Operation Manual

234
11.SJABLOON
4.INVOERGEGEVENS WIJZIGEN (vervolg)
11
5
Selecteer de sjabloon die u wilt wijzigen
en druk vervolgens op de [EDIT] toets.
6
Voer het “Wachtwoord” (5 cijfers) voor de
geselecteerde sjabloon in. Druk
vervolgens op de [ENTER] toets.
- Sla stap 6 over als het wachtwoord niet is ingesteld bij de
registratie van de sjabloon.
7
Druk op de toets “NAAM 1”, “NAAM 2” en/
of “GEBRUIKERSNAAM”.
- Als u op de [NAAM 1] toets drukt, opent het invoermenu voor
tekens ("3.TEKENS INVOEREN" pagina 142). Voer een naam
in van maximaal 11 tekens.
- Voer op dezelfde wijze een naam in van maximaal 11 tekens voor
“NAAM 2” en maximaal 30 tekens voor “GEBRUIKERSNAAM”.
- Sla stap 7 over als u alleen het wachtwoord wilt wijzigen.
8
Als u in het menu van stap 7 op de
[WACHTWOORD] toets drukt, opent het
hiernaast afgebeelde menu. Toets zowel
bij “Wachtwoord” als “Bevestig
wachtwoord”een vijfcijferig identiek
nummer in. Druk vervolgens op de
[ENTER] toets.
- Druk op de [ENTER] toets na het invoeren van het wachtwoord.
- Sla stap 8 over als u het wachtwoord niet wilt wijzigen.