Operation Manual

NUM LOCK Wanneer het NUM LOCK-lampje brandt, kunt u
de cijfertoetsen van het toetsenbord gebruiken
om cijfers in te voeren.
Functietoetsen: F1 ... F9
De functietoetsen (niet te verwarren met de speciale toets FN) zijn de
negen toetsen op de bovenste rij van het toetsenbord. Deze toetsen
werken anders dan de andere toetsen.
F1 tot en met F9 worden functietoetsen genoemd omdat ze
geprogrammeerde functies uitvoeren als ze worden ingedrukt. In
combinatie met de toets FN voeren toetsen die gemarkeerd zijn met een
pictogram speciale functies uit op de computer.
Softkeys: FN-toetscombinaties
De toets FN (functie) vormt in combinatie met andere toetsen 'softkeys'.
Softkeys zijn toetscombinaties die specifieke voorzieningen activeren,
uitschakelen of configureren.
Let erop dat bepaalde software de werking van de softkeys kan
uitschakelen of beïnvloeden, en dat de instellingen van de softkeys niet
worden hersteld als de computer uit de slaapstand wordt gehaald.
Sneltoetsfuncties
Met de sneltoetsfuncties kunt u bepaalde functies van de computer in- of
uitschakelen. De sneltoetsfuncties kunnen worden uitgevoerd met behulp
van de sneltoetskaarten of door op de bijbehorende sneltoetsen te
drukken.
Sneltoetskaarten
De sneltoetskaarten zijn gewoonlijk niet zichtbaar. Ze verschijnen wanneer
u op de FN-toets drukt.
De sneltoetskaarten gebruiken:
1. Druk op de FN-toets en houd de toets ingedrukt. De TOSHIBA-
kaarten verschijnen bovenaan in het scherm.
2. Selecteer de gewenste optie.
De geselecteerde kaart wordt op volledige grootte weergegeven met
eronder de beschikbare opties. Alle andere kaarten worden weer
verborgen.
3. Klik op de gewenste optie.
Een sneltoetskaart gebruiken met een sneltoets:
F750
Gebruikershandleiding 3-3