Operation Manual

Gebruikershandleiding Woordenlijst-7
TECRA A11/S11, Satellite Pro S500
E
echo: techniek waarbij ontvangen gegevens worden teruggezonden naar
het apparaat van oorsprong. U kunt de informatie op het scherm
weergeven, naar de printer sturen of beide. Wanneer een computer
gegevens terugontvangt die naar een CRT (of een ander
randapparaat) zijn verzonden, en de gegevens vervolgens opnieuw
verzendt naar de printer, wordt de CRT door de printer ‘geëchood’.
escape: een code (ASCII-code 27) die de computer meedeelt dat hetgeen
volgt, opdrachten zijn; wordt gebruikt bij randapparaten zoals
printers en modems.
2) Een manier om de actieve taak af te breken.
escapewachttijd: de tijd voor en na verzending van een escape-code naar
het modem; hierdoor worden de escapes die deel uitmaken van de
verzonden gegevens, onderscheiden van de escapes die zijn
bedoeld als opdrachten voor de modem.
F
Fast Infrared: een industriestandaard voor gegevensoverdracht die
voorziet in draadloze seriële infraroodtransmissie met een snelheid
van maximaal 4 Mbps.
firmware: een reeks instructies die in de hardware is ingebouwd en die de
activiteiten van een microprocessor bestuurt.
flashgeheugen: niet-vluchtig geheugen dat kan worden gelezen en
beschreven. Informatie in het flash-geheugen blijft bewaard, ook als
de computer niet van voeding wordt voorzien. Dit type geheugen
wordt gebruikt voor het behouden van vingerafdrukgegevens.
Zie ook geheugen. Vergelijk RAM en ROM.
formatteren: het proces waarmee een lege schijf wordt gereedgemaakt
voor gegevensopslag. Bij het formatteren wordt de schijf voorzien
van een structuur die het besturingssysteem nodig heeft om
bestanden of programma’s naar de schijf te kunnen schrijven.
functietoetsen: de toetsen F1 tot en met F12 die de computer instrueren
om bepaalde functies uit te voeren.
G
gegevens: feitelijke, meetbare of statistische gegevens die de computer
kan verwerken, opslaan of ophalen.
gegevensbits: een parameter voor gegevenscommunicatie die het aantal
bits bestuurt waaruit een byte bestaat. Als databits = 7, kan de
computer 128 unieke tekens genereren. Als databits = 8, kan de
computer 256 unieke tekens genereren.