Operation Manual

118
Een ritmeset creëren
Rhythm Tone Name
U kunt aan de Rhythm Tone een naam van maximaal twaalf tekens
toewijzen.
Door [ENTER] in te drukken kunt u de Rhythm Tone een naam
geven.
Waarde: spatie, A-Z, a-z, 0-9, ! '' # $ % & ‘( ) * + , - . /: < = >? @ [ \ ]
^_ `{ | }
Details over het invoeren van een naam vindt u bij ‘Een naam
toewijzen’ (p.42).
Assign Type
Assign Type stelt de manier waarop geluiden worden gespeeld in,
wanneer dezelfde toets een aantal malen wordt ingedrukt.
Waarde
MULTI: Stapel het geluid van dezelfde toetsen. Zelfs met
doorlopende geluiden waarbij het geluid lange tijd
speelt, zoals crash bekkens, worden de geluiden
gestapeld zonder dat eerder gespeelde geluiden
geëlimineerd worden.
SINGLE: Slechts één geluid per keer kan gespeeld worden als
dezelfde toets wordt ingedrukt. Met doorlopende
geluiden waarbij het geluid langere tijd speelt,
wordt het vorige geluid gestopt als het volgende
geluid wordt gespeeld.
Mute Group
Op een akoestisch drumstel kunnen een open hi-hat en een gesloten
hi-hat nooit tegelijkertijd gespeeld worden. Om de realiteit van deze
situatie te reproduceren, kunt u een Mute Group instellen.
Met de Mute Group functie kunt u twee of meer Rhythm Tones aan-
wijzen die niet tegelijk mogen klinken. Maximaal 31 Mute Groepen
kunnen gebruikt worden. Rhythm Tones die niet tot een dergelijke
groep behoren moeten op ‘OFF’ worden ingesteld.
Waarde: OFF, 1-31
Tone Env Mode (Rhythm Tone Envelope Mode)
Wanneer een golfvorm (p.116) is geselecteerd, zal het geluid nor-
maalgesproken doorgaan zo lang de toets wordt ingedrukt. Als u
wilt, dat het geluid op natuurlijke wijze wegsterft, zelfs als de toets
ingedrukt blijft, zet u dit op ‘NO-SUS’.
Waarde: NO-SUS, SUSTAIN
Als een one-shot type Wave (golf) (p.116) geselecteerd is, zal dit
niet doorklinken, ook al is deze parameter op “SUSTAIN”
ingesteld.
Tone Pitch Bend Range
(Rhythm Tone Pitch Bend Range)
Specificeert de hoeveelheid toonhoogte verandering in halve tonen
(4 octaven), die zal optreden als de Pitch Bend hendel wordt
bewogen. De hoeveelheid verandering als de hendel wordt
gekanteld, is voor de linker en rechterkanten op dezelfde waarde
ingesteld.
Waarde: 0–48
Tone Receive Expression
(Rhythm Tone Receive Expression Switch)
Specificeer voor elke Rhythm Tone of MIDI Expressie berichten ont-
vangen zullen worden (ON) of niet (OFF).
Waarde: OFF, ON.
Tone Receive Hold-1
(Rhythm Tone Receive Hold-1 Switch)
Specificeer voor elke Rhythm Tone of MIDI Hold-1 berichten ont-
vangen zullen worden (ON) of niet (OFF).
Waarde: OFF, ON.
Als ‘NO-SUS’ voor de Env Mode parameter (p.118) is
geselecteerd, heeft deze instelling geen effect.
Tone Receive Pan Mode
(Rhythm Tone Receive Pan Mode)
Specificeer voor elke Rhythm Tone hoe pan berichten ontvangen
worden.
Waarde
CONTINUOUS: als Pan berichten worden ontvangen, wordt de
stereo positie van de Tone veranderd.
KEY-ON: de pan van de Tone wordt alleen veranderd als
de volgende noot wordt gespeeld. Als een pan
bericht wordt ontvangen, terwijl een noot klinkt,
zal de panning niet veranderen, voordat de
volgende toets wordt ingedrukt.
Als ‘PFX (Patch Multi-Effects)’ (p.157) is ingeschakeld, wordt
de Tone Receive Pan Mode instelling genegeerd.
De kanalen kunnen niet ingesteld worden op het niet
ontvangen van Pan berichten.
One Shot mode
Het geluid wordt tot het eind van de golfvorm gespeeld (of het eind
van de envelope, welke van de twee het eerst is). Het resultaat is het-
zelfde als wanneer de Tone Env Mode parameter (p.118) van de
envelope op NO-SUS is ingesteld. Als Wave Group (p.119) op
Sample is ingesteld, zal de loop instelling op ONE SHOT worden
ingesteld.
Waarde: OFF, ON