Operation Manual

Gebruikershandleiding 63
Camera met vaste schijf GSC-A100FE/GSC-A40FE
De helderheid (belichtingscorrectie) aanpassen
Als er een groot verschil (contrast) is tussen de helderheid van het onderwerp
en van de achtergrond, of als het onderwerp slechts een klein deel van het
beeld vormt, kunt u de belichtingscorrectie aanpassen om zo de juiste
beeldhelderheid (belichting p.162) te krijgen. U kunt de belichtingscorrectie
aanpassen op 13 niveaus (-6 tot +6) in stappen van 1/3 EV.
1. Duw de OK-knop ( ) naar rechts.
Het pictogram van de draaiknop, de huidige belichtingswaarde en het
pictogram voor belichtingscorrectie verschijnen op het scherm.
2. Stel de belichtingscorrectie in.
Gebruik de draaiknop om de instelling voor belichtingscorrectie te
selecteren en druk op de OK-knop ( ).
OPMERKING
U kunt handmatige scherpstelling ook selecteren wanneer u een video
opneemt.
Als de juiste scherpstelafstand minder is dan 0,1 m bij de zoominstelling
W of minder dan 1,0 m bij de zoominstelling T, verandert de
afstandsweergave in [ ].
De mogelijke scherpstelafstand hangt af van de zoominstelling
( p.30). Bij de groothoekinstelling kan de camera scherpstellen op
een afstand van circa 1 cm of meer, terwijl bij de tele-instelling kan
worden scherpgesteld op een afstand van circa 1,0 m of meer.
Wanneer u een lensconverter gebruikt ( p.67), kan de afstand voor
handmatige scherpstelling die op het scherm wordt weergegeven
verschillen van de werkelijke afstand.
Als u de camera instelt op de automatische modus, wordt automatische
scherpstelling geselecteerd als scherpstelinstelling.