Operation Manual

222
MIDI opnemen
Realtime Recording is de opnamemethode, waarbij hetgeen u op het
toetsenbord speelt en de controller handelingen precies zoals u deze
uitvoert worden opgenomen. Kies deze opnamemethode als u de
nuances van een uitvoering wilt vastleggen.
In het Realtime Rec Standby-venster zal deze functie bij de
opname van een song automatisch hetzelfde tracknummer
kiezen als dat van de part die u opneemt. Bijvoorbeeld, als de
huidige part van de klankgenerator part 3 is, dan wordt MIDI
track 3 van de song geselecteerd. Als de huidige part van de
klankgenerator part 10 is, dan wordt MIDI track 10 van de song
geselecteerd. Dit zorgt voor een meer intuïtief verband tussen
de parts van de klankgenerator en de tracks van de song.
De Auto Track-function zal automatische de volgende tracks
selecteren.
Als u tijdens de opname van part verandert, dan verandert het
opnamespoor niet, ook al staat de Auto Track-functie aan.
De Auto Track-functie aan/uit
zetten
Volgens de standaardinstellingen staat de Auto Track-functie
aan. Als u de Auto Track-functie uitschakelt, dan wordt in het
Realtime Rec Standby-venster bij opname van een song de
huidige track van de song gekozen.
1. Druk op [MENU] en druk vervolgens op [F2 (System)].
2. Druk een aantal keer op [F2 (Group/Down)] om naar de
Startup-groep te gaan.
3. Kies in het “Sequencer Auto Track”-veld de gewenste
instelling (on/off).
WAARDE
OFF: Auto Track-functie staat uit
ON: (standaard) Auto Track-functie staat aan
1. Zorg, dat de passende voorbereidingen voor opnemen zijn
gemaakt, zoals beschreven in ‘In een song opnemen’
(p.218) of ‘In een frase opnemen’ (p.220).
2. Druk op [REC].
De [REC] indicator knippert, en het Realtime Rec Standby ven-
ster verschijnt.
In dit venster kunnen verscheidene parameters die aan Real-
time Recording zijn gerelateerd instellen.
3. Gebruik [CURSOR] om de cursor naar de verscheidene
parameters te verplaatsen, en draai aan de VALUE knop of
gebruik [INC] [DEC] om deze in te stellen.
=Voor details over de parameters, zie ‘Realtime Rec Standby
parameters’ (p.222).
In de Realtime Rec Standby-vensters, kunt u door middel van
de [F6]-toets afwisselen tussen MIDI en audio opnemen.
In de Realtime Rec Standby-vensters kunt u het opnamespoor
selecteren in het “Recording Track Number”-veld. Als u het
opnamespoor wil veranderen, voer dan de gewenste wijziging
uit in het “Recording Track Number”-veld.
4. Nadat de instellingen in het Realtime Rec Standby venster
zijn gemaakt, drukt u op [PLAY] of [F8 (Start)].
Het Realtime Rec Standby venster wordt afgesloten, de [REC]
indicator verandert van knipperend in verlicht, en de opname
zal beginnen.
Als de opname begint zal het Realtime Recording scherm ver-
schijnen.
Om het scherm te sluiten, drukt u op [F8 (Close)] of [PLAY].
Om het opnieuw te openen, drukt u op [PLAY].
In dit scherm kunnen de volgende handelingen worden uitge-
voerd.
Realtime Erase (Erase p.224).
Rehearsal functie (Rehearsal p.225).
Voor details over deze handelingen kijkt u op de corresponde-
rende pagina.
5. Wanneer de opname is voltooid, drukt u op [STOP].
6. Er verschijnt een venster met de vraag om de opname te
bevestigen. Als u de opname wenste te behouden, druk dan
op [F7 (OK)]. Om te annuleren, drukt u op [F8 (CANCEL)].
De uitvoering opnemen,
precies zoals deze gespeeld
wordt (Realtime Recording)
Auto Track-functie
Huidige Part Track
Intern 1–16 MIDI Track 1–16
EXP1 1–16 MIDI Track 17–32
EXP2 1–16 MIDI Track 33–48
Extern 1–16 MIDI Track 49–64
Audio Track 1–24
(MIXER-scherm)
Audio Track 1–24
Basisprocedure voor Realtime Recording