Operation Manual

139
UK_AURIS/AURIS_HV_EE (OM12F76E)
3
Bediening van elk onderdeel
3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
De volgende handelingen kunnen worden uitgevoerd als u de elektro-
nische sleutel bij u hebt, bijvoorbeeld in uw zak. (De bestuurder moet
de elektronische sleutel altijd bij zich hebben.)
Bedieningssignalen
De alarmknipperlichten knipperen om aan te geven dat de portieren zijn ver-
grendeld/ontgrendeld. (Vergrendeld: eenmaal; ontgrendeld: tweemaal)
Beveiligingsfunctie
Als er niet binnen 30 seconden na het ontgrendelen van de auto een portier
wordt geopend, zorgt de beveiligingsfunctie ervoor dat de auto weer automa-
tisch wordt vergrendeld. (Afhankelijk van de locatie van de elektronische
sleutel wordt echter mogelijk vastgesteld dat de sleutel in de auto is. In dit
geval blijft de auto mogelijk ontgrendeld.)
Smart entry-systeem met startknop
: Indien aanwezig
Overzicht van functies
Vergrendelen en ontgrendelen van de portieren (Blz. 140)
Vergrendelen en ontgrendelen van de achterdeur (Blz. 140)
Behalve hybridemodel: Start de motor (Blz. 257)
Hybridemodel: Schakel het hybridesysteem in (Blz. 267)
1
2
3