Operation Manual

104
Een Patch creëren
Fade Mode (LFO1/LFO2 Fade Mode)
Specificeert hoe de LFO toegepast zal worden.
Waarde: ON <, ON >, OFF <, OFF >
Nadat u ‘Hoe de LFO wordt toegepast’ (p.104) heeft gelezen,
verandert u de instelling totdat het gewenste effect is bereikt.
Fade Time (LFO1/LFO2 Fade Time)
Specificeert de tijd waarbinnen de LFO amplitude het maxi-
mum(minimum) zal bereiken.
Waarde: 0-127
Nadat u ‘Hoe de LFO wordt toegepast’ (p.104) heeft gelezen,
verandert u de instelling totdat het gewenste effect is bereikt.
Key Trigger (LFO1/LFO2 Key Trigger)
Dit specificeert of de LFO cyclus gesynchroniseerd wordt om te
beginnen wanneer de toets wordt ingedrukt (ON) of niet (OFF).
Waarde: OFF, ON.
Pitch Depth (LFO1/LFO2 Pitch Depth)
Specificeert hoe diep de LFO de toonhoogte zal beïnvloeden.
Waarde: -63-+63
TVF Depth (LFO1/LFO2 TVF Depth)
Specificeert hoe diep de LFO de cutoff frequentie zal beïnvloeden.
Waarde: -63-+63
TVA Depth (LFO1/LFO2 TVA Depth)
Specificeert hoe diep de LFO het volume zal beïnvloeden.
Waarde: -63 -+63
Pan Depth (LFO1/LFO2 Pan Depth) [_S]
Specificeert hoe diep de LFO de pan zal beïnvloeden.
Waarde: -63-+63
Positieve (+) en negatieve (-) instellingen voor de Depth para-
meter resulteren in verschillende soorten verandering in toon-
hoogte en volume. Bijvoorbeeld, als de Depth parameter voor
één Tone op een positieve (+) waarde wordt ingesteld, en u een
andere Tone op dezelfde numerieke waarde instelt maar deze
negatief (-) maakt, zal de modulatiefase van de twee Tones
elkaars omgekeerde zijn. Hierdoor is het mogelijk om heen en
weer te schuiven tussen twee verschillende Tones of dit te com-
bineren met de Pan instelling, om de locatie van het geluids-
beeld cyclisch te veranderen.
Als de Structure parameter op een waarde tussen ‘2’ en ‘10’
staat, wordt de uitvoer van Tones 1 en 2 in Tone 2 samenge-
bracht, en de uitvoer van Tones 3 en 4 wordt in Tone 4 samen-
gebracht. Dit is van toepassing op de Pan Depth parameter.
Daarom zal Tone 1 de instellingen van Tone 2 volgen, en Tone
zal de instellingen van Tone 4 volgen (p.92).
Step LFO
LFO Step Type
Wanneer een LFO golfvorm van de data die bij LFO Step1-64 is
gespecificeerd wordt gegenereerd, specificeert u of het Niveau
abrupt op elke stap zal veranderen of lineair geschakeld zal zijn.
Waarde: TYPE1 (trap-stap verandering), TYPE2 (lineaire verande-
ring).
Step 1-64 (LFO Step 1-64)
Specificeert de data voor de Step LFO. Als de LFO Pitch Depth +63
is, correspondeert elke +1 eenheid van de step data met een toon-
hoogte van +50 cent.
Waarde: -36 - +36
LFO End Step
Specificeert het aantal LFO stappen.
Waarde: 1, 2, 4, 8, 16, 32, 64
Hoe de LFO wordt toegepast
De LFO geleidelijk toepassen nadat de
toets is ingedrukt
fig.06-043.e
Fade Mode: ON <
Delay Time: de tijd tussen het bespelen van het toetsenbord
en het toepaasen van de LFO.
Note on
Hoog (meer)
Laag (minder)
Toonhoogte
Cutoff frequentie
Niveau
Pan
Delaytijd
Fade tijd
Diepte