Operation Manual
110
Een Patch creëren
● De manier waarop effecten worden toege-
past veranderen
OUTPUT LEVEL: verandert de hoeveelheid origineel
geluid.
CHORUS SEND: verandert de hoeveelheid chorus.
REVERB SEND: verandert de hoeveelheid reverb.
●
LFO toepassen om geluiden te moduleren
LFO1/LFO2 PITCH DEPTH: verandert de vibrato diepte.
LFO1/LFO2 TVF DEPTH: verandert de wah diepte.
LFO1/LFO2 TVA DEPTH: verandert de tremolo diepte.
LFO1/LFO2 PAN DEPTH: verandert het effect dat de LFO op
de pan zal hebben.
LFO1/LFO2 TVF RATE: verandert de snelheid van de LFO
cycli. De snelheid verandert niet
als de LFO Rate op ‘note’ is inge-
steld.
●
De Pitch Envelope veranderen
PIT ENV A-TIME: verandert de Env Time 1 parameter
van de Pitch envelope.
PIT ENV D-TIME verandert de Env Time 2 en Env
Time 3 parameters van de Pitch
envelope.
PIY ENV R-TIME: verandert de Env Time 4 parameter
van de Pitch envelope.
●
De TVF Envelope veranderen
TVF ENV A-TIME: verandert de Env Time 1 parameter
van de TVF envelope.
TVF ENV D-TIME: verandert de Env Time 2 en Env
Time 3 parameters van de TVF enve-
lope.
TVF ENV R-TIME: verandert de Env Time 4 parameter
van de TVF envelope.
●
De TVA Envelope veranderen
TVA ENV A-TIME: verandert de Env Time 1 parameter
van de TVA envelope.
TVA ENV D-TIME: verandert de Env Time 2 en Env
Time 3 parameters van de TVA
envelope.
TVA ENV R-TIME: verandert de Env Time 4 parameter
van de TVA envelope.
●
Afgespeelde Tones splitsen
TMT
Als de Matrix Control gebruikt wordt om Tones te splitsen, stelt
u de TMT Velocity Control parameter op ‘OFF’, en de TMT
Control Switch parameter op ‘ON’ in (p.95).
• Als de Matrix Control gebruikt wordt om Tones te splitsen,
adviseren wij om Control Sens op ‘+63’ in te stellen. Als een
lagere waarde wordt geselecteerd, kan het veranderen van de
Tones mogelijk niet uitgevoerd worden. Bovendien, als u het
effect wilt omkeren, zet u de waarde op ‘-63’.
• Als u Matrix Control wilt gebruiken om Tones vloeiend in
elkaar over te laten gaan, gebruikt u de Velocity Fade Width
Lower en Velocity fade Width Upper parameters (p.95). Hoe
hoger de waarde wordt ingesteld, hoe vloeiender de Tones in
elkaar overgaan.
●
De diepte van frequentiemodulatie voor
FXM veranderen
FXM DEPTH
●
Specifieke PFX parameters veranderen
PFX 1-4: verander de parameter die met de PFX Con-
trol (p.157) parameter werd gespecificeerd.
Als de noodzakelijke instellingen voor gebruik van de PFX niet
zijn gemaakt, zal de PFX niet worden toegepast, zelfs als u het
als een Matrix Control bestemming probeert te besturen.
●
Als u geen Matrix Control gebruikt
OFF: Matrix Control zal niet gebruikt worden.