Operation Manual

241
4-1. Voordat u gaat rijden
UK_AURIS/AURIS_HV_EE (OM12F76E)
4
Rijden
Belangrijke punten met betrekking tot de stabiliteit
Een slecht wegdek en krachtige zijwind zullen de wegligging en het
rijgedrag beïnvloeden. Ook bij het inhalen van bussen of grote
vrachtwagens of het ingehaald worden door dergelijke voertuigen,
kunnen de aanhangwagen en de auto gaan slingeren. Kijk bij het
rijden langs dergelijke voertuigen veelvuldig in uw spiegels. Vermin-
der vaart door voorzichtig het rempedaal in te trappen zodra u ziet
dat de aanhangwagen gaat slingeren. Houd tijdens het remmen het
stuurwiel altijd in de rechtuitstand.
Passeren van andere auto's
Houd rekening met de totale lengte van uw auto en de aanhangwa-
gen en zorg ervoor dat er voldoende ruimte is voordat u van rij-
strook verandert.
Informatie over de transmissie
Multidrive CVT:
Om maximaal te kunnen profiteren van de motorremwerking en de
laadstroom tijdens het afremmen, mag de transmissie niet in stand
D staan en moet de transmissie in stand M of in de 4e versnelling of
een lagere versnelling staan. (Blz. 278)
Multi-Mode Transmissie:
Rijd in stand M en selecteer de juiste versnelling om maximaal te
kunnen profiteren van de motorremwerking en de laadcapaciteit op
peil te houden.
Handgeschakelde transmissie:
Rijd niet in de 6e versnelling, om maximaal te kunnen profiteren
van de motorremwerking en de laadstroom.
Als de motor oververhit raakt
Het rijden met een aanhangwagen op een lange helling bij buiten-
temperaturen hoger dan 30°C kan ertoe leiden dat de motor over-
verhit raakt. Als de koelvloeistoftemperatuurmeter aangeeft dat de
motor oververhit raakt, schakel dan direct de airconditioning uit en
breng de auto op een veilige plaats tot stilstand. (Blz. 690)