Operation Manual

251
4-1. Voordat u gaat rijden
UK_AURIS/AURIS_HV_EE (OM12F76E)
4
Rijden
Acceleratie/stuurcommando's/bochtengedrag
In te krappe bochten kan de aanhangwagen de auto raken. Redu-
ceer uw snelheid voordat u een bocht nadert en neem bochten met
een zodanige snelheid dat plotseling remmen niet nodig is.
Belangrijke punten met betrekking tot het aansnijden van
bochten
De wielen van de aanhangwagen maken een krappere bocht dan
de wielen van de auto. Snijd bochten daarom ruimer aan dan u zou
doen als u geen aanhangwagen trekt.
Belangrijke punten met betrekking tot de stabiliteit
Een slecht wegdek en krachtige zijwind zullen de wegligging en het
rijgedrag beïnvloeden. Ook bij het inhalen van bussen of grote
vrachtwagens of het ingehaald worden door dergelijke voertuigen,
kunnen de aanhangwagen en de auto gaan slingeren. Kijk bij het
rijden langs dergelijke voertuigen veelvuldig in uw spiegels. Vermin-
der vaart door voorzichtig het rempedaal in te trappen zodra u ziet
dat de aanhangwagen gaat slingeren. Houd tijdens het remmen het
stuurwiel altijd in de rechtuitstand.
Passeren van andere auto's
Houd rekening met de totale lengte van uw auto en de aanhangwa-
gen en zorg ervoor dat er voldoende ruimte is voordat u van rij-
strook verandert.
Informatie over de transmissie
Om maximaal te kunnen profiteren van de motorremwerking en de
laadstroom tijdens het afremmen, mag de transmissie niet in stand
D staan. Zet de selectiehendel in stand B.
Als de motor oververhit raakt
Het rijden met een aanhangwagen op een lange helling bij buiten-
temperaturen hoger dan 30°C kan ertoe leiden dat de motor over-
verhit raakt. Als de koelvloeistoftemperatuurmeter aangeeft dat de
motor oververhit raakt, schakel dan direct de airconditioning uit en
breng de auto op een veilige plaats tot stilstand. (Blz. 670)