Operation Manual

Gebruikershandleiding 4-32
Basisbeginselen
De LAN-kabel aansluiten
Voer de volgende stappen uit om de LAN-kabel los te koppelen:
1. Schakel de computer en alle erop aangesloten externe apparaten uit.
2. Koppel één uiteinde van de kabel aan de LAN-poort. Duw voorzichtig
tot de vergrendeling vast klikt.
De LAN-kabel aansluiten
3. Koppel het andere uiteinde van de kabel aan een LAN-hubconnector of
router. Raadpleeg de netwerkbeheerder en hardware- of
softwareleverancier voordat u een netwerkverbinding gebruikt of
configureert.
De LAN-kabel ontkoppelen
Voer de volgende stappen uit om de LAN-kabel los te koppelen:
1. Knijp het palletje op de connector in de LAN-poort van de computer in
en trek de connector eruit.
2. Ontkoppel de kabel op dezelfde wijze van de LAN-hub of -router.
Raadpleeg de netwerkbeheerder en hardware- of softwareleverancier
voordat u de kabel van de hub ontkoppelt.
Sluit de netadapter aan alvorens de LAN-kabel aan te sluiten. Tijdens
LAN-gebruik moet de netadapter aangesloten blijven. Als u de
netadapter ontkoppelt terwijl de computer gegevens uitwisselt met een
LAN, wordt de verbinding wellicht verbroken.
Sluit uitsluitend LAN-kabels aan op de LAN-poort. Doet u dat wel, dan
kan dit schade of storingen veroorzaken.
Sluit geen voedingsapparaat aan op de LAN-kabel die op de LAN-
aansluiting is aangesloten. Doet u dat wel, dan kan dit schade of
storingen veroorzaken.
1. LAN-poort 2. LAN-kabel
1
2