Operation Manual

Gebruikershandleiding 3-23
Hardware, hulpprogramma's en opties
Externe monitor
Op de computerpoort voor de externe monitor kan een externe analoge
monitor worden aangesloten. Voer de volgende stappen uit om een monitor
aan te sluiten:
De monitorkabel aansluiten
1. Schakel de computer uit.
2. Sluit de monitorkabel aan op de poort voor de externe monitor.
De monitorkabel aansluiten op de poort voor de externe monitor
3. Zet de externe monitor aan.
4. Zet de computer aan.
Wanneer u de computer aanzet, wordt de monitor automatisch herkend en
wordt vastgesteld of het een kleuren- of monochrome monitor betreft. Als u
problemen ondervindt met het verkrijgen van beeld op de juiste monitor,
kunt u de sneltoets FN + F5 gebruiken om de beeldscherminstellingen te
veranderen (als u daarna de externe monitor loskoppelt voordat u de
computer uitzet, moet u nogmaals op de sneltoets FN + F5 drukken om
over te schakelen op het interne scherm).
Raadpleeg hoofdstuk 5, Het toetsenbord voor meer informatie over het
wijzigen van de beeldscherminstelling met sneltoetsen.
Als het bureaublad wordt weergegeven op een externe analoge monitor,
wordt dit soms in het midden van de monitor weergegeven met zwarte
balken rondom (in een klein formaat).
Raadpleeg in dat geval de handleiding van de monitor en stel een
weergavemodus in die door de monitor wordt ondersteund. Het bureaublad
wordt dan weergegeven op een geschikte grootte met de juiste hoogte-
breedteverhouding.
1. Poort voor externe monitor 2. Monitorkabel
1
2
Koppel de externe monitor niet los in de slaapstand of de sluimerstand.
Zet de computer uit voordat u de externe monitor loskoppelt.