Operation Manual

Wi-Fi inschakelen en verbinding maken met een Wi-Fi-
netwerk
Voer de volgende stappen uit om een Wi-Fi-netwerk in te schakelen en er
verbinding mee te maken:
1. Open de app Instellingen via Alle apps.
2. Tik onder DRAADLOOS EN NETWERKEN op Wi-Fi.
3. Schuif de schakelaar Wi-Fi naar de positie AAN.
De tablet zoekt naar beschikbare Wi-Fi-netwerken en geeft de namen
van de gevonden netwerken weer. Beveiligde netwerken worden
aangegeven met het pictogram van een slot.
Als de tablet een netwerk vindt waarmee u eerder verbinding hebt
gemaakt, wordt automatisch verbinding gemaakt.
4. Tik op de naam van een netwerk voor meer informatie.
Als het een open netwerk is, moet u bevestigen dat u verbinding wilt
maken met dat netwerk door op Verbinden te tikken.
Als het netwerk is beveiligd, moet u een wachtwoord of andere
gegevens invoeren. (Vraag uw netwerkbeheerder om meer
informatie.)
Wanneer u verbonden bent met een netwerk, tikt u op de
netwerknaam voor meer informatie over status, signaalsterkte,
verbindingssnelheid, beveiligingstype en IP-adres.
Een Wi-Fi-netwerk toevoegen
U kunt een Wi-Fi-netwerk toevoegen, zodat de tablet het netwerk, samen
met eventuele beveiligingsgegevens, onthoudt en er automatisch
verbinding mee kan maken zodra het netwerk zich binnen het bereik vindt.
U moet een Wi-Fi-netwerk ook toevoegen als u er verbinding mee wilt
maken terwijl het netwerk de naam (SSID) niet uitzendt of als u een Wi-Fi-
netwerk wilt toevoegen wanneer u zich buiten het bereik van dat netwerk
bevindt.
Als u zich wilt aanmelden bij een beveiligd netwerk, moet u contact
opnemen met de netwerkbeheerder voor informatie over de gebruikte
beveiligingsmethode en voor het wachtwoord of andere vereiste
beveiligingsgegevens.
1. Schakel Wi-Fi- in als dit nog niet is ingeschakeld.
2. Tik in het scherm Wi-Fi-instellingen op het pluspictogram (
).
3. Vul de Netwerk-SSID (naam) in. Als het netwerk is beveiligd, tikt u op
Beveiliging en tikt u daarna op het type beveiliging dat in het netwerk
wordt gebruikt.
4. Voer de vereiste beveiligingsgegevens in.
Gebruikershandleiding
6-3