Operation Manual

Gebruikershandleiding 8-10
Optionele apparaten
Extra netadapter
Als u de computer regelmatig op verschillende locaties gebruikt,
bijvoorbeeld thuis en op kantoor, kunt u het vervoer vergemakkelijken
door op elke locatie een netadapter achter de hand te houden.
Externe monitor
Op de computerpoort voor de externe monitor kan een externe analoge
monitor worden aangesloten. De computer ondersteunt verscheidene
videomodi. Raadpleeg de bijlage B, Beeldschermcontroller en videomodi.
Voer de volgende stappen uit om een monitor aan te sluiten.
1. Schakel de computer uit.
2. Sluit de monitor aan op de poort voor de externe monitor.
3. Schakel de monitor in.
4. Schakel de computer in.
Wanneer u de computer inschakelt, verschijnt het opstartscherm van
Windows
®
(Windows
®
-logo) op het beeldscherm.
Het Windows
®
-bureaublad wordt echter weergegeven op het beeldscherm
dat u gebruikte toen u de pc uitzette, indien dit beeldscherm aanwezig is
wanneer u de computer aanzet.
Als u de beeldscherminstellingen wilt wijzigen, drukt u op Fn + F5. Indien u
de monitor loskoppelt alvorens de computer uit te schakelen, dient u op
Fn + F5 te drukken om over te schakelen naar het interne beeldscherm.
Raadpleeg hoofdstuk 5, Het toetsenbord, voor details over het wijzigen van
de beeldscherminstelling met sneltoetsen.
Beveiligingsslot
Met een beveiligingsslot kunt u de computer aan een bureau of ander groot
voorwerp verankeren om te voorkomen dat de computer door
onbevoegden wordt verwijderd.
De computer heeft een beveiligingsslot aan de linkerkant. Bevestig één
uiteinde van de kabel aan een bureau en het andere uiteinde aan de sleuf
voor het beveiligingsslot.
1. Zet de computer met de linkerkant naar u toe.
2. Koppel het beveiligingsslot aan de hiervoor bestemde sleuf.
Beveiligingsslot