Operation Manual

3. Laat de computer vijf minuten aanstaan op de accu. Als de accu-
eenheid minimaal vijf minuten gebruiksduur heeft, ga dan verder totdat
de accu helemaal leeg is. Als echter het DC IN-/acculampje knippert
of als er een ander signaal is dat de accu bijna leeg is, ga dan naar
stap 4.
4. Sluit de netadapter aan op de gelijkstroomingang (19 V) van de
computer en op een werkend stopcontact. Het DC IN/Accu-lampje
moet oranje branden om aan te geven dat de accu-eenheid wordt
opgeladen. Als het DC IN/Accu-lampje niet brandt, betekent dit dat er
nog geen stroom wordt toegevoerd. Controleer de aansluitingen van
de netadapter en het netsnoer.
5. Laad de accu op totdat het DC IN-/acculampje wit brandt.
LAN
De computer heeft ingebouwde ondersteuning voor Ethernet LAN (10
megabits per seconde, 10BASE-T), Fast Ethernet LAN (100 megabits per
seconde, 100BASE-TX) of Gigabit Ethernet LAN (1000 megabits per
seconde, 1000BASE-T).
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de computer koppelt aan en
ontkoppelt van een LAN.
Installeer of verwijder geen geheugenmodule zolang Activering op LAN is
ingeschakeld.
De functie Activering op LAN werkt niet zonder de netadapter. Laat de
netadapter aangesloten als u deze functie gebruikt.
De verbindingssnelheid (10/100/1000 megabits per seconde)
verandert automatisch, afhankelijk van de netwerkomstandigheden
(aangesloten apparaat, kabel of ruis en dergelijke).
Typen LAN-kabels
De computer moet correct worden geconfigureerd voordat u verbinding met
een LAN maakt. Als u zich bij een LAN aanmeldt terwijl de
standaardinstellingen van de computer van kracht zijn, kunnen storingen in
het LAN optreden. Vraag de LAN-beheerder naar de juiste
configuratieprocedures.
Als u Gigabit Ethernet LAN (1000 megabits per seconde, 1000BASE-T)
gebruikt, dient u de computer via een CAT5E-kabel of hoger aan te sluiten.
U kunt geen CAT3- of CAT5-kabel gebruiken.
Gebruikershandleiding 4-28