Operation Manual
Gebruikershandleiding 1-8
Aan de slag
De computer uitschakelen
U kunt de computer uitschakelen in een van de volgende drie modi:
afsluitmodus, sluimerstand of slaapstand.
Afsluitmodus
Wanneer u de computer uitschakelt in de afsluitmodus, worden er geen
gegevens opgeslagen; en de volgende keer zal bij het inschakelen van de
computer het hoofdscherm van het besturingssysteem worden
weergegeven.
1. Als u gegevens hebt ingevoerd, slaat u deze op op de vaste schijf of
een opslagmedium.
2. Controleer of er geen schijfactiviteit meer plaatsvindt en verwijder
vervolgens eventuele schijfmedia (CD/DVD, diskette).
3. Klik op Start.
4. Klik op de knop Uitschakelen ().
5. Schakel eventuele randapparaten die op de computer zijn aangesloten
uit.
Slaapstand
Als u uw werk moet onderbreken, kunt u de computer uitschakelen zonder
dat u de software hoeft sluiten door de computer in de slaapstand te zetten.
In deze modus worden de gegevens opgeslagen in het hoofdgeheugen
van de computer, zodat u kunt verder werken waar u was gebleven
wanneer u de computer weer inschakelt.
■ Controleer of de lampjes voor de vaste schijf/het optische
station/eSATA uit zijn. Als u de computer uitzet terwijl er nog
schijfactiviteit plaatsvindt, kunnen gegevens verloren gaan of de schijf
beschadigd raken.
■ Schakel de computer nooit uit terwijl een toepassing actief is. Dit zou
tot gegevensverlies kunnen leiden.
■ Schakel nooit de stroom uit, koppel nooit een extern opslagapparaat
los en verwijder nooit opslagmedia tijdens het lezen/schrijven van
gegevens. Als u dat wel doet, kan dit tot gegevensverlies leiden.
Zet de computer of de randapparaten niet direct weer aan. Wacht korte tijd
om mogelijke beschadiging te voorkomen.