Operation Manual

Gebruikershandleiding Woordenlijst-2
U300-serie
LSI: large scale integration (grootschalige integratie)
MS-DOS: Microsoft
®
Disk Operating System
OCR: optical character recognition (optische tekenherkenning)
PCB: printed circuit board (printplaat)
PCI: peripheral component interconnect
RAM: random access memory
RGB: rood, groen en blauw
ROM: read only memory (alleen lezen geheugen)
RTC: real time clock (realtime klok)
SCSI: small computer system interface
SIO: serial input/output
SXGA+: Super Extended Graphics Array Plus
TFT: thin film transistor (dunne-filmtransistor)
UART: universal asynchronous receiver/transmitter
USB: universal serial bus
UXGA: Ultra Extended Graphics Array
VESA: video electronic standards association
VGA: Video Graphics Array
VRT: voltage reduction technology
XGA: Extended Graphics Array
A
AC (wisselstroom): elektrische stroom die periodiek van richting
verandert.
adapter: een apparaat dat als interface fungeert tussen twee
ongelijksoortige apparaten. Bijvoorbeeld: de netadapter wijzigt de
stroom uit een stopcontact zodanig dat deze door de computer kan
worden gebruikt. Deze term wordt ook gebruikt voor de
uitbreidingskaarten die externe apparaten zoals monitors en
magneetbanden besturen.
alfanumeriek: toetsenbordtekens met inbegrip van letters, cijfers en
andere symbolen, zoals leestekens of rekenkundige symbolen.
analoog signaal: een signaal waarvan de kenmerken, zoals amplitude en
frequentie, evenredig variëren met (analoog zijn met) de te
verzenden waarde. In spraakcommunicatie worden analoge
signalen gebruikt.
ANSI: American National Standards Institute. Een organisatie die normen
voor een aantal technische sectoren definieert. Zo heeft ANSI de
ASCII-standaard en andere informatieverwerkingsvoorschriften
gedefinieerd.
antistatisch: eigenschap van materiaal dat wordt gebruikt ter voorkoming
van het ontstaan van statische elektriciteit.