervoudige nieteenheid (MJ-1023), en papier met een gewicht van 64-80 g/m2 is geschikt voor de enkelvoudige nieteenheid (MJ-1022).
op de [VOORAAN NIETEN-1] (of 4 Druk [DUBBEL NIETEN], of [ACHTERAAN NIETEN]) toets. - Wanneer de finisher voor enkelvoudig nieten (MJ-1022) is geïnstalleerd, is alleen de [VOORAAN NIETEN-1] toets beschikbaar. 3 z Selecteer eventueel andere kopieerinstellingen. 5 Druk op de [START] toets. Als de hoeveelheid papier het maximum aantal te nieten vellen overschrijdt, schakelt de finisher automatisch over naar de sorteerfunctie.
3.AFWERKINGSFUNCTIES SELECTEREN (Vervolg) Brochure en rughechten (boekjesmaker) Wanneer de functie Brochure is geselecteerd, kunnen enkelzijdige originelen worden gekopieerd en als brochure of boekje worden gebonden. Als de copier is uitgerust met een rughechter (optioneel, MJ-1024), kunt u de rughechterfunctie selecteren. Deze functie vouwt de kopieën automatisch in tweeën en niet ze precies in het midden vast. Geschikte papierformaten zijn A3, A4-R, B4, LD, LG en LT-R.
2 Het papierformaat instellen. - Voor ladetoevoer "Handmatige papierselectie" Pagina 68, stap 3 - Voor handinvoer "Kopiëren met handinvoer op standaard papierformaat" Pagina 58, stap 4 3 Plaats het origineel/de originelen. - "2.ORIGINELEN PLAATSEN" Pagina 45 - Als u de originelen in het automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting (optioneel) plaatst, moet u de volgorde van de afbeeldingen op de vorige pagina’s aanhouden.
3.AFWERKINGSFUNCTIES SELECTEREN (Vervolg) Aanvaardbare omstandigheden voor het rughechten - Er mag een kaft van 64-209 g/m2 worden toegevoegd. De maximum capaciteit voor rughechten mag door het toevoegen van deze kaft niet worden overschreden. - Als u papier van verschillend gewicht heeft geplaatst, is het maximum aantal vellen dat kan worden geniet gelijk aan het maximum aantal vellen papier met het hoogste gewicht.
Perforeren (optioneel) Als de finisher is voorzien van een optionele perforatoreenheid (optioneel: MJ-1024, MJ-1023), kunt u perforatiegaatjes in de kopieën maken. * Papier met een gewicht van 64-209 g/m2 is geschikt voor perforeren. Het gebruik van speciaal papier, zoals vellen voor de overheadprojector of etiketten, is niet mogelijk. 1 Plaats papier in de papierlade(n). - "1.
3.AFWERKINGSFUNCTIES SELECTEREN (Vervolg) Aantal perforaties en gatdiameter Geschikte papierformaten Japan en meeste van 2 gaten A3, A4, A4-R, B4, B5, B5-R, FOLIO, Europa (6.5 mm dia.) LD, LG, LT, LT-R, COMP Frankrijk 4 gaten A3, A4, LD, LT (MJ-6004F) (6.5 mm dia.: 80 mm afstand) Zweden 4 gaten A3, A4, A4-R, B4, B5, B5-R, FOLIO, (MJ-6004S) (6.5 mm dia.: 70.21 mm afstand) LD, LG, LT, LT-R, COMP (MJ-6004E) 3 * Het hierboven vermelde papier is door Toshiba aanbevolen papier.
4. DUBBELZIJDIG KOPIËREN Voor het maken van enkelzijdige, dubbelzijdige en boek-type kopieën Met deze functie kunt u het type originelen instellen (enkelzijdig, dubbelzijdig, of boek) alsmede de gewenste soort kopieën (enkelzijdig of dubbelzijdig). Normaal papier (64-80 g/m2) en papier met dikte 1 (81-105 g/m2) is geschikt voor dubbelzijdig kopiëren.
4.DUBBELZIJDIG KOPIËREN (Vervolg) 1. Enkelzijdige originelen -> enkelzijdige kopieën (standaardinstelling) 1 Plaats papier in de papierlade(n). - "1.KOPIEERPAPIER PLAATSEN" Pagina 36 2 Plaats het origineel/de originelen. 3 - "2.ORIGINELEN PLAATSEN" Pagina 45 dat [1 1 ENKELZIJDIG] functie 3 Bevestig is geselecteerd in het basismenu.
in het basismenu op de toets die 3 Druk hiernaast is geselecteerd. 3 4 Druk op de [1 2 DUBBELZIJDIG] toets. z Selecteer eventueel andere kopieerinstellingen. 5 Druk op de [START] toets. - Als u een origineel op de glasplaat legt, moet u stap 5 en 6 in "Kopiëren" Pagina 51 uitvoeren. 3. Dubbelzijdige originelen -> dubbelzijdige kopieën 1 Plaats papier in de papierlade(n). - "1.
4.DUBBELZIJDIG KOPIËREN (Vervolg) 4 Druk op de [2 2 DUBBELZIJDIG] toets. z Selecteer eventueel andere kopieerinstellingen. 5 Druk op de [START] toets. - Als u een origineel op de glasplaat legt, moet u stap 5 en 6 in "Kopiëren" Pagina 51 uitvoeren. 3 4. Dubbelzijdige originelen -> enkelzijdige kopieën Gebruik Beeldrichting als de richting van de uitgevoerde pagina’s wisselt wanneer u liggend georiënteerde originelen gebruikt. Raadpleeg "13.
5. Originelen van boeken -> dubbelzijdige kopieën * De papierformaten A4 of B5 zijn alleen geschikt voor deze functie. 1 Plaats papier in de papierlade(n). - "1.KOPIEERPAPIER PLAATSEN" Pagina 36 - Als u deze functie gebruikt bij kopiëren met handinvoer ("Kopiëren met handinvoer" Pagina 58), moet u niet vergeten het papierformaat te specificeren. 3 in het basismenu op de toets die 2 Druk hiernaast is geselecteerd. 3 Druk op de [BOEK 2] toets. het soort boek dat u wilt 4 Selecteer kopiëren.
4.DUBBELZIJDIG KOPIËREN (Vervolg) 5 Selecteer het kopieerformaat A4 or B5. u inbindruimte nodig heeft, selecteert 6 Als u de functie voor de inbindruimte in de beeldbewerkingsfunctie ("Inbindruimte van een boek bepalen" Pagina 101). 3 z Selecteer eventueel andere kopieerinstellingen. de eerste pagina(s) op de glasplaat 7 Plaats en druk vervolgens op de [START] toets. - Als u uw originelen niet kopieert vanaf de eerste pagina, worden de kopieën niet in dezelfde volgorde gerangschikt als het origineel.
5. ORIGINELEN INSTELLEN Kies een beeldtype dat overeenkomt met uw type origineel zodat u er zeker van kunt zijn dat u kopieën maakt met een correct beeldtype. 1 Plaats papier in de papierlade(n). - "1.KOPIEERPAPIER PLAATSEN" Pagina 36 2 Plaats het origineel/de originelen. - "2.ORIGINELEN PLAATSEN" 3 Pagina 45 in het basismenu op de toets die 3 Druk hiernaast is geselecteerd.
6. AFDRUKDICHTHEID INSTELLEN De dichtheid van de afdrukken kan op twee manieren worden ingesteld: automatisch en handmatig. Bij de automatische instelling wordt de dichtheid van elk origineel automatisch gedetecteerd en de optimale beelddichtheid geselecteerd. Bij de handmatige instelling kunt u het gewenste dichtheidsniveau van het beeld selecteren. Stel de dichtheid in aan de hand van de kwaliteit van het origineel. 3 Automatische afdrukdichtheid 1 Plaats papier in de papierlade(n). - "1.
4. BEELD BEWERKEN EN INSTELLEN 1. ACHTERGROND INSTELLEN ............................................................................................96 2. SCHERPTE INSTELLEN .....................................................................................................
1. ACHTERGROND INSTELLEN et deze functie kunt u de dichtheid van de achtergrond van het origineel instellen. Hiermee voorkomt u dat u de achterkant van het origineel kopieert. 1 Plaats papier in de papierlade(n). - "1.KOPIEERPAPIER PLAATSEN" Pagina 36 2 Plaats het origineel/de originelen. - "2.ORIGINELEN PLAATSEN" 4 Pagina 45 op de [BEELD] toets om het 3 Druk beeldmenu te openen en druk vervolgens op de [ACHTERGROND INSTELLEN] toets.
2. SCHERPTE INSTELLEN Met deze functie kunt u de tekens en randen van afbeeldingen scherper weergeven. 1 Plaats papier in de papierlade(n). - "1.KOPIEERPAPIER PLAATSEN" Pagina 36 2 Plaats het origineel/de originelen. - "2.ORIGINELEN PLAATSEN" Pagina 45 op de [BEELD] toets om het 3 Druk beeldmenu te openen. Druk vervolgens 4 op de [SCHERPTE] toets. 4 Druk op de [ZACHT] (of [HARD]) toets. - Als u op de [ZACHT] toets drukt, wordt de onregelmatige rand weggelaten.
4 98 4.
5. HET GEBRUIK VAN DE BEWERKINGSFUNCTIES 1. BEELD VERPLAATSEN ....................................................................................................100 2. RAND WISSEN..................................................................................................................103 3. BINNENMARGE BOEK WISSEN ......................................................................................104 4. TWEE PAGINA’S ................................................................................
1. BEELD VERPLAATSEN Een marge voor het inbinden wordt gemaakt door het af te drukken gedeelte naar links of naar rechts te verschuiven. U kunt ook inbindruimten in het midden (binnenmarge) maken door te kopiëren met de functie Boeken naar Dubbelzijdige kopieën (zie "5. Originelen van boeken -> dubbelzijdige kopieën" Pagina 91). 5 Rechter- of linkermarge bepalen 1 Plaats papier in de papierlade(n). - "1.
op de [LINKS] (of [RECHTS]) toets 4 Druk overeenkomstig de gewenste inbindzijde. de breedte van de inbindruimte in en 5 Stel druk vervolgens op de [ENTER] toets. 5 - De standaardbreedte van de marge is 7 mm. - Pas de breedte aan door op de [0mm] of [30mm] toets te drukken en selecteer de gewenste breedte. Druk vervolgens op de [ENTER] toets. - Bij dubbelzijdig kopiëren wordt de inbindruimte op de achterzijde aan de tegenovergestelde kant van de voorzijde gemaakt. "4.
1.BEELD VERPLAATSEN (Vervolg) 2 Druk op de [BOEK] toets. 5 de breedte van de marge aan en druk 3 Pas vervolgens op de [ENTER] toets. - De standaardbreedte van de marge is 7 mm (de inbindruimte van een boek is 14 mm). - Pas de breedte aan door op de [2 mm] of [30 mm] toets te drukken en selecteer de gewenste breedte. Druk vervolgens op de [ENTER] toets. 102 5.
2. RAND WISSEN Als het origineel een vieze of gescheurde rand heeft, wordt deze als een zwarte vlek op de kopie weergegeven. Gebruik in dat geval de functie Rand wissen. Langs de buitenzijden van de kopie wordt een witte rand gemaakt waardoor de onregelmatigheden worden weggewerkt. * Deze functie is alleen beschikbaar wanneer een origineel met een standaardformaat wordt gebruikt. 5 1 Plaats papier in de papierlade(n). - "1.
3. BINNENMARGE BOEK WISSEN Met deze functie kunt u de schaduw in het midden van een boek wissen. 1: Voor 2: Nadat de binnenmarge van het boek is gewist 1 5 1 Plaats papier in de papierlade(n). - "1.KOPIEERPAPIER PLAATSEN" Pagina 36 - Als u deze functie gebruikt bij kopiëren met handinvoer ("Kopiëren met handinvoer" Pagina 58), moet u niet vergeten het papierformaat te specificeren. 2 Plaats het origineel/de originelen. - "2.
4. TWEE PAGINA’S Met deze functie kunt u de tegenover elkaar liggende pagina’s van een boek of brochure blad voor blad kopiëren op twee aparte vellen of dubbelzijdig kopiëren op één vel. U hoeft het origineel op de glasplaats hierbij niet te verplaatsen. U kunt ook twee originelen van het formaat A4 (of B5, LT) naast elkaar op de glasplaat leggen en ze op aparte vellen kopiëren. * Bij deze functie kan alleen kopieerpapier van het formaat A4, B5 en LT worden gebruikt.
4.TWEE PAGINA’S (Vervolg) op de [BASIC] toets om het 5 Druk basismenu te openen en selecteer het kopieerformaat A4 (of B5, LT). z Selecteer eventueel andere kopieerinstellingen. de eerste te kopiëren pagina(s) op 6 Plaats de glasplaat en druk op de [START] toets. - Als u uw originelen niet vanaf de eerste pagina kopieert, liggen de kopieën niet in dezelfde volgorde als het origineel. - Centreer het boek op de gele markeringslijn met de onderkant van het boek naar u toe.
5. 2 IN 1/4 IN 1 Met deze functie kunt u meerdere originelen verkleinen en op één vel papier kopiëren. Er zijn twee mogelijkheden: kopiëren met 2 IN 1 waarbij twee originelen worden verkleind en op één vel worden gekopieerd en kopiëren met 4 IN 1 waarbij vier originelen worden verkleind en op één vel worden gekopieerd. Bovendien zijn de dubbelzijdige functies voor 2 IN 1/4 IN 1 beschikbaar, waarbij vier/acht originelen op twee zijden van één vel papier kunnen worden gekopieerd.
5.2 IN 1/4 IN 1 (Vervolg) 1 Plaats papier in de papierlade(n). - "1.KOPIEERPAPIER PLAATSEN" Pagina 36 - Als u deze functie gebruikt bij kopiëren met handinvoer ("Kopiëren met handinvoer" Pagina 58), moet u niet vergeten het papierformaat te specificeren. Druk op de [ZOOM...] toets om kopieën te maken op een papierformaat dat afwijkt van het origineel. Het rechts afgebeelde scherm verschijnt. Druk vervolgens op het gewenste papierformaat en op de [AMS] toets. 2 Plaats het origineel/de originelen. 5 - "2.
6. BROCHURE (VIA BEWERKINGSMENU) Met de functie Brochure kunt u enkelzijdige originelen kopiëren en sorteren zodat ze net als brochures en boekjes in het midden kunnen worden gevouwen en gebonden. Voorbeeld van het kopiëren van een document met 12 pagina’s 1 6 2 7 4 3 12 2 9 11 - Als u deze functie gebruikt in combinatie met de optionele finisher met rughechter (MJ-1024) worden de kopieën automatisch dubbel gevouwen en op de hartlijn geniet.
6.BROCHURE (VIA BEWERKINGSMENU) (Vervolg) op de [EDIT] toets om het 4 Druk bewerkingsmenu te openen en druk vervolgens op de [BROCHURE] toets. 5 de inbindruimte in en druk op de 5 Stel [ENTER] toets. - De standaardbreedte van de inbindruimte is 2 mm. - Pas de breedte aan door op de [2 mm] of [30 mm] toets te drukken en selecteer de gewenste breedte. Druk vervolgens op de [ENTER] toets.
7. BEELD BEWERKEN Trimming/Masking U kunt op een origineel een gebied selecteren en dit kopiëren als uitgeknipt gebied (alleen de inhoud van het gebied wordt gekopieerd) of als afgedekt gebied (alleen de omgeving van het gebied wordt gekopieerd). Er kunnen vier rechthoekige gebieden op een origineel worden gespecificeerd. * Beeldbewerking is alleen mogelijk met originelen op standaardformaat.
7.BEELD BEWERKEN (Vervolg) een origineel op de glasplaat om 4 Plaats het gebied te specificeren. - Leg het origineel met de te kopiëren zijde naar boven en met de onderkant naar u toe. Leg de linkerbovenhoek tegen de linkerbovenhoek van de glasplaat en lijn het origineel uit met de aanleglijst originelen. 5 de aanleglijst originelen aan de 5 Gebruik linkerkant en aan de (binnenste) bovenkant.
Spiegelbeeld Met deze functie kunt u kopieën maken met geheel gespiegelde afbeeldingen (rechts en links). 1 Plaats papier in de papierlade(n). 5 - "1.KOPIEERPAPIER PLAATSEN" Pagina 36 - Als u deze functie gebruikt bij kopiëren met handinvoer ("Kopiëren met handinvoer" Pagina 58), moet u niet vergeten het papierformaat te specificeren. 2 Plaats het origineel/de originelen. - "2.
7.BEELD BEWERKEN (Vervolg) Negatief/Positief Inverteren Met deze functie kunt u een geinverteerde kopie maken; de zwarte gebieden van het origineel omxetten naar witte gebieden, of andersom. 5 1 Plaats papier in de papierlade(n). - "1.KOPIEERPAPIER PLAATSEN" Pagina 36 - Als u deze functie gebruikt bij kopiëren met handinvoer ("Kopiëren met handinvoer" Pagina 58), moet u niet vergeten het papierformaat te specificeren. 2 Plaats het origineel/de originelen. - "2.
8. X-Y ZOOM Met deze functie kunt u kopieën maken met reproductiefactoren van 25 tot 400% voor de X (horizontaal) en Y (verticaal) richtingen. In het volgende geval moet u de reproductiefactor instellen tussen 25 en 200%. - Als u de originelen in het automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting (optioneel) plaatst. 100% 200% 100% 200% 5 1 Plaats papier in de papierlade(n). - "1.KOPIEERPAPIER PLAATSEN" Pagina 36 2 Plaats het origineel/de originelen. - "2.
9. KOPIËREN MET KAFTEN Aan de voor- en/of achterkant van iedere set kopieën kan een kaft (speciaal papier, bijvoorbeeld gekleurd papier) worden toegevoegd. Deze functie is alleen beschikbaar bij gebruik van het automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting (optioneel).
de kaften in de papierlade voor 1 Plaats kaften of leg ze op de handinvoergeleiding. - Als u de kaften in de papierlade voor kaften legt, moet u de papiersoort (kaft), het formaat en het gewicht instellen. Stel de papierlade voor speciale toepassingen in. "Papierlade instellen voor speciale toepassingen" Pagina 41 - Als u de kaften op de handinvoergeleiding legt, moet u het papierformaat en gewicht instellen.
9.KOPIËREN MET KAFTEN (Vervolg) op de [BASIC] toets om het 6 Druk basismenu te openen en selecteer de papierlade met het juiste papierformaat en de juiste papierrichting. - De papierlade instellen voor kaften. "Het papierformaat van de papierlade veranderen/de papierlade instellen" Pagina 38 - De handinvoergeleiding instellen. "Kopiëren met handinvoer" Pagina 58 5 z Selecteer eventueel andere kopieerinstellingen. 7 Druk op de [START] toets.
10. KOPIËREN MET IVOEGVELLEN Speciale vellen papier (bijvoorbeeld gekleurd papier) kunnen op gespecificeerde plaatsen in een set kopieën worden ingevoegd.
10.KOPIËREN MET IVOEGVELLEN (Vervolg) op de [EDIT] toets om het 4 Druk bewerkingsmenu te openen. Druk vervolgens op de [INVOEGVEL] toets. 5 Druk op de [KOPIE] of [BLANK] toets. 5 - Voor gekopieerde invoegvellen op de gespecificeerde plaatsen: [KOPIE] - Voor blanco vellen vóór de gespecificeerde pagina’s: [BLANK] het gewenste paginanummer voor 6 Toets het invoegen in (niet meer dan drie cijfers) en druk op de bovenste [SET] toets.
11. DATUM EN TIJD TOEVOEGEN De scandatum en -tijd kan op de kopieën worden afgedrukt. 1: Aan de onderkant van de staande kopie 2: Aan de bovenkant van de liggende kopie 2 1 28.01.2004 14:54 28.01.2004 14:54 5 1 Plaats papier in de papierlade(n). - "1.KOPIEERPAPIER PLAATSEN" Pagina 36 2 Plaats het origineel/de originelen. - "2.ORIGINELEN PLAATSEN" Pagina 45 op de [EDIT] toets om het 3 Druk bewerkingsmenu te openen en druk vervolgens op de [TIJDSTEMPEL] toets.
12. PAGINA’S NUMMEREN Met deze functie kunt u kopieën op gespecificeerde posities van paginanummers voorzien. 1: Paginanummer afgedrukt aan de onderzijde (midden) van de staande kopie. 2: Paginanummer afgedrukt aan de bovenzijde (rechts) van de liggende kopie. 2 1 1 2 3 1 2 3 5 1 Plaats papier in de papierlade(n). - "1.KOPIEERPAPIER PLAATSEN" Pagina 36 2 Plaats het origineel/de originelen. - "2.
Toets het nummer van de eerste pagina 5 in. - Als het nummer van de eerste pagina ''1'' is, hoeft u alleen maar op de [ENTER] toets te drukken. z Selecteer eventueel andere kopieerinstellingen. 6 Druk op de [START] toets.
13. BEELDRICHTING VAN KOPIEËN BIJ “1 -> 2” EN “2 -> 1” Wanneer een A3-, A5- of B4-origineel in de lengterichting wordt gekopieerd met de instelling Enkelzijdige originelen naar dubbelzijdige kopieën, of Dubbelzijdige originelen naar enkelzijdige kopieën, kunt u met behulp van deze functie de richting voor ‘horizontaal openslaan’ instellen. * Deze functie is niet nodig voor het kopiëren in de richting voor ‘verticaal openslaan. 1: Ingesteld 2: Niet ingesteld 1 5 1 Plaats papier in de papierlade(n). - "1.
5 Druk op de [ENTER] toets. z Selecteer eventueel andere kopieerinstellingen 6 Druk op de [START] toets.
14. BEELDRICHTING VAN DUBBELZIJDIGE KOPIEËN BIJ “2 NAAR 2” Als u de functie Dubbelzijdige originelen naar dubbelzijdige kopieën gebruikt, kunt u de achterkant van het te kopiëren origineel met 180 graden draaien. Dit is handig wanneer originelen die 'horizontaal openslaan' (boek) moeten worden gekopieerd naar 'verticaal openslaan' (blok). 5 1 Plaats papier in de papierlade(n). - "1.KOPIEERPAPIER PLAATSEN" Pagina 36 2 Plaats het origineel/de originelen. - "2.
15. CONTINU INVOER/ENKELVOUDIGE INVOER Het optionele automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting maakt gebruik van twee invoerfuncties. Bij de continu invoerfunctie (standaardinstelling) worden meervoudige (of enkelvoudige) originelen continu één voor één ingevoerd. Bij de enkelvoudige invoerfunctie wordt een origineel na het plaatsen automatisch naar binnen getrokken en gekopieerd.
15.CONTINU INVOER/ENKELVOUDIGE INVOER (Vervolg) Enkelvoudige invoerfunctie 1 Plaats papier in de papierlade(n). - "1.KOPIEERPAPIER PLAATSEN" Pagina 36 op de [EDIT] toets om het 2 Druk bewerkingsmenu te openen en druk vervolgens op de [ADF] toets. - Als de gewenste functietoetsen niet worden weergegeven, drukt u op de [Volgende] of [Vorige] toets om het menu te wijzigen. 5 3 Druk op de [SADF] toets. z Selecteer eventueel andere kopieerinstellingen.
6. ORIGINELEN OPSLAAN 1. OPSLAAN NAAR e-FILING ...............................................................................................130 2. OPSLAAN ALS FILE..........................................................................................................133 3. LETTERS INVOEREN .......................................................................................................
1. OPSLAAN NAAR e-FILING Met deze functie kunt u de gegegevens van de gekopieerde originelen opslaan in e-Filing. Tijdens het kopiëren kunt u ze eventueel tegelijkertijd afdrukken. Als u de gegevens van de originelen heeft opgeslagen, kunt u ze op elk moment afdrukken. U kunt de openbare box of een van de gebruikersboxen specificeren voor het opslaan van de gegevens van de originelen.
op de [OPSLAAN NAAR E-FILING] 3 Druk toets. 4 Druk op de [BOX/MAP] toets. - De lijst met boxen wordt weergegeven. 6 de box waarin u de gegevens 5 Selecteer wilt opslaan en druk vervolgens op de [ENTER] toets. - Selecteer de “Openbare box” of de “Gebruikersbox”. - Raadpleeg voor het instellen van een nieuwe gebruikersbox de procedure voor “e-FILING”. "2.BOX INSTELLEN" Pagina 210 lijst met documenten in de 6 De geselecteerde box wordt weergegeven.
1.OPSLAAN NAAR e-FILING (Vervolg) op de [DOCUMENTNAAM] toets om 7 Druk de naam van de gescande gegevens in te voeren. - Het menu voor het invoeren van letters ("3.LETTERS INVOEREN" Pagina 136) wordt weergegeven. Een documentnaam mag maximaal 64 letters bevatten. 8 Druk op de [ENTER] toets. 6 de melding “DIT DOCUMENT 9 Als AFDRUKKEN?” verschijnt, drukt u op de [JA] toets om het document op te slaan en af te drukken. - Als u het document zonder afdrukken wilt opslaan, drukt u op de [NEE] toets.
2. OPSLAAN ALS FILE Met de functie OPSLAAN ALS FILE kunt u de gekopieerde gegevens van originelen verzenden en opslaan naar de harde schijf in het apparaat of naar de gespecificeerde computer. Via het netwerk kunt u de opgeslagen gegevens in e-Filing direct vanaf de computer van de gebruiker beheren en bewerken. * De netwerkbeheerder moet instellingen maken voor het opslaan van gegevens van originelen naar de computers. Raadpleeg voor meer informatie de [Handleiding netwerkbeheerder].
2.OPSLAAN ALS FILE (Vervolg) op de [FILE NAME] toets om de 4 Druk bestandsnaam van de opgeslagen gegevens in te voeren. - Het menu voor het invoeren van letters wordt weergegeven. Een bestandsnaam mag maximaal 64 letters bevatten. 5 Selecteer de gewenste locatie. 6 - Selecteer [MFP LOCAL] als de originelen moeten worden opgeslagen op de harde schijf van het hoofdapparaat. De gegevens van de originelen worden opgeslagen in een map. Het pad naar deze map wordt in het scherm weergegeven.
melding “VOLGENDE ORIGINEEL?” 9 De verschijnt. Druk op de [JA] toets als u meer originelen wilt opslaan. Druk op de [GEREED] toets als u klaar bent met opslaan. - Dit scherm verschijnt als het scannen is uitgevoerd vanaf de glasplaat voor originelen. Het scherm verschijnt niet als u het automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting (optioneel) gebruikt.
3. LETTERS INVOEREN Het volgende scherm is bestemd voor het invoeren van letters. * Gebruik de digitale toetsen op het bedieningspaneel voor het invoeren van cijfers. 6 136 Gebruik de volgende toetsen voor het invoeren van letters. - [CapsLock] Druk op deze toets om over te wisselen tussen hoofdletters en kleine letters. - [B Space] Druk op deze toets om het teken vóór de cursor te wissen. - [Space] Druk op deze toets om een spatie in te voegen.
7. HET SCANNEN VAN ORIGINELEN 1. SCAN-INSTELLING IN HET AANRAAKSCHERM ............................................................138 2. SCANNEN NAAR e-FILING...............................................................................................140 3. SCANNEN NAAR FILE ......................................................................................................144 4. SCANNEN NAAR E-MAIL .................................................................................................
1. SCAN-INSTELLING IN HET AANRAAKSCHERM Met de scanfunctie kunnen originelen die in het automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting (optioneel) worden geplaatst eenvoudig worden gescand als afbeeldingsgegevens. De gescande afbeeldingsgegevens kunnen worden verzonden of opgeslagen naar de bestemmingen “SCAN NAAR e-FILING”, “SCAN NAAR FILE” of “SCAN NAAR E-MAIL”. U kunt tot 200 A4 pagina’s scannen per opdracht. * Zie de [Handleiding e-Filing] over het opslaan van de gegevens naar computers.
de scanvoorwaarden in met behulp 4 Stel van de toetsen op het aanraakscherm en de digitale toetsen. - Druk op de [Volgende] of [Vorige] toets om te schakelen tussen de schermen en geef de noodzakelijk instellingen op. Druk op de [ENTER] toets als alle instellingen zijn ingevoerd. 5 Druk op de [SCAN!] toets. 7 melding “Plaats document op 6 De glasplaat om door te gaan. Druk op Scan!” verschijnt. Druk op de [VERVOLG] toets om door te gaan. Druk op de [OPDRACHT GEREED] toets als u klaar bent met scannen.
2. SCANNEN NAAR e-FILING Met deze functie kunt u de gescande gegevens van originelen opslaan in e-Filing. Tijdens het scannen kunt u, indien gewenst, tegelijkertijd de functies SCAN NAAR e-FILING of SCAN NAAR E-MAIL uitvoeren. Als de gegevens van de originelen zijn opgeslagen, kunt u ze op elk gewenst moment afdrukken. Voor het opslaan van de gegevens van de originelen kunt u de openbare box of een van de gebruikersboxen specificeren.
3 Druk op de [SCAN NAAR E-FILING] toets. 4 Druk op de [BOX/MAP] toets - De lijst met boxen wordt weergegeven. 7 de box waarin u de gegevens 5 Selecteer wilt opslaan en druk op de [ENTER] toets. - Selecteer de “Openbare box” of de “Gebruikersbox”. - Zie voor het instellen van de gebruikersbox de werkwijze voor “eFILING”. "2.BOX INSTELLEN" Pagina 210 lijst met documenten in de 6 De geselecteerde box wordt weergegeven.
2.SCANNEN NAAR e-FILING (Vervolg) op de [DOCUMENTNAAM] toets om 7 Druk de naam van de gescande gegevens in te voeren. - Het menu voor het invoeren van letters (zie "3.LETTERS INVOEREN" Pagina 136) wordt weergegeven. Een documentnaam mag maximaal 64 tekens bevatten. - Druk op de [ENTER] toets in het menu voor het invoeren van letters. op de [EDIT] toets om het type en 8 Druk formaat van het origineel in te stellen alsmede de scanvoorwaarden.
10 Druk op de [SCAN!] toets. Als u op de [SCAN NAAR FILE] of de [SCAN NAAR E-MAIL] toets drukt voordat u op de [SCAN!] toets drukt, kunnen de gespecificeerde twee opdrachten tegelijk worden uitgevoerd. melding “Plaats document op 11 De glasplaat om door te gaan. Druk op Scan!” verschijnt. Druk op de [OPDRACHT GEREED] toets als u klaar bent met scannen. - Druk op de [SCAN!] toets als u door wilt gaan met scannen.
3. SCANNEN NAAR FILE Met de functie SCAN NAAR FILE kunt u de gescande gegevens van originelen verzenden en opslaan naar de gedeelde map op de harde schijf van het apparaat of de gespecificeerde computer. Via het netwerk kunt u de opgeslagen gegevens in de gedeelde map direct vanaf de computer van de gebruiker beheren en bewerken. * De netwerkbeheerder moet instellingen maken voor het opslaan van gegevens van originelen naar de computers. Raadpleeg voor meer informatie de [Handleiding netwerkbeheerder].
op de [FILE NAAM] toets om de 4 Druk bestandsnaam van de gescande gegevens in te voeren. - Het menu voor het invoeren van tekens verschijnt. Een bestandsnaam mag maximaal 45 tekens bevatten. - Druk op de [ENTER] toets na het invoeren van de tekens. 5 Selecteer de gewenste locatie. - Selecteer [MFP LOCAL] als de originelen moeten worden opgeslagen op de harde schijf van het hoofdapparaat. De gegevens van de originelen worden opgeslagen in een map. Het pad naar deze map wordt in het scherm weergegeven.
3.SCANNEN NAAR FILE (Vervolg) - Druk op de [Volgende] of [Vorige] toets om te schakelen tussen de schermen en geef de noodzakelijk instellingen op. 8 Druk op de [ENTER] toets. 7 9 Druk op de [SCAN!] toets. Als u op de [SCAN NAAR E-FILING] of de [SCAN NAAR E-MAIL] toets drukt voordat u op de [SCAN!] toets drukt, kunnen de gespecificeerde twee opdrachten tegelijk worden uitgevoerd. melding “Plaats document op 10 De glasplaat om door te gaan. Druk op Scan!” verschijnt.
- U kunt het formaat en type van het origineel, alsmede de scanvoorwaarden veranderen door op de [EDIT] toets te drukken voor de volgende scan. - Druk op de [OPDRACHT ANNULEREN] toets als u de opslag van de gescande gegevens wilt annuleren.
4. SCANNEN NAAR E-MAIL Met deze functie kunt u de gescande gegevens als bijlage naar het gespecificeede e-mailadres verzenden. Als u de instelling voor de overdracht via e-mail heeft voltooid, kunt u de instellingen voor SCAN NAAR EFILING of SCAN NAAR FILE invoeren. De gegevens kunnen tegelijkertijd worden gescand. * De netwerkbeheerder moet het apparaat configureren voor het gebruik van de functie SCAN NAAR EMAIL.
op de [E-MAIL NAAR] toets en 4 Druk selecteer het adres. - Druk op de [E-MAILADRES] toets wanneer u het adres rechtstreeks via het schermtoetsenbord wilt invoeren. Zie stappen 5 en 6 in "Directe invoer" Pagina 159 voor details. - Als het adresboek verschijnt, selecteert u het adres waar u de gegevens naar toe wilt sturen. - Selecteer het adres waar u naar toe wilt sturen na drukken op de [GROEP] toets. Zie stappen 5 en 6 in "Invoer als groep" Pagina 161 voor details.
4.SCANNEN NAAR E-MAIL (Vervolg) op de [BERICHT] toets en voer de 6 Druk berichttekst, enz. in. - Een berichttekst mag maximaal 1.000 tekens bevatten. op de [FILE NAME] toets en voer een 7 Druk naam voor de gescande gegevens in. - Een bestandsnaam mag maximaal 45 tekens bevatten. "3.LETTERS INVOEREN" Pagina 136 7 8 Selecteer het bestandsformaat. 150 7.
op de [EDIT] toets om het formaat en 9 Druk type van het origineel in te stellen. - Druk op de [VOLGENDE] toets nadat stap 9 is voltooid. 7 10 Voer de grootte van de bijlage in. - Afbeeldingsgegevens kunnen worden verdeeld in enkele kleine blokken en vervolgens verzonden. GROOTTE BERICHTFRAGMENT (KB): GEEN, 64 KB, 128 KB, 256 KB, 512 KB, 1024 KB, 2048 KB Druk op de [Volgende] of [Vorige] toets om te schakelen tussen de schermen en geef de noodzakelijk instellingen op.
4.SCANNEN NAAR E-MAIL (Vervolg) op de [VAN ADRES] toets om het 11 Druk adres van de afzender in te voeren en druk vervolgens op de [ENTER] toets. - Letters invoeren "3.LETTERS INVOEREN" Pagina 136 op de [VAN NAAM] toets om de 12 Druk naam van de afzender in te voeren en druk vervolgens op de [ENTER] toets. - Letters invoeren "3.LETTERS INVOEREN" Pagina 136 7 op de [ENTER] toets nadat alle 13 Druk instellingen zijn ingevoerd. 14 Druk op de [SCAN!] toets.
8. INTERNET FAX 1. INTERNET FAX .................................................................................................................154 2. INTERNET FAX VERZENDEN ..........................................................................................156 De overdrachtsinstellingen opgeven ..................................................................................156 De ontvangers specificeren ..............................................................................................
1. INTERNET FAX Met de functie Internetfax kunt u een gescand origineel verzenden als e-mail met bijgevoegd TIFF-Sbestand. Omdat de verzending verloopt via een internetlijn in plaats van een telefoonlijn zijn de communicatiekosten laag. Bij deze functie geeft u in plaats van een telefoonnummer een e-mailadres op om een gescand origineel naar de internetfax of de cliëntcomputers te verzenden. Een ontvangen internetfax wordt automatisch als gewone fax uitgevoerd.
- Internetfax naar internetfax Het apparaat kan via internet of intranet een document naar een andere internetfax verzenden. Het document wordt verzonden als e-mail. e-STUDIO350/450 e-STUDIO350/450 - Internetfax naar/vanaf cliëntcomputers Het apparaat kan via internet of intranet een document als e-mail naar cliëntcomputers verzenden. De cliëntcomputers kunnen zelf ook e-mail naar het apparaat verzenden.
2. INTERNET FAX VERZENDEN De overdrachtsinstellingen opgeven Configureer de instellingen voor de resolutie, de beeldkwaliteit, de belichting en het formaat van het origineel. U kunt tevens een onderwerp en tekst aan het origineel toevoegen. Wanneer een overdracht is voltooid, keert de instelling automatisch terug naar de standaardinstelling. Het volgende overzicht geeft een beschrijving van de instelling van elk item. - Resolutie: Stel de resolutie in voordat u het te verzenden origineel scant.
op de [FAX] toets op het 1 Druk bedieningspaneel. op de [ADRES] toets om het 2 Druk adresmenu te openen en druk vervolgens op de [OPTIE] toets.
2.INTERNET FAX VERZENDEN (Vervolg) na het selecteren van elke 3 Druk overdrachtsinstelling op de [ENTER] toets. - Druk op de [Vorige] of [Volgende] toets om te schakelen tussen de menu’s. - De gearceerde toetsen in het rechts afgebeelde menu zijn de standaardinstellingen. 8 158 8.
De ontvangers specificeren - Directe invoer: vul het e-mailadres direct via het invoermenu in. Invoer via adresboek: geef een ontvanger op die reeds in het adresboek staat vermeld. Invoer als groep: verzend originelen in één keer naar ontvangers die reeds als groep zijn gespecificeerd. Multi-adres verzending: verzend hetzelfde origineel in één handeling naar twee of meer ontvangers. Directe invoer op de [FAX] toets op het 1 Druk bedieningspaneel. 2 Plaats het origineel/de originelen. - "2.
2.INTERNET FAX VERZENDEN (Vervolg) Invoer via adresboek - Het adresboek moet vooraf worden geregistreerd. Raadpleeg de [Handleiding gebruikersfunctie] voor het registreren van het adresboek. op de [FAX] toets op het 1 Druk bedieningspaneel. 2 Plaats het origineel/de originelen. - "2.ORIGINELEN PLAATSEN" Pagina 45 op de [OPTIE] toets en geef de 3 Druk overdrachtsinstellingen op. - "De overdrachtsinstellingen opgeven" Pagina 156 de functie Geavanceerd in, indien 4 Stel gewenst.
Invoer als groep - De ontvangers moeten vooraf aan de groep zijn toegevoegd. Raadpleeg voor het maken van groepen de [Handleiding gebruikersfunctie]. op de [FAX] toets op het 1 Druk bedieningspaneel. 2 Plaats het origineel/de originelen. - "2.ORIGINELEN PLAATSEN" Pagina 45 op de [OPTIE] toets en geef de 3 Druk overdrachtsinstellingen op. - "De overdrachtsinstellingen opgeven" Pagina 156 de functie Geavanceerd in, indien 4 Stel gewenst.
2.INTERNET FAX VERZENDEN (Vervolg) op de groep met ontvangers waar u 6 Druk de fax naar toe wilt sturen. Druk op de [INHOUD] toets om een gespecificeerd lid van de groep te controleren. - U kunt een ontvanger zoeken aan de hand van het ID-nummer of de groep. - Zoeken op ID-nummer "Zoeken op ID-nummer" Pagina 163 Zoeken op groep "Zoeken op adres" Pagina 164 7 Druk op de [START] toets. 8 162 8.
Zoeken op ID-nummer U kunt ontvangers die in het adresboek of in een groep zijn geregistreerd snel opzoeken met behulp van het ID-nummer. op de [FAX] toets op het 1 Druk bedieningspaneel. 2 Plaats het origineel/de originelen. - "2.ORIGINELEN PLAATSEN" Pagina 45 op de [OPTIE] toets en geef de 3 Druk overdrachtsinstellingen op. - "De overdrachtsinstellingen opgeven" Pagina 156 de functie Geavanceerd in, indien 4 Stel gewenst.
2.INTERNET FAX VERZENDEN (Vervolg) op de [E-MAIL] toets van de 7 Druk bestemming. - Eén scherm toont acht bestemmingen. Om de niet getoonde bestemmingen te bekijken, drukt u op de [Vorige] of [Volgende] toets om door de schermen te bladeren. - Druk op de [BEKEND ID] toets om door te gaan met zoeken op ID-nummer. - Druk op de [ZOEK ADRES] toets om door te gaan met zoeken op adres ("Zoeken op adres" Pagina 164). 8 Druk op de [START] toets.
op de toets van het item dat u wilt 6 Druk zoeken. de letter of het cijfer in en druk 7 Voer vervolgens op de [ENTER] toets. - Letters invoeren "3.LETTERS INVOEREN" Pagina 136 8 Druk op de [ZOEKEN] toets. 8 op de [E-MAIL] toets van de 9 Druk bestemming en druk vervolgens op de [ENTER] toets. - Eén scherm toont acht bestemmingen. Om de niet getoonde bestemmingen te bekijken, drukt u op de [Vorige] of [Volgende] toets om door de schermen te bladeren.
2.INTERNET FAX VERZENDEN (Vervolg) Adres zoeken met de LDAP Server Zonder gebruik te maken van het adresboek in dit apparaat, is het mogelijk om ontvangers te selecteren welke zijn geregistreerd in het adresboek van de LDAP (Lightweight Directory Access Protocol) server via het netwerk. In dit geval dient de beheerder de LDAP server naam eerst te registreren met TopAccess via het netwerk. Zie de [Network Administrator's Guide] voor details. op de [FAX] toets op het 1 Druk bedieningspaneel.
op de directory zoek naam waarin u 5 Druk wilt zoekn, en druk op de [ENTER] toets. 6 Zoek de ontvanger, en verzend het hierna. - Voer stappen 6 tot 10 uit in "Zoeken op adres" Pagina 164. * Zoeken met de LDAP server is beschikbaar voor Faxnummer en E-mail. Verzending naar meerdere adressen Met de functie Multi-adres verzending kunt u hetzelfde origineel in één handeling naar twee of meer ontvangers verzenden.
2.INTERNET FAX VERZENDEN (Vervolg) 5 Specificeer de ontvanger. - U kunt e-mailadressen - die u door middel van de Directe invoer heeft gespecificeerd - achter elkaar invoeren. Druk hiertoe op de [MULTI] toets en voer het volgende adres in. Als u de functie Invoer via adresboek of Invoer als groep gebruikt, hoeft u niet op de [MULTI] toets te drukken. - Druk op de [BESTEMMING] toets om de geselecteerde bestemmingen te bevestigen.
de bestemming die u wilt 2 Selecteer verwijderen en druk vervolgens op de [VERWIJDEREN] toets.
2.INTERNET FAX VERZENDEN (Vervolg) De functie Geavanceerd U kunt gebruikmaken van de volgende geavanceerde functies: - Dubbelzijdig origineel TX: dubbelzijdige originelen verzenden met behulp van het automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting. - Priority TX: originelen verzenden voorafgaand aan de gereserveerde opdrachten.
op de [GEAVANCEERD] toets om 4 Druk het geavanceerde menu te openen en druk vervolgens op de [DUBBELZIJDIGE SCAN] toets. afhankelijk van het type 5 Selecteer, origineel, de [BOEK] of [BLOK] toets en druk vervolgens op de [ENTER] toets. 6 Specifeer de ontvanger. - "De ontvangers specificeren" Pagina 159 7 Druk op de [START] toets. 8 Verzending met prioriteit Met Priority TX kunt u originelen verzenden voorafgaand aan de andere gereserveerde overdrachten.
2.INTERNET FAX VERZENDEN (Vervolg) op de [GEAVANCEERD] toets om 4 Druk het geavanceerde menu te openen. Druk vervolgens op de [PRIORITEIT RESERVEREN] toets. 5 Druk op de [ENTER] toets. 6 Specificeer de ontvanger. - "De ontvangers specificeren" Pagina 159 7 Druk op de [START] toets. 8 172 8.
3. INTERNETFAX ONTVANGEN instellingen voor de ontvangstfunctie Er zijn verschillende methoden voor het ontvangen van een internetfax. Dit hangt af van het type protocol dat wordt gebruikt voor het ontvangen van e-mail. Als POP3* is geselecteerd voor het ontvangen: - Het apparaat maakt volgens gespecificeerde intervallen contact met de e-mailserver om te controleren of er e-mail is ontvangen. Als er e-mail is ontvangen, haalt het apparaat de e-mail automatisch op en drukt deze af.
3.INTERNETFAX ONTVANGEN (Vervolg) op de [GEBRUIKERSFUNCTIE] toets 1 Druk op het bedieningspaneel. op de [GEBRUIKER] toets en 2 Druk vervolgens op [CHECK E-MAIL]. - Het controleren op eventueel ontvangen e-mail begint. 3 Het controleren is voltooid. 8 - Als de internetfax is ontvangen, verschijnt de melding “ONTVANGEN e-mail” in de rechterbovenhoek van het scherm. Vervolgens wordt “NIEUWE E-mail ONTVANGEN” gedurende twee seconden weergegeven. Daarna wordt de internetfax afgedrukt.
9. OPDRACHT STATUS 1. OPDRACHT STATUS ........................................................................................................176 2. LIJST MET AFDRUKOPDRACHTEN ................................................................................177 3. PROEFAFDRUK ................................................................................................................180 4. PRIVE AFDRUKOPDRACHT ............................................................................................
1. OPDRACHT STATUS Met [OPDRACHT STATUS] kunt u: - De lijst met afdruk-, internetfax- en scanopdrachten in de wachtrij weergeven - De status van het afdruk-, overdracht-, ontvangst- en scanlogboek weergeven - De opdrachten in de wachtrij uitvoeren, pauzeren, verwijderen en verplaatsen - De verzend- en ontvangst logboeken afdrukken Elk scherm (pagina) bevat vier opdrachten, maar u kunt in totaal de opdrachten van 250 pagina’s (1.000 opdrachten) weergeven.
2. LIJST MET AFDRUKOPDRACHTEN Met de functie Afdrukopdracht kunt u de status weergeven van afdrukopdrachten die tussen het apparaat en de netwerkcontroller zijn verzonden. Ook kunt u opdrachten verwijderen, pauzeren, verplaatsen en afdrukken. Druk op de [Volgende] toets om de vijfde of hogere opdracht weer te geven en druk op de [Vorige] toets om de vorige pagina weer te geven. Een opdracht verwijderen op de [OPDRACHTSTATUS] toets op 1 Druk het bedieningspaneel om het scherm OPDRACHTSTATUS weer te geven.
2.LIJST MET AFDRUKOPDRACHTEN (Vervolg) melding “Verwijderen OK?” verschijnt. 4 De Druk op de [VERWIJDEREN] toets om de opdracht te verwijderen. Een afdrukopdracht pauzeren en hervatten op de gebruikersnaam in de lijst die 1 Druk u wilt onderbreken. 2 Druk op de [PAUZE] toets. op de [VRIJGEVEN] toets om de 3 Druk opdracht te hervatten. 9 178 9.
Een afdrukopdracht verplaatsen op de gebruikersnaam in de lijst die 1 Druk u wilt verplaatsen. 2 Druk op de [VERPLAATSEN] toets. 3 Geef de positie van de volgorde op. - (Voorbeeld) Druk op de eerste gebruikersnaam en verplaats de doelopdracht naar de tweede positie.
3. PROEFAFDRUK Met deze functie kunt u een proefafdruk maken indien de [PROEF] toets vooraf is gespecificeerd voor deze toepassing. De voor een proefafdruk opgegeven afdrukopdracht staat in de lijst. Er wordt één set afgedrukt als proefafdruk voordat het opgegeven aantal sets wordt afgedrukt. Na voltooiing worden de resterende afdrukopdrachten uitgevoerd als normale afdrukopdracht. Vóór het uitvoeren van de normale afdrukopdracht kunt u bovendien het aantal sets veranderen en een opdracht verwijderen.
Na goedkeuring van de proefafdruk drukt u op de toets [EDIT] en toetst u het gewenste cijfer in om het aantal sets te wijzigen. Druk vervolgens op de [VRIJGEVEN] toets om verder te gaan met de normale afdrukopdracht. Een opdracht verwijderen 1 Druk op de [PROEF] toets. lijst met proefafdrukopdrachten wordt 2 De getoond. Druk op de gebruikersnaam in 9 de lijst die u wilt verwijderen. 3 Druk op de [VERWIJDEREN] toets. melding “Verwijderen OK?” verschijnt.
4. PRIVE AFDRUKOPDRACHT Met de privé afdrukopdracht kunt u de gewenste documenten afdrukken door invoering van het wachtwoord dat voor deze toepassing is ingesteld. * Raadpleeg voor privé afdrukken de [Afdrukhandleiding]. Privé afdrukken op de [PRIVE] toets om de lijst met 1 Druk privé afdrukopdrachten weer te geven. op de gebruikersnaam in de lijst 2 Druk waarmee u wilt beginnen. - Als de betreffende opdracht niet wordt getoond, drukt u op de [Volgende] of [Vorige] toets om door de schermen te bladeren.
Een privé afdrukopdracht verwijderen op de [PRIVE] toets om de lijst met 1 Druk persoonlijke afdrukopdrachten weer te geven. op de gebruikersnaam in de lijst die 2 Druk u wilt verwijderen. 3 Druk op de [VERWIJDEREN] toets. 4 Voer het wachtwoord in. 9 melding“Verwijderen OK?” verschijnt. 5 De Druk op de [VERWIJDEREN] toets om de opdracht te verwijderen.
5. DE AFDELINGSCODES GEBRUIKEN Opdrachten die zonder afdelingscode of met een niet-geregistreerde afdelingscode naar het apparaat worden verzonden, worden in de Ongeldige wachtrij van de Opdrachtstatus geplaatst. De ongeldige code (afdrukfout) veranderen in een normale afdrukopdracht op de [ONGELDIG] toets om de lijst 1 Druk weer te geven. op de gebruikersnaam in de lijst die 2 Druk u wilt afdrukken. 3 Druk op de [VRIJGEVEN] toets. 9 invoerscherm voor afdelingscodes 4 Het opent.
Een opdracht uit de lijst verwijderen op de [ONGELDIG] toets om de lijst 1 Druk weer te geven. op de gebruikersnaam in de lijst die 2 Druk u wilt verwijderen. 3 Druk op de [VERWIJDEREN] toets. melding “Verwijderen OK?” verschijnt. 4 De Druk op de [VERWIJDEREN] toets om de 9 opdracht te verwijderen.
6. DE STATUS FAX/INTERNETFAX-OPDRACHT BEVESTIGEN Met behulp van de functie fax (optioneel)/internetfax-opdracht kunt u de status weergeven en de opdracht verwijderen of verzenden. Elk scherm (pagina) bevat vier opdrachten, maar u kunt in totaal de opdrachten van 250 pagina’s (1.000 opdrachten) weergeven. Druk op de [Volgende] toets om de vijfde of hogere opdracht weer te geven en druk op de [Vorige] toets om de vorige pagina weer te geven.
7. DE SCANSTATUS BEVESTIGEN Met SCAN-OPDRACHT kunt u de status weergeven en de opdracht verwijderen. Elk scherm (pagina) bevat vier opdrachten, maar u kunt in totaal de opdrachten van 250 pagina’s (1.000 opdrachten) weergeven. Druk op de [Volgende] toets om de vijfde of hogere opdracht weer te geven en druk op de [Vorige] toets om de vorige pagina weer te geven. * Raadpleeg voor meer informatie over de SCAN-functie [AFBEELDINGEN SCANNEN]. "1.
8. LOGBOEKLIJST Met de functie LOGBOEK kunt u een lijst maken met voltooide afdrukopdrachten, scanopdrachten, verzonden en ontvangen faxen (ter bevestiging van de resultaten). U kunt ook de faxnummers en emailadressen (*1) van het verzenden/ontvangen faxlogboek en scanlogboek in het adresboek registreren. (Fax, Internet Fax, E-mail en scan functies zijn optioneel.
Verzonden/ontvangen faxlogboek Druk op de [VERZONDEN] toets in het logboekmenu om de verzendstatus van de fax (optioneel) of internetfax (optioneel) weer te geven. Druk op de [ONTVANGEN] toets in het logboekmenu om de ontvangststatus van de fax (optioneel) of internetfax (optioneel) weer te geven. 9 - Items in de lijst Bestandsnr.
8.LOGBOEKLIJST (Vervolg) Scanlogboek WhDruk op de [SCAN] toets in het logboekmenu om de scanstatus van de volgende items weer te geven.
9. ADRESREGISTRATIE VANUIT LOGBOEK U kunt de ontvanger (of afzender) in het adresboek registreren vanuit de lijst VERZENDEN/ONTVANGEN LOGBOEK of de lijst SCANLOGBOEK. Selecteer hiertoe de ontvanger (of afzender) en druk op de [INVOER] toets. * Raadpleeg de [Gebruikerfuncties Gids] voor meer informatie over het adresboek. op de [LOGBOEK] toets en 1 Druk vervolgens op de [VERZENDEN] (of [ONTVANGEN]) toets. lijst VERZENDEN LOGBOEK (of de 2 De Lijst ONTVANGEN LOGBOEK) wordt weergegeven.
9.ADRESREGISTRATIE VANUIT LOGBOEK (Vervolg) 4 Druk op de [INVOER] toets. scherm ADRESINVOER opent. Druk 5 Het op de [NAAM] toets om de naam van de ontvanger in te voeren. - Letters invoeren "3.LETTERS INVOEREN" 6 Druk op de [ENTER] toets. 9 192 9.
10. AFDRUKKEN VERZ./ONTV. FAXLOGBOEK U kunt maximaal 120 logboeken (3 pagina’s) en 1 geselecteerd VERZENDEN (of ONTVANGEN) LOGBOEK in de lijst VERZENDEN/ONTVANGEN faxlogboek afdrukken. * Er kunnen 40 logboeken (1 pagina) of 120 logboeken (3 pagina’s) worden ingesteld voor het afdrukken van de logboeklijst. Raadpleeg voor meer bijzonderheden de [Gebruikerfuncties Gids]. op de [LOGBOEK] toets en 1 Druk vervolgens op de [VERZENDEN] (of [ONTVANGEN]) toets.
11. STATUS De functie STATUS geeft het ladeformaat van het apparaat weer en selecteert de actieve papierlade tijdens het afdrukken. Druk op [STATUS] wanneer een afdrukopdracht stopt als gevolg van een fout. Nu kan het ladeformaat en de actieve papierlade worden gewijzigd als het papier op is en er geen papierlade gereed is. Vrijgave bij afdrukfout Als de papierlade voor het gespecificeerde papierformaat niet gereed is, doet zich een afdrukfout voor en gaat de [OPDRACHTSTATUS] toets knipperen.
het papierformaat in door op de 4 Stel papierformaattoets in het scherm te drukken. 5 Druk op de [START] toets.
12. FOUTCODES Als er zich een fout voordoet tijdens het gebruik van de fax, internetfax of scan, wordt de foutcode in de status van elk logboek getoond. Corrigeer de fout aan de hand van de volgende tabel. Fax/Internet Fax Foutcode Oorzaak Correctie Fax 9 0011 Papier zit vast Verwijder het vastgelopen afdrukpapier. 0012 Originelen zitten vast Verwijder de vastgelopen originelen. 0013 Deur staat open Doe de deur goed dicht. 0020 Stroomstoring Controleer het stroomstoringsrapport.
Foutcode Oorzaak Correctie 1C11 Onvoldoende geheugen Voltooi eerst de lopende opdrachten en voer vervolgens de mislukte opdracht opnieuw uit. Schakel de stroom UIT en daarna weer IN als de fout zich weer voordoet. Voer de opdracht opnieuw uit. 1C12 Fout bij ontvangst bericht Schakel de stroom UIT en daarna weer IN. Voer de mislukte opdracht opnieuw uit. 1C13 Fout bij overdracht bericht Schakel de stroom UIT en daarna weer IN. Voer de mislukte opdracht opnieuw uit.
12.FOUTCODES (Vervolg) Foutcode 9 198 Oorzaak Correctie 1C40 Storing bij beeldconversie Schakel de stroom UIT en vervolgens weer IN. Voer de mislukte opdracht opnieuw uit. Neem contact op met uw leverancier als de fout zich weer voordoet. 1C60 Harde schijf vol tijdens verwerking Reduceer het aantal pagina’s van de mislukte opdracht en voer de opdracht opnieuw uit. Controleer of de server of lokale schijf voldoende ruimte heeft.
Foutcode Oorzaak Correctie 1C6B Fout in mailadres terminal Vraag of de beheerder controleert of het emailadres van het apparaat een ongeldig teken bevat. Verwijder het ongeldige teken en stel het correcte e-mailadres in. Voer de opdracht nog een keer uit. 1C6C Fout mailadres bestemming Controleer of het e-mailadres van de bestemming een ongeldig teken bevat. Verwijder het ongeldige teken en stel het correcte e-mailadres van de bestemming in. Voer de opdracht opnieuw uit.
12.FOUTCODES (Vervolg) Foutcode 3A60-3A62 200 Correctie Harde schijf vol alarm Vraag de zender om de E-mail opnieuw te verzenden gesplitst in verschillende E-mails. Indien deze fout optreedt bij papier op en er staan teveel opdrachten opgeslagen op de harddisk, vul dan papier bij. Partitionele E-mail ontvangst onderbroken Vraag de beheerder om de Partitionele E-mail instelling te activeren en vraag e zender om de E-mail opnieuw te verzenden.
Foutcode 3C60-3C62 Oorzaak Correctie Offramp beveiligings fout Controleer de fax nummers welke zijn opgegeven in de ontvangen offramp gateway opdracht en vraag de verzender de E-mail opnieuw te verzenden met de juiste faxnummers. 3C70 Stroomstoring Controleer of de opdracht is hersteld. Zoniet, vraag de zender de E-mail opnieuw te versturen. 3D10 Bestemmingsadres fout Vraag de beheerder de DNS en mail server instellingen te controleren. Indien deze correct zijn.
12.FOUTCODES (Vervolg) Error Code Message 2C14 Ongeldige parameter opgegeven Controleer alle instellingen en probeer het opnieuw. 2C15 Message size exceeded limit or maximum size U probeert teveel documenten in één keer te verzenden. Verdeel het aantal documenten over meerdere opdrachten. 2C30 Kan geen map maken Controleer of u voldoende rechten heeft om gegevens naar de opslagmap te schrijven. Controleer of de server of lokale schijf voldoende ruimte heeft. Probeer het scannen dan opnieuw.
Error Code Message Corrective Action 2C6D NIC system error Neem contact op met uw leverancier als de fout zich weer voordoet. 2C70 SMTP service is not available Vraag of uw beheerder controleert of de SMTP service is geactiveerd. 2C80 Failed to process received E-mail job Vraag of uw beheerder controleert of de Ontvangen Internet Fax Forward is ingesteld. 2C81 Failed to process received Fax job Vraag of uw beheerder controleert of de Ontvangen Fax Forward is ingesteld.
12.FOUTCODES (Vervolg) Error Code 9 Message Corrective Action 2D60 Failed to copy file Schakel de stroom UIT en daarna weer IN. Voer de mislukte opdracht opnieuw uit. Neem contact op met uw leverancier als de fout zich weer voordoet. 2D62 Failed to connect to network destination. Check destination path. Contoleer of het netwerk pad correct is, probeer de opdracht opnieuw.
Error Code Message Corrective Action 2B32 Failed to print Electronic Filing document. Controleer of het opgegeven document bestaat. (Indien niet, zou deze fout niet optreden.). Wis het betreffende document. Probeer het opnieuw. indien het betreffende document niet kan worden gewist, neem contact op met uw leverancier. 2B50 Failed to process image. Schakel de stroom UIT en vervolgens weer IN. Voer de mislukte opdracht opnieuw uit. Neem contact op met uw leverancier als de fout zich weer voordoet.
Error Code 2BC1 Message Failed to acquire resource. 9 206 9.OPDRACHT STATUS Corrective Action Schakel de stroom UIT en vervolgens weer IN. Voer de mislukte opdracht opnieuw uit. Neem contact op met uw leverancier als de fout zich weer voordoet.
10. e-FILING 1. e-FILING FUNCTIES .........................................................................................................208 2. BOX INSTELLEN ...............................................................................................................210 3. DE INVOERGEGEVENS WIJZIGEN .................................................................................212 4. BOX VERWIJDEREN ......................................................................................................
1. e-FILING FUNCTIES Met de functies van e-Filing kunt u documenten beheren in e-Filing (harde schijf) in het apparaat. Het betreft documenten die zijn verkregen door kopiëren, scannen, afdrukken, ontvangen faxen (indien deze optie is geïnstalleerd), internetfaxen en e-mails. U moet e-Filing eerst instellen voordat u het kunt gebruiken. eFiling bestaat uit een publieke box en maximaal 200 gebruikersboxen.
Met het apparaat kunt u documenten als originele gegevens opslaan in e-Filing door middel van kopiëren en scannen. ("1.OPSLAAN NAAR e-FILING" Pagina 130, "2.SCANNEN NAAR e-FILING" Pagina 140) De opgeslagen documenten in e-Filing kunnen worden afgedrukt door het specificeren van sommige pagina’s of “Alle pagina’s”, eventueel na toevoeging/verandering van de afdrukinstellingen. Overbodige documenten kunnen ook worden verwijderd uit de gespecificeerde gebruikersbox.
2. BOX INSTELLEN e-Filing bestaat uit één openbare box en maximaal 200 gebruikersboxen. De openbare box wordt vooraf ingesteld bij de installatie van de apparatuur. U hoeft deze dus niet zelf in te stellen. De gebruikersbox kan worden ingesteld/geregistreerd door middel van toewijzing van een boxnaam. Als de gebruikersbox is beveiligd met een wachtwoord kunnen belangrijke documenten veilig worden opgeslagen. Er kunnen maximaal 200 gebruikersboxen worden ingesteld/geregistreerd.
4 Druk op de [ENTER] toets. - Er is een nieuwe box ingesteld.
3. DE INVOERGEGEVENS WIJZIGEN De “geregistreerde boxnaam” en het “wachtwoord” van de gebruikersbox kunnen worden veranderd. * U kunt de naam van de map niet veranderen op het apparaat. Verander de naam eventueel via het netwerk met behulp van een cliëntcomputer en de webtoepassing e-Filing. Raadpleeg voor meer informatie de [Handleiding e-Filing]. op de [e-FILING] toets op het 1 Druk bedieningspaneel. de box die u wilt wijzigen en 2 Selecteer druk vervolgens op de [EDIT] toets.
5 Druk op de [ENTER] toets. - De boxinstellingen zijn bijgewerkt.
4. BOX VERWIJDEREN Een overbodige gebruikersbox kan worden verwijderd. In dat geval worden alle documenten in de gebruikersbox ook verwijderd. * De openbare box kan niet worden verwijderd. * U kunt de map in een gebruikersbox niet op het apparaat verwijderen. Verwijder de map eventueel via het netwerk met behulp van een cliëntcomputer en de webtoepassing e-Filing. Raadpleeg voor meer informatie de [Handleiding e-Filing]. op de [e-FILING] toets op het 1 Druk bedieningspaneel.
5. OPGESLAGEN DOCUMENT AFDRUKKEN Documenten die in de box of map zijn opgeslagen, kunnen worden afgedrukt. De afwerking van de documenten kan worden geselecteerd. U kunt tevens de afdruk controleren door middel van een proefafdruk. Het gehele document afdrukken. Alle pagina’s van het document worden afgedrukt. Raadpleeg voor het afdrukken van meerdere kopieën "Opgeslagen document afdrukken met toegevoegde/gewijzigde instellingen" Pagina 217. op de [e-FILING] toets op het 1 Druk bedieningspaneel.
5.OPGESLAGEN DOCUMENT AFDRUKKEN (Vervolg) 5 Druk op de [AFDRUKKEN] toets. - Het afdrukken van het gehele document begint. Proefafdruk maken U kunt een gedeelte afdrukken van een document dat bestaat uit verschillende pagina’s. de stappen 1 tot en met 4 uit van “Het 1 Voer gehele document afdrukken”. 2 Druk op de[PROEFAFDRUK] toets. 10 het nummer van de laatste pagina in 3 Voer om de af te drukken pagina te specificeren. - Druk op de [ALLE PAGINA’s] toets als u alle pagina’s af wilt drukken. 216 10.
4 Druk op de [AFDRUKKEN] toets. - Het afdrukken van de ingestelde pagina begint. Opgeslagen document afdrukken met toegevoegde/gewijzigde instellingen De volgende instellingen kunnen worden toegevoegd aan (of gewijzigd in) het opgeslagen document in de filingbox. 1: De papierlade instellen (druk op het cassettegebied van de papierlade) 2: Het aantal afdrukken invoeren (met behulp van de numerieke toetsen) 3: Enkelzijdige/dubbelzijdige afdrukken instellen.
5.OPGESLAGEN DOCUMENT AFDRUKKEN (Vervolg) 2 Druk op de [INSTELLINGEN] toets. 3 Stel het gewenste aantal afdrukken in. - Zie de vorige pagina voor meer bijzonderheden. Druk met betrekking tot de instellingen 3 tot en met 8 op de betreffende toets, selecteer de gewenste toets in het menu en druk vervolgens op de [ENTER] toets. 4 Druk op de [AFDRUKKEN] toets. - Het afdrukken begint. 10 218 10.
11. SJABLOON 1. SJABLOON........................................................................................................................220 2. SJABLOON OPROEPEN ..................................................................................................221 3. SJABLOON REGISTREREN .............................................................................................224 4. INVOERGEGEVENS WIJZIGEN .......................................................................................
1. SJABLOON Een combinatie van veel gebruikte functies kan worden geregistreerd als sjabloon en naar wens worden opgeroepen * U kunt bijvoorbeeld de instellingen van de kopieerfuncties, scanfuncties of faxfuncties (optioneel) als sjabloon registreren en oproepen. De combinaties worden geregistreerd in de “OPENBARE SJABLOONGROEP” of de “GEBRUIKERSGROEP (maximaal 200 groepen beschikbaar)” in het menu van de sjabloon. Er kunnen maximaal 60 combinaties worden geregistreerd in één groep.
2. SJABLOON OPROEPEN U hoeft alleen maar op de [START] toets te drukken (voor scannen de [SCAN] toets op het aanraakscherm) nadat u de gewenste sjabloon heeft opgeroepen. * Voordat u een sjabloon kunt oproepen, dient u deze eerst te registreren. Zie "3.SJABLOON REGISTREREN" Pagina 224. Een sjabloon oproepen in de openbare groep 1 Plaats papier in de lade(n). - "1.KOPIEERPAPIER PLAATSEN" Pagina 36 2 Plaats het origineel/de originelen. - "2.
2.SJABLOON OPROEPEN (Vervolg) dat “De sjablooninstelling is 6 Bevestig bijgewerkt” wordt weergegeven in het scherm. z Selecteer eventueel andere kopieerinstellingen. 7 Druk op de [START] toets. Een sjabloon oproepen in de gebruikersgroep 1 Plaats papier in de lade(n). - "1.KOPIEERPAPIER PLAATSEN" Pagina 36 2 Plaats het origineel/de originelen. - "2.ORIGINELEN PLAATSEN" Pagina 45 op de [SJABLOON] toets op het 3 Druk bedieningspaneel. - Het menu voor het oproepen van de sjabloon opent.
6 Selecteer de gewenste sjabloon. het wachtwoord (5 cijfers) van de 7 Toets geselecteerde sjabloon in. Druk vervolgens op de [ENTER] toets. - Sla deze stap over als het wachtwoord niet is ingesteld tijdens de registratie van de groep en ga naar stap 8. dat “De sjablooninstelling is 8 Bevestig bijgewerkt” in het scherm verschijnt. z Selecteer eventueel andere kopieerinstellingen. 9 Druk op de [START] toets.
3. SJABLOON REGISTREREN Om de sjabloon op te roepen moet u eerst de instellingencombinatie als sjabloon registreren. De sjabloon wordt - afhankelijk van de doelstelling - geregistreerd in de “OPENBARE SJABLOONGROEP” of de “GEBRUIKERSGROEP”. - OPENBARE SJABLOONGROEP: In deze groep kunt u de instellingencombinatie registreren van de functies die veel worden gebruikt in het gehele bedrijf of de gehele organisatie. Iedereen kan dan de sjabloon gebruiken.
het “Beheerderswachtwoord” (6 5 Voer cijfers) in en druk vervolgens op de [ENTER] toets. op de blanco toets in het 6 Druk sjabloonmenu en druk vervolgens op de [OPSLAAN] toets. de gegevens in voor het registreren 7 Voer van de sjabloon. - U moet “NAAM 1” of “NAAM 2” invoeren, maar het invoeren van de “GEBRUIKERSNAAM” en het “WACHTWOORD” is niet verplicht. - Als u op de [NAAM 1] toets drukt, opent het invoermenu voor letters ("3.LETTERS INVOEREN" Pagina 136). Voer een naam in van maximaal 11 letters.
3.SJABLOON REGISTREREN (Vervolg) 9 Druk op de [OPSLAAN] toets. - Het menu keert terug naar stap 1 (het menu voordat er op de [SJABLOON] toets op het bedieningspaneel werd gedrukt.) De sjabloon registreren in de gebruikersgroep 1 Stel alle functies in die u wilt combineren. - Voorbeeld: instelling “Beeldverplaatsing”, “90% reductie” en “10 sets kopieën” voor de kopieerfunctie. op de [SJABLOON] toets op het 2 Druk bedieningspaneel. 3 Druk op de [REGISTRATIE] toets.
- Voer bij het selecteren van de geregistreerde “GEBRUIKERSGROEP” in het volgende menu het “GROEPSWACHTWOORD” (5 cijfers) in. Ga vervolgens verder met stap 8. de gegevens in voor het registeren 5 Voer van de nieuwe gebruikersgroep. - U moet “NAAM” invoeren, maar het invoeren van de “GEBRUIKERSNAAM” en het “WACHTWOORD” is niet verplicht. - Als u op de [NAAM] toets drukt, opent het invoermenu voor letters ("3.LETTERS INVOEREN" Pagina 136). Voer een naam in van maximaal 20 letters.
3.SJABLOON REGISTREREN (Vervolg) 8 Voer de gevraagde gegevens in. - U moet “NAAM 1” of “NAAM 2” invoeren, maar het invoeren van de “GEBRUIKERSNAAM” en het “WACHTWOORD” is niet verplicht. - Als u op de [NAAM 1] toets drukt, opent het invoermenu voor letters ("3.LETTERS INVOEREN" Pagina 136). Voer een naam in van maximaal 11 letters. - Voer op dezelfde wijze een naam in van maximaal 11 tekens voor “NAAM 2” en maximaal 30 tekens voor “GEBRUIKERSNAAM”.
4. INVOERGEGEVENS WIJZIGEN U kunt de geregistreerde naam, gebruikersnaam, en wachtwoord van sjabloon/gebruikersgroep wijzigen. De gegevens van de sjabloon wijzigen op de [SJABLOON] toets op het 1 Druk bedieningspaneel. 2 Druk op de [REGISTRATIE] toets de groep (met de geregistreerde 3 Selecteer sjabloon) die u wilt wijzigen. Druk vervolgens op de [ENTER] toets. - Blader naar het juiste menu met behulp van de [Vorige] en [Volgende] toets.
4.INVOERGEGEVENS WIJZIGEN (Vervolg) de sjabloon die u wilt wijzigen 5 Selecteer en druk vervolgens op de [EDIT] toets. het “Wachtwoord” (5 cijfers) voor de 6 Voer geselecteerde sjabloon in. Druk vervolgens op de [ENTER] toets. - Sla deze stap over als het wachtwoord niet is ingesteld bij de registratie van de gebruikersgroep, ga naar stap 7. op de toets “NAAM 1”, “NAAM 2” en/ 7 Druk of “GEBRUIKERSNAAM”. - Als u op de [NAAM 1] toets drukt, opent het invoermenu voor letters ("3.
9 Druk op de [ENTER] toets. - De gegevens van de sjabloon zijn gewijzigd. De gegevens van de gebruikersgroep wijzigen De gegevens van de openbare groep kunnen niet worden gewijzigd. op de [SJABLOON] toets op het 1 Druk bedieningspaneel. 2 Druk op de [REGISTRATIE] toets. de “GEBRUIKERSGROEP” die 3 Selecteer u wilt wijzigen en druk vervolgens op de 11 [EDIT] toets. - Blader naar het juiste menu met behulp van de [Vorige] of [Volgende] toets.
4.INVOERGEGEVENS WIJZIGEN (Vervolg) het “Wachtwoord” (5 cijfers) voor de 4 Voer geselecteerde groep in. Druk vervolgens op de [ENTER] toets. - Sla deze stap over als het wachtwoord niet is ingesteld bij de registratie van de gebruikersgroep, ga naar stap 5. op de [NAAM] toets en/of op de 5 Druk [GEBRUIKERSNAAM] toets. - Als u op de [NAAM] toets drukt, opent het invoermenu voor letters ("3.LETTERS INVOEREN" Pagina 136). Voer een naam in van maximaal 20 letters.
5. SJABLOON VERWIJDEREN Overbodige sjablonen kunnen worden verwijderd. U kunt ook gebruikersgroepen verwijderen. Een sjabloon verwijderen op de [SJABLOON] toets op het 1 Druk bedieningspaneel. 2 Druk op de [REGISTRATIE] toets. de groep (waarin de sjabloon is 3 Selecteer geregistreerd) die u wilt verwijderen. Druk vervolgens op de [ENTER] toets. - Blader naar het juiste menu met behulp van de [Vorige] of [Volgende] toets.
5.SJABLOON VERWIJDEREN (Vervolg) de sjabloon die u wilt 5 Selecteer verwijderen en druk vervolgens op de [VERWIJDEREN] toets. het “Wachtwoord” (5 cijfers) voor de 6 Voer geselecteerde sjabloon in. Druk vervolgens op de [ENTER] toets. - Sla deze stap over als het wachtwoord niet is ingesteld bij de registratie van de gebruikersgroep, ga naar stap 7. 7 Druk op de [VERWIJDEREN] toets. - De geselecteerde sjabloon wordt verwijderd. 11 234 11.
Een gebruikersgroep verwijderen op de [SJABLOON] toets op het 1 Druk bedieningspaneel. 2 Druk op de [REGISTRATIE] toets. de gebruikersgroep die u wilt 3 Selecteer verwijderen en druk vervolgens op de [VERWIJDEREN] toets. - Blader naar het juiste menu met behulp van de [Vorige] en [Volgende] toets. - Toets het nummer van de gewenste gebruikersgroep in om het juiste menu meteen te openen. het “Wachtwoord” (5 cijfers) voor de 4 Voer geselecteerde groep in. Druk vervolgens op de [ENTER] toets.
5.SJABLOON VERWIJDEREN (Vervolg) 5 Druk op de [VERWIJDEREN] toets. - De geselecteerde groep is verwijderd. 11 236 11.
12. KNIPPERENDE GRAFISCHE SYMBOLEN OP HET AANRAAKSCHERM 1. BESCHRIJVING KNIPPERENDE GRAFISCHE SYMBOLEN SYMBOLS ........................238 2. SYMBOOL PAPIER BIJVULLEN .......................................................................................240 De papierladen bijvullen.....................................................................................................240 Het tandem papierinvoermagazijn (optioneel) bijvullen .....................................................241 3.
1. BESCHRIJVING KNIPPERENDE GRAFISCHE SYMBOLEN SYMBOLS De grafische symbolen op het aanraakscherm tonen de status van het apparaat. Als een van de grafische symbolen knippert, moet u de juiste handelingen uitvoeren. In onderstaand overzicht wordt verwezen naar de pagina waar de betreffende beschrijving staat vermeld. 1 2 3 13 4 12 5 11 6 7 10 9 8 1 : Symbool CONTROLEER ORIGINELEN Knippert wanneer een origineel in het automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting is vastgelopen. "1.
8 : Symbool VASTGELOPEN PAPIER IN DE ONTGRENDELINGSEENHEID Knippert wanneer er papier is vastgelopen in de ontgrendelingseenheid. "6. Vastgelopen papier in de ontgrendelingseenheid" Pagina 252 9 : Symbool VERVANG TONERCARTRIDGE Knippert wanneer de tonercartridge bijna leeg is. "3.SYMBOOL VERVANG TONERCARTRIDGE" 10: Symbool VERVANG TONEROPVANGBAK Knippert wanneer de toneropvangbak bijna vol is. "4.
2. SYMBOOL PAPIER BIJVULLEN De papierladen bijvullen Als het papier in de geselecteerde papierlade of het optionele tandem papierinvoermagazijn bijna op is, knippert in het scherm het symbool van de papierlade of van het tandem papierinvoermagazijn. De melding “Papier bijvullen” verschijnt. Vul het papier als volgt bij. de papierlade voorzichtig naar buiten 1 Trek totdat deze niet verder kan. 2 Plaats papier in de papierlade(n). - Leg het papier met de te bedrukken zijde naar boven.
Het tandem papierinvoermagazijn (optioneel) bijvullen het tandem papierinvoermagazijn 1 Trek voorzichtig naar buiten totdat het niet verder kan. het papier keurig uitgelijnd in bak (A) 2 Leg en bak (B). - PlPlaats het papier met de te bedrukken zijde naar boven. - Maximum aantal te plaatsen vellen "Geschikte soorten en formaten kopieerpapier" Pagina 36 - Maak het papier goed los. Leg het papier voor bak (A) tegen de rechterzijkant en voor bak (B) tegen de linkerzijkant.
3. SYMBOOL VERVANG TONERCARTRIDGE Wanneer de toner in de tonercartridge bijna op is, knippert het symbool VERVANG TONERCARTRIDGE. Gebruik de originele toner Toshiba heeft als doelstelling het leveren van betrouwbare producten met een hoge afdrukkwaliteit. Koop alleen de originele Toshiba-toners zodat u zeker weet dat u milieuvriendelijke kwaliteitsproducten gebruikt. 12 242 12.
De tonercartridge vervangen 1 Open de voordeur. op de vergrendeling, en open de 2 Druk cartridgehouder. 3 Trek de cartridge er voorzichtig uit. - Als u de cartridge er niet recht uit kunt trekken, draai de cartridge dan tijdens het trekken rechtsom. Als het niet lukt, sluit dan de voordeur en schakel de stroom UIT en daarna weer IN. Wanneer de melding “Vervang zwarte tonercartridge” verschijnt, begint u opnieuw met stap 1. Voor het uitschakelen, zie "De copier uitschakelen (afsluiten)" Pagina 30.
3.SYMBOOL VERVANG TONERCARTRIDGE (Vervolg) de nieuwe tonercartridge een paar 4 Schud keer heen en weer om de toner los te maken. de tonercartridge rechtop en trek de 5 Houd verzegeling eruit in de richting van de pijl. 6 Plaats de cartridge. - Breng het (oranje) label op de copier in lijn met de (oranje) sluiting op de tonercartridge en plaats vervolgens de cartridge. - Als er toner op de cartridge is gemorst, verwijder dit dan zorgvuldig voordat u de cartridge plaatst.
8 Sluit de voordeur. - De melding “Wacht toner wordt toegevoegd” verschijnt. De copier begint automatisch toner toe te voeren.
4. SYMBOOL VERVANG TONEROPVANGBAK Wanneer de toneropvangbak bijna vol is met gebruikte toner, gaat het symbool VERVANG TONEROPVANGBAK knipperen en de melding “Verwijder gebruikte toner” verschijnt. 1 Open de voordeur. de toneropvangbak er voorzichtig 2 Trek uit. Probeer NOOIT toneropvangbakken te verbranden. Dit kan een explosie veroorzaken. Gebruikte toneropvangbakken NIET weggooien. Geef ze terug aan de servicetechnicus. 3 Doe het deksel op de toneropvangbak.
5. SYMBOOL VASTGELOPEN PAPIER Wanneer er papier in de copier is vastgelopen, knippert het symbool of op het aanraakpaneel op de plaats waar het papier is vastgelopen. Verwijder het vastgelopen papier door middel van de volgende werkwijze. 1 9 8 7 5 10 11 12 4 13 2 3 6 1. Vastgelopen papier in het automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting (optioneel) op de toets op het automatisch 1 Druk documentinvoersysteem met omkeerinrichting om de bovenklep te openen.
5.SYMBOOL VASTGELOPEN PAPIER (Vervolg) aan de groene knop om de 2 Draai vastgelopen originelen te verwijderen. er nog steeds vastgelopen originelen 3 Als zijn, draait u de groene knop in de tegenovergestelde richting van stap 2. Verwijder de originelen. 4 Til de groene hendel op. - Verwijder de eventueel aanwezige vastgelopen originelen. 12 248 de groene knop aan uw kant in de 5 Draai richting van de pijl en verwijder alle vastgelopen originelen. 12.
de invoerklep originelen op en 6 Til verwijder alle vastgelopen originelen. de invoerklep originelen zakken, 7 Laat beweeg de groene knop naar voren en open de onderklep. 8 Verwijder het vastgelopen papier. 9 Sluit de boven- en onderklep. 2. Vastgelopen papier in het gebied van de papierlade 12 1 Open de klep.
5.SYMBOOL VASTGELOPEN PAPIER (Vervolg) 2 Verwijder het vastgelopen papier. 3 Sluit de klep. 3. Vastgelopen papier in het tandem papierinvoermagazijn (optioneel) 1 Open de klep. 2 Verwijder het vastgelopen papier. 12 Vastgelopen papier in het externe, extra grote papierinvoermagazijn (optioneel) -Open de klep zoals hiernaast is afgebeeld en verwijder het vastgelopen papier. 3 Sluit de klep. 250 12.
4. Vastgelopen papier op de handinvoergeleiding het vastgelopen papier uit de 1 Trek handinvoergeleiding. 5. Vastgelopen papier in de automatische duplexer of de handinvoergeleiding 1 Controleer open is en open vervolgens de automatische duplexer. - Zorg ervoor dat uw vingers niet bekneld raken tussen het apparaat en de automatische duplexer. Dit kan u verwonden. - Raak het metalen gedeelte van de geleidingsplaat niet aan. Als gevolg van de hoge temperatuur kunt u brandwonden oplopen.
5.SYMBOOL VASTGELOPEN PAPIER (Vervolg) 6. Vastgelopen papier in de ontgrendelingseenheid of de handinvoergeleiding en 1 Controleer de automatische duplexer open zijn. Open vervolgens de klep van de ontgrendelingseenheid. de groene knop in de richting van de 2 Draai pijl naar binnen en verwijder het vastgelopen papier. de klep van de 3 Sluit ontgrendelingseenheid en breng de automatische duplexer en de handinvoergeleiding weer terug in de oorspronkelijke positie.
2 Open de klep van de fusereenheid. knop (A) in en open de 3 Druk transportgeleiding. (A) (A) het vastgelopen papier in de 4 Verwijder fusereenheid. de transportgeleiding en de klep van 5 Sluit de fusereenheid. Druk de ontgrendelingshendel van de fuser omhoog zodat u de klep van de ontgrendelingseenheid, de automatische duplexer, en de handinvoergeleiding weer in de oorspronkelijke positie terug kunt brengen.
5.SYMBOOL VASTGELOPEN PAPIER (Vervolg) 8. Vastgelopen papier in de Offset Uitvoer Eenheid of Opdrachtseparator (Optioneel) of de handinvoergeleiding, de 1 Controleer automatische duplexer en de ontgrendelingseenheid open zijn, open vervolgens de klep van de ontgrendelingseenheid. De fusereenheid en het metalen gedeelte rondom de fuser NIET aanraken. Als gevolg van de hoge temperaturen kunt u brandwonden oplopen of door de schrikreactie uw hand aan de binnenzijde van de apparatuur verwonden.
het vastgelopen papier in de 4 Verwijder offset uitvoer eenheid of opdrachtseparator. de klep van de offset uitvoer eenheid 5 Sluit of opdrachtseparator klep. Sluit de klep van de fusereenheid en de klep van de ontgrendelingseenheid. Breng de automatische duplexer en de handinvoergeleiding weer terug in de oorspronkelijke positie. 9. Vastgelopen papier in de Brug Eenheid (optioneel) de klep van de brug eenheid met 1 Open behulp van de handgreep. het vastgelopen papier in de 2 Verwijder brug eenheid.
5.SYMBOOL VASTGELOPEN PAPIER (Vervolg) 10. Vastgelopen papier in de perforatoreenheid (optioneel) de voorklep van de 1 Open perforatoreenheid (optioneel). 2 Til de perforatoreenheid omhoog. de groene knop zodanig dat de pijl 3 Draai in het gebied op het label komt. - In deze toestand staat de perforator open zodat het papier kan worden verwijderd, zoals op de afbeelding is te zien. - Als er nog vastgelopen papier is, opent u de bovenste klep van de finisher om het te verwijderen.
11. Vastgelopen papier in de finisher (optioneel: MJ-1024/1023) de bovenklep van de finisher totdat 1 Open deze open blijft staan. - Verwijder het vastgelopen papier. Houd de geleiding omhoog en verwijder 2 het vastgelopen papier in de uitvoer. 3 Sluit de bovenklep.
5.SYMBOOL VASTGELOPEN PAPIER (Vervolg) 12. Vastgelopen papier in de finisher met enkelvoudige nieteenheid (optioneel: MJ-1022) aan de hendel en koppel de finisher 1 Trek voorzichtig los van de copier. de groene hendel op en verwijder het 2 Til vastgelopen papier. Verwijder het vastgelopen papier in de 3 papieruitvoer. 4 Koppel de finisher aan de copier. Let erop dat uw vingers niet bekneld raken tussen de copier en de finisher (optioneel). 12 258 Dit kan u verwonden. 12.
13. Vastgelopen papier in de finisher met rughechtereenheid (optioneel: MJ-1024) * Alleen wanneer de finisher met rughechtereenheid (MJ-1024, optioneel) is geïnstalleerd de voordeur van de finisher met 1 Open rughechtereenheid. de groene hendel naar rechts en 2 Schuif verwijder het vastgelopen papier. op het onderste gedeelte van de 3 Druk groene hendel.
5.SYMBOOL VASTGELOPEN PAPIER (Vervolg) het vastgelopen papier en 4 Verwijder breng de hendel weer terug in de oorspronkelijke positie. 5 Draai de rechterknop linksom. op de linkerknop en draai deze 6 Druk rechtsom. 12 260 het vastgelopen papier aan de 7 Verwijder uitvoerzijde van de rughechtereenheid. 12.
de hendel omhoog en open de 8 Til uitvoerklep van de rughechtereenheid. - Verwijder het vastgelopen papier. 9 Sluit de uitvoerklep en de voordeur.
6.NIETJES BIJVULLEN (OPTIONEEL) (Vervolg) 6. NIETJES BIJVULLEN (OPTIONEEL) Wanneer het nietjesmagazijn bijna leeg is,verschijnt de melding, “Controleer nietjesmagazijn”. Vul het nietjesmagazijn bij volgens de onderstaande werkwijze. Finisher met rughechtereenheid (MJ-1024)/meervoudige nieteenheid (MJ1023) 1 Open de voordeur van de finisher. - Indien MJ-1024 is geïnstalleerd - Indien MJ-1023 is geïnstalleerd 2 Verwijder het nietjesmagazijn. 12 262 12.
de lege nietjeshouder uit het 3 Verwijder nietjesmagazijn. de afsluitplaat die de nietjes 4 Verwijder vasthoudt. - Let erop dat de nietjes recht blijven liggen. de nieuwe nietjeshouder in het 5 Druk nietjesmagazijn totdat u een klik hoort. het nietjesmagazijn weer op de 6 Breng oorspronkelijke plaats aan. 12 - Duw het nietjesmagazijn terug totdat deze door de klauw wordt gevangen en met een klikgeluid wordt vergrendeld. 7 Sluit de voordeur van de finisher.
6.NIETJES BIJVULLEN (OPTIONEEL) (Vervolg) Finisher met rughechtereenheid (MJ-1024) * Alleen wanneer de rughechtereenheid (MJ-1024, optioneel) is geïnstalleerd 1 Open de voordeur van de finisher. de rughechtereenheid voorzichtig 2 Schuif naar voren. de hendel van de rughechterhouder 3 Trek (1) naar u toe en draai (2) deze 90º in de richting van de pijl. (2) (1) 12 264 12.
de lege nietjeshouder en plaats 4 Verwijder een nieuwe houder. - Vervang beide nietjeshouders door nieuwe houders. de rughechterhouder weer terug in 5 Breng de oorspronkelijke positie. - Trek de hendel van de rughechterhouder (1) naar u toe en draai (2) deze 90º in de richting van de pijl. (2) (1) de rughechtereenheid weer terug 6 Breng in de oorspronkelijke positie. of er papier van het formaat 7 Controleer A3, A4-R of B4 in de copier aanwezig is.
6.NIETJES BIJVULLEN (OPTIONEEL) (Vervolg) Finisher met enkelvoudige nieteenheid (MJ-1022) de handgreep aan en koppel de 1 Trek finisher voorzichtig los van de copier. 2 Verwijder het nietjesmagazijn. de lege nietjeshouder uit het 3 Verwijder nietjesmagazijn. 12 4 Plaats de nieuwe nietjeshouder. - Duw een nieuwe nietjeshouder in het nietjesmagazijn totdat u een klik hoort. - Verwijder de afsluitplaat (die de nietjes vasthoudt) pas als de nietjeshouder in het magazijn is geplaatst. 266 12.
de afsluitplaat terwijl u de 5 Verwijder nietjes recht omhoog houdt. het nietjesmagazijn weer terug in 6 Breng de oorspronkelijke positie. - Duw het nietjesmagazijn terug totdat deze door de klauw wordt gevangen en met een klikgeluid wordt vergrendeld. Indien de melding “Controleer nietjesmagazijn” zichtbaar blijft, herhaalt u de bovenstaande werkwijze van stap 1 tot en met 6. 7 Koppel de finisher aan de copier. Let erop dat uw vingers niet bekneld raken tussen het apparaat en de finisher (optioneel).
7.VASTGELOPEN NIETJES VERWIJDEREN (OPTIONEEL) (Vervolg) 7. VASTGELOPEN NIETJES VERWIJDEREN (OPTIONEEL) Wanneer de kopieën niet worden geniet in de nietfunctie, verschijnt de melding, “Controleer nietmachine”. Dit betekent dat er nietjes zijn vastgelopen. Verwijder de vastgelopen nietjes als volgt. Saddle-stitch Finisher (MJ-1024)/Multi-staple Finisher (MJ-1023) 1 Open de voordeur van de finisher. - Indien MJ-1024 is geïnstalleerd - Indien MJ-1023 is geïnstalleerd 2 Verwijder het nietjesmagazijn.
de knop in en laat de klep van de 3 Druk nieteenheid zakken. (A) - A: nieteenheid Het nietgebied niet aanraken. De nieteenheid kan verwondingen veroorzaken. 4 Verwijder de vastgelopen nietjes. de knop ingedrukt en breng de klep 5 Houd van de nieteenheid weer terug in de oorspronkelijk positie. het nietjesmagazijn weer terug in 6 Breng de oorspronkelijke positie. 12 - Insert the cartridge until it is caught by the latch and fixed with a click sound. 7 Sluit de voordeur van de finisher.
7.VASTGELOPEN NIETJES VERWIJDEREN (OPTIONEEL) (Vervolg) Finisher met rughechtereenheid (MJ-1024) * Alleen wanneer de rughechtereenheid (MJ-1024, optioneel) is geïnstalleerd 1 Open de voordeur van de finisher. de rughechtereenheid voorzichtig 2 Schuif naar voren. de hendel van de rughechterhouder 3 Trek (1) naar u toe en draai (2) deze 90º in de richting van de pijl. (2) (1) 12 270 12.
de nietjeshouders uit de 4 Verwijder nietjesmagazijnen. de hendel (1) in en trek tegelijkertijd 5 Druk de knop (2) omhoog. (1) (2) de vastgelopen nietjes en breng 6 Verwijder de knop (2) weer terug in de oorspronkelijke positie. (2) Het nietgebied niet aanraken. De nieteenheid kan verwondingen veroorzaken. de nietjeshouders weer terug in de 7 Breng oorspronkelijke positie.
7.VASTGELOPEN NIETJES VERWIJDEREN (OPTIONEEL) (Vervolg) de rughechterhouder weer terug in 8 Breng de oorspronkelijke positie. - Trek de hendel van de rughechterhouder (1) naar u toe en draai (2) deze 90º in de richting van de pijl. (2) (1) de rughechtereenheid weer terug 9 Breng in de oorspronkelijke positie. of er papier van het formaat 10 Controleer A3, A4-R of B4 aanwezig is. - If any of the above paper sizes is not set, test stapling cannot be performed. de voordeur van de finisher.
Finisher met enkelvoudige nieteenheid (MJ-1022) aan de hendel en koppel de finisher 1 Trek voorzichtig los van de copier. 2 Verwijder het nietjesmagazijn. de knop in en laat de klep van de 3 Druk nieteenheid zakken. (A) - A: nieteenheid Het nietgebied niet aanraken. De nieteenheid kan verwondingen veroorzaken. 4 Verwijder de vastgelopen nietjes.
the staple cover to its original 5 Return position while holding the knob. the staple cartridge to its original 6 Return position. - Insert the cartridge until it is caught by the latch and fixed with a click sound. 7 Install the finisher to the equipment. Be careful not to let your fingers be caught between the equipment and the finisher (optional). This could injure you. 12 274 12.
8. PERFORATORAFVAL VERWIJDEREN (OPTIONEEL) Wanneer de stukjes papier die uit de kopieën zijn geperforeerd zich tot een bepaald niveau hebben opgehoopt, verschijnt de melding “GEREED (OPVANGBAK PERFORATOR IS VOL)”. Verwijder het perforatorafval als volgt. 1 Open de klep van de perforatoreenheid. de opvangbak weer terug in de 2 Breng oorspronkelijke positie. de opvangbak weer terug in de 3 Breng oorspronkelijke positie. 4 Sluit de klep van de perforatoreenheid.
9. SYMBOOL BEL VOOR SERVICE/MELDING PERIODIEK ONDERHOUD Symbool bel voor service Probeer nooit zelf het apparaat te repareren, uit elkaar te halen, of aan te passen. U kunt brand veroorzaken of een elektrische schok krijgen. Neem altijd contact op met uw servicemonteur voor onderhoud of reparatie van het binnenwerk van de copier. Als het symbool BEL VOOR SERVICE knippert en de melding “Vastgelopen papier in copier, druk op HELP” verschijnt, kunt u niet meer kopiëren. Neem contact op met uw leverancier.
Melding periodiek onderhoud Als de melding “Tijd voor periodiek onderhoud” op het aanraakscherm verschijnt, is de ondersteuning van een erkende servicemonteur vereist. Neem contact op met uw leverancier.
12 278 12.
13. ONDERHOUD 1. DAGELIJKS ONDERHOUD...............................................................................................280 2. OPLOSSEN VAN EENVOUDIGE PROBLEMEN...............................................................
1. DAGELIJKS ONDERHOUD Items for Daily Check Werking AAN-/UIT-schakelaar Wij raden u aan de copier elke morgen in te schakelen met behulp van de AAN-/UIT-schakelaar zodat u op elk moment kopieën kunt maken.
Reinigen van de corona Indien de binnenzijde van de corona en de corona draad vuil wordt, zal dit effect kunnen hebben op de afdruk kwaliteit (strepen). * Voor het reinigen, EERST HET APPARAAT UITSCHAKELEN, vervolgens de voordeur openenr. Voor het uitschakelen, zie "De copier uitschakelen (afsluiten)" Pagina 30. 1 Open de voordeur. 2 Reinig de corona. - Houd de reinigingsgreep vast en trek deze langzaam en geheel vaar buiten, duw hem vervolgens weer langzaam en geheel naar binnen terug.
2. OPLOSSEN VAN EENVOUDIGE PROBLEMEN Controleer de volgende punten. Neem contact op met uw leverancier als de problemen zich blijven voordoen. Probeer NOOIT zelf de copier te repareren, uit elkaar te halen, of aan te passen. U kunt brand veroorzaken of een elektrische schok krijgen. Neem ALTIJD contact op met uw leverancier voor onderhoud of reparatie van het binnenwerk van de copier.
De afdrukdichtheid (zwarting) is te laag Te controleren punten Wat moet u doen Zie pagina Is de melding “Vervang tonercartridge” in het scherm verschenen? Vervang de tonercartridge. "3.SYMBOOL VERVANG TONERCARTRIDGE" Pagina 242 Is de afdrukdichtheid of de achtergrondinstelling lichter ingesteld dan standaard? Corrigeer de afdrukdichtheid met behulp van de toetsen voor de handmatige afdrukdichtheid, of met behulp van de functie voor de achtergrondinstelling.
2.OPLOSSEN VAN EENVOUDIGE PROBLEMEN (Vervolg) De kopieën zijn gevlekt Te controleren punten Wat moet u doen Zie pagina Is de klep voor originelen, of het optionele automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting, goed gesloten? Voorkom externe belichting door de klep voor originelen, of het documentinvoersysteem, goed te sluiten. "Een origineel op de glasplaat leggen" Pagina 46 Is de glasplaat voor originelen, de klep voor originelen, of het scangebied vuil? Maak de oppervlakken schoon.
De kopieën zijn niet volledig Te controleren punten Wat moet u doen Zie pagina Is het formaat en de richting van het origineel alsmede de reproductiefactor geschikt voor het papierformaat? Gebruik kopieerpapier van hetzelfde formaat als het origineel, of stel de reproductiefactor in die geschikt is voor het papierformaat. "1.PAPIERSELECTIE" Pagina 66, "2.VERKLEINEN EN VERGROTEN" Pagina 71 Is de marge van de kopie correct ingesteld? Corrigeer de waarde voor de beeldverplaatsing. "1.
13 286 13.
14. SPECIFICATIES & OPTIES 1. SPECIFICATIES e-STUDIO350/450..................................................................................288 2. SPECIFICATIE VAN DE OPTIES ......................................................................................291 3. PAKLIJST...........................................................................................................................299 4. COMBINATIEMATRIX KOPIEERFUNCTIE .......................................................................
1.
Papiervoorra ad Papierlade 550 vel (80 g/m2) Handinvoer 100 vel (80 g/m2) Instelling afdrukdichtheid Magnetisch auto-tonersysteem Belichtingsregeling Automatische en handmatige keuze uit 11 belichtingsstappen Omgevingsfactoren (bij normaal gebruik) Temperatuur: 10-30ºC, vochtigheid: 20-85% (geen condensatie) Netspanning gegevens 220-240 V ±10%, 8 A (50/60 Hz) 110-127 V ±10%, 12 A (50/60 Hz) (for Saudi Arabia 100V version only) Stroomverbruik Ten minste 1,6 kW (inclusief optische apparatuur) Te
1.SPECIFICATIES e-STUDIO350/450 (Vervolg) Continu kopieersnelheid Eenheid: vellen/min.
2.
2.SPECIFICATIE VAN DE OPTIES (Vervolg) Extra lademodule Modelnaam MY-1021 Geschikt papierformaat A3 - A5-R, LD - ST-R (A5, ST en afwijkend formaat zijn niet geschikt) Papiergewicht 64-105 g/m2 Maximum capaciteit 550 sheets (80 g/m2) Afmetingen 526 mm (B) x 569.5 mm (D) x 107 mm (H) Gewicht Ongeveer 3.
Papierlade Opslag Capaciteit: (Zie "Aanvaardbare omstandigheden voor het rughechten" Page 84) (MJ-1024 niet geladen met gemengd papier) Functie Niet sorterent Sorteren/ stapelen Geladen met nietjes Tray No. 1 1 1 A4, A5-R, B5, LT, ST-R, 147 147 (1,000) (1,000) A3, A4-R, B4, B5- 73.5 R, FOLIO, LD, LG, (500) LT-R, COMP 2 73.5 (500) 2 147 147 147 (1,000) (1,000) (1,000 vel of 30 sets) 73.5 (500) 73.5 (500) 2 147 (1,000 vel of 30 sets) *1 *1 73.5 (500 vel of 30 sets) 73.
2.
(MJ-1023 geladen met gemengd papier) Functie Niet sorteren Sorteren/ stapelen Geladen met nietjes Nummer lade 1 2 1 2 1 2 LD en LT 73.5 (500) 73.5 (500) 73.5 (500) 73.5 (500) LG en LT-R 73.5 (500) 73.5 (500) 73.5 (500) 73.5 (500) Of 73.5 mm, 500 vel of wanneer 50 sets eerder zijn bereikt. Of 73.5 mm, 500 vel of wanneer 50 sets eerder zijn bereikt. *1 *1 A4-R en FOLIO 73.5 (500) 73.5 (500) 73.5 (500) 73.5 (500) A3 en A4 73.5 (500) 73.5 (500) 73.5 (500) 73.
2.
(MJ-1022 geladen met gemengd papier) Functie Niet sorteren Sorteren/ stapelen Geladen met nietjes Nummer lade 1 2 1 1 Combinatie van verschillende papierbreedten 15 (100) 49 (350) LD en LT 15 (100) 49 (350) 15 (100) 49 (350) 80 vel of 15 sets 15 (100) 49 (350) 15 (100) 49 (350) 110 vel of 15 sets 15 (100) 49 (350) 15 (100) 49 (350) 80 vel of 15 sets 15 (100) 49 (350) 15 (100) 49 (350) 110 vel of 15 sets LG en LT-R A3 en A4 B4 en B5 2 - - 2 - - 300 vel of 15 sets *1 *
2.SPECIFICATIE VAN DE OPTIES (Vervolg) Offset uitvoer Modelnaam MJ-5005 Geschikt papierformaat A3, A4, A4-R, B4, B5-R, FOLIO, LD, LG, LT, LT-R, COMP Geschikt papiergewicht 50-209 g/m2 Uitvoer Capaciteit 39 mm (250 sheets) Offset Waarde Ongeveer 30 mm Stroomvoorziening Via de copier Afmetingen 500 mm (W) x 415 mm (D) x 169 mm (H) Gewicht Ongeveer 3.5 kg *1 *1.De waarden tussen haakjes geven het aantal vellen van 80 g/m2 aan.
3.
14 300 14.SPECIFICATIES & OPTIES YES NO NO YES NO YES Staple sort Magazine sort Magazine sort & Saddle stitch Hole punch Saddle stitch Rotate sort YES YES SADF Image direction YES YES YES YES YES YES 2IN1/4IN1 Book centre erase XY zoom Dual page Mirror Trim/Mask The function set first takes precedence. NO: YES Page number The functions can be combined.
*1 *1 YES NO YES YES YES YES NO NO YES YES YES YES YES YES YES YES YES YES YES Magazine sort Magazine sort & Saddle stitch YES YES YES YES YES YES YES YES YES YES YES YES YES YES YES YES YES YES YES YES YES NO NO NO YES NO YES YES YES YES YES YES YES YES NO NO NO NO NO NO NO NO NO NO YES*3 YES NO YES -- -- NO YES YES YES YES YES YES YES YES -- NO NO YES NO YES NO YES YES YES YES NO YES YES NO YES NO NO YES Y
4.COMBINATIEMATRIX KOPIEERFUNCTIE (Vervolg) 14 302 14.
INDEX Numerics 1-Sided Originals -> 1-Sided Copies (default setting) ................................................................ 88 B BACKGROUND ADJUSTMENT ........................96 1-Sided Originals -> 2-Sided Copies ................. 88 basic screen ............................................... 24, 29 2 IN 1/4 IN 1 .................................................... 107 BLINKING GRAPHIC SYMBOLS ....................238 Basic screen ......................................................
INDEX (Vervolg) Continuous original feed mode ......................... 51 drawer feeding .......................................... 83, 109 CONTINUOUS/SINGLE ORIGINAL FEEDING .... 127 Control Panel .............................................. 20, 23 Controlling the Use of the Copier Using the Optional Key Copy Counter ...................................... 33 Controlling the Use of the Copier with Department Codes ............................................................
FUSER MISFEED ........................................... 238 Fuser Unit ....................................................... 252 K Key copy counter ...............................................33 key copy counters ..............................................32 G General ............................................................... 7 GENERAL COPYING PROCEDURES ............. 51 L Large Capacity Feeder ....................................250 GENERAL PRECAUTIONS ..............................
INDEX (Vervolg) Optimum image Quality ...................................... 7 Paper Misfeed in the Saddle-Stitch Finisher (optional MJ-1024) .............................................259 Paper Misfeed in the Single-staple Finisher (optional MJ-1022) ....................................................258 Optional ............................................................. 20 Paper Misfeed on the Bypass Feed Unit .........251 Optional Equipment ..........................................
Registering the template in the User Group .... 226 Setting Staple Sort Mode ...................................80 RELAY UNIT MISFEED .................................. 238 Setting the Drawer for Special Uses ........... 38, 41 Remaining paper level ...................................... 27 REMOVING JAMMED STAPLES Saddle-stitch Finisher (MJ-1024) .............. 270 Saddle-stitch Finisher (MJ-1024)/Multi-staple Finisher (MJ-1023) ..................................
INDEX (Vervolg) To Restore the Invalid Code (print error) to the Normal Print ....................................................... 184 Toner ............................................................. 7, 20 TOP COPIED button ............................... 117, 118 TOSHIBA QUALITY IS SECOND TO NONE ...... 6 Toshiba-recommended paper/Handling and Storing Paper ............................................................. 37 Total copy quantity ............................................