Operation Manual

68
3.ALGEMENE KOPIEERFUNCTIES INSTELLEN
1.PAPIERSELECTIE (vervolg)
3
Handmatige papierselectie
De automatische papierselectie kan niet worden gebruikt voor zeer lichtdoorlatende originelen, zoals vellen
voor de overheadprojector en calqueerpapier, zeer donkere originelen, originelen met donkere randen, of
originelen met een afwijkend formaat, bijvoorbeeld kranten en brochures. Voor dit soort originelen gebruikt
u de handmatige papierselectie.
* Wanneer het gewenste papierformaat niet in een van de papierladen aanwezig is, kunt u het
papierformaat van de lade veranderen (zie "Geschikte soorten en formaten kopieerpapier" pagina 36),
of kopiëren met behulp van de handinvoer (zie "7.KOPIËREN MET HANDINVOER" pagina 59).
1
Plaats papier in de papierlade(n).
- "1.KOPIEERPAPIER PLAATSEN" pagina 36.
- Als u deze functie gebruikt bij het kopiëren met handinvoer
("7.KOPIËREN MET HANDINVOER" pagina 59) moet u niet
vergeten het papierformaat te specificeren.
2
Plaats het origineel/de originelen.
- "2.ORIGINELEN PLAATSEN" pagina 45.
3
Druk op het ladepictogram dat
overeenkomt met het gewenste
papierformaat of selecteer het
papierformaat met de toets.
- Of druk op de [ZOOM...] toets om naar het volgende scherm te
gaan. Druk vervolgens op de toets van het gewenste
papierformaat.
- "De [ANDER FORM] toets instellen" pagina 69
z Selecteer eventueel andere kopieerinstellingen.
4
Druk op de [START] toets.