Operation Manual

Gebruikershandleiding Woordenlijst-8
Woordenlijst
softkey: toetscombinaties waarmee toetsen op het IBM-toetsenbord
worden geëmuleerd, een aantal configuratieopties worden
gewijzigd, programma's worden gestaakt en de geïntegreerde
numerieke toetsen worden geactiveerd.
standaardinstelling: de parameterwaarde die automatisch door het
systeem wordt geselecteerd als de gebruiker of het programma
geen instructies verschaffen. Ook wel een vooraf ingestelde waarde
genoemd.
stopbit: een of meer bits van een byte die in asynchrone seriële
communicatie het verzonden teken volgen of codes groeperen.
stuurprogramma: een softwareprogramma dat een specifiek apparaat
bestuurt (vaak een randapparaat zoals een printer of muis) en dat
meestal deel uitmaakt van het besturingssysteem.
Stuurprogramma's worden ook wel drivers genoemd.
systeemschijf: een schijf die is geformatteerd met een
besturingssysteem. terminal: Een toetsenbord (zoals dat van een
schrijfmachine) en een CRT-beeldscherm die op de computer zijn
aangesloten voor gegevensinvoer/-uitvoer. Wordt ook wel
besturingssysteemschijf genoemd.
T
teken: elke letter en elk cijfer, leesteken of symbool waarvan de computer
gebruikmaakt. Ook synoniem met byte.
terminal: een toetsenbord (zoals dat van een schrijfmachine) en een CRT-
beeldscherm die op de computer zijn aangesloten en waarmee
gegevens worden ingevoerd/weergegeven.
TFT-beeldscherm: LCD-scherm met een reeks vloeibare-kristallencellen.
Gebruikt actieve-matrixtechnologie met dunne-laagtransistors
(TFT's).
toepassing: een reeks programma's die gezamenlijk voor een specifieke
taak worden gebruikt, zoals boekhouding, financiële planning,
spreadsheets, tekstverwerking en games.
touchpad: een aanwijsapparaat dat in de polssteun van de TOSHIBA-
computer is geïntegreerd. Ook wel aanraakvlak genoemd.
U
uitvoer: de resultaten van een computerbewerking. Uitvoer verwijst
gewoonlijk naar gegevens die
1) op papier is afgedrukt, 2) op een beeldscherm wordt
weergegeven, 3) via de seriële poort of interne modem wordt
verzonden of 4) op een magnetisch opslagmedium is vastgelegd.
uitvoeren: een instructie interpreteren en ten uitvoer brengen.
Universal Serial Bus: met deze seriële interface kunt u communiceren
met diverse apparaten die in serie zijn verbonden met een enkele
poort van de computer.