Operation Manual

109
Een Patch creëren
Overzicht Geluid1 Geluid2 Geluid3 Pad Sampler
Menu/systeem
AppendixSequencer
Control 1–4 Source
Stelt het MIDI bericht in, dat gebruikt wordt om de Tone parameter
met de Matrix Control te veranderen.
Waarde
OFF: Matrix Control wordt niet gebruikt.
CC01–31, CC32(OFF), 33–95:
Control Change
PITCH BEND: Pitch Bend
AFTERTOUCH: Aftertouch
SYS CTRL1–SYS CTRL4: MIDI berichten die als algemene matrix
regelingen worden gebruikt
Velocity: Velocity (sterkte waarmee een toets
wordt ingedrukt)
KEY FOLLOW: Key Follow (toetsenbord positie met C4
als 0)
TEMPO: Het gespecificeerde tempo (sequencer
tempo) of het tempo van een externe
MIDI sequencer.
LFO1: LFO 1
LFO2: LFO 2
PITCH ENV: Pitch envelope
TVF ENV: TVF envelope
TVA ENV: TVA envelope
Velocity en Key Follow corresponderen met Note berichten.
Hoewel er geen MIDI berichten voor LFO 1 via TVA Envelope
zijn, kunnen deze als Matrix Control gebruikt worden. In dit
geval kunnen de Tone instellingen in realtime veranderd wor-
den door patches te spelen.
Als u algemene controllers voor de gehele Fantom-G wilt
gebruiken, selecteert u ‘SYS CTRL1’- ‘SYS CTRL4’. MIDI berich-
ten die als System Control 1-4 worden gebruikt, worden met de
System Ctrl 1-4 parameters ingesteld (p.297).
Er zijn parameters die bepalen of Pitch Bend, Controller num-
mer 11 (expressie) en Controller nummer 64 (Hold-1) worden
ontvangen (p.108). Als deze instellingen op ‘ON’ staan en de
MIDI berichten ontvangen worden, zullen de Pitch Bend,
Expressie en Hold 1 instellingen ook gelijktijdig veranderen
wanneer een verandering in de instellingen van de gewenste
parameter wordt aangebracht. Als u alleen de gerichte parame-
ters wilt veranderen, stelt u deze op ‘OFF’ in.
De waarde van CC#67 (soft) wordt toegepast op het moment
dat de noot begint. Veranderingen die optreden tijden de duur
van de noot zullen geen effect op de parameters hebben.
Control Destination 1–4
(Matrix Control Destination 1–4)
Matrix Control Destination selecteert de Tone parameter die
bestuurd zal worden als de Matrix Control wordt gebruikt. De vol-
gende parameters kunnen bestuurd worden. Wanneer parameters
niet met de Matrix Control worden bestuurd, zet u dit op ‘OFF’.
Voor elke Matrix Control kunnen maximaal vier parameters gespeci-
ficeerd worden, en deze kunnen gelijktijdig bestuurd worden.
In deze handleiding worden parameters die met gebruik van de
Matrix Control bestuurd kunnen worden met een ‘[_S] aange-
geven.
Het filter openen en sluiten
CUTOFF: verandert de cutoff frequentie.
RESONANCE: benadrukt de boventonen in de regio van de
cutoff frequentie, en geeft het geluid karak-
ter.
Volume, Pan en toonhoogte veranderen
LEVEL: verandert het volumeniveau
PAN: verandert de pan.
PITCH: verandert de toonhoogte.
Matrix Control instellingen (Control 1-4)
Matrix Control
Doorgaans, als u Tone parameters met gebruik van een extern
MIDI apparaat wilt veranderen, zouden System Exclusive
berichten – MIDI berichten die exclusief voor de Fantom-G zijn
ontworpen – verzonden moeten worden. Echter, System Exclu-
sive berichten zijn over het algemeen ingewikkeld, en de hoe-
veelheid data die overgedragen moet worden kan erg groot
worden.
Daarom zijn een aantal van de meer typische Tone parameters
van de Fantom-G ontworpen op het accepteren van Control
Change (of andere) MIDI berichten, waarmee veranderingen in
hun waardes aangebracht kunnen worden. Dit voorziet in een
verscheidenheid aan mogelijkheden voor het veranderen van
de manier waarop Patches gespeeld worden.
Het geluid van een Patch kan op verscheidene manieren veran-
derd worden, bijvoorbeeld door de Pitch Bend hendel te gebrui-
ken om de snelheid van de LFO te veranderen of door uw speel-
dynamiek op het toetsenbord te gebruiken om een filter te ope-
nen of sluiten.
De functie waarmee MIDI berichten gebruikt kunnen worden
om deze veranderingen in Realtime op de Tone parameters toe
te passen, wordt de Matrix Control genoemd. In één enkele
Patch kunnen maximaal vier Matrix Controls gebruikt worden.
Om de Matrix Control te gebruiken, specificeert u welk MIDI
bericht (Source parameter) gebruikt zal worden voor besturing
van welke parameter (Destination parameter) en hoe veel (Sns
parameter), en de Tone waarop het effect wordt toegepast (Tone
parameter).