Operation Manual
273
4-2. Rijprocedures
UK_AURIS/AURIS_HV_EE (OM12F76E)
4
Rijden
Schakelt EV-modus in/uit
Als de EV-modus wordt ingescha-
keld, gaat het controlelampje EV-
modus branden. Door in de EV-
modus de schakelaar in te druk-
ken, wordt teruggekeerd naar nor-
maal rijden (aandrijving door de
benzinemotor en de elektromotor
[tractiemotor]).
■ Omstandigheden waarin de EV-modus niet kan worden ingeschakeld
In de volgende gevallen kan de EV-modus mogelijk niet worden ingescha-
keld. Als de stand niet ingeschakeld kan worden, klinkt er een zoemer en ver-
schijnt er een melding op het multi-informatiedisplay.
● De temperatuur van het hybridesysteem is te hoog.
De auto heeft lang in de zon gestaan of na het oprijden van een helling, het
rijden met hoge snelheid, enz.
● De temperatuur van het hybridesysteem is te laag.
De auto heeft bijvoorbeeld lang in een omgeving met een temperatuur lager
dan ongeveer 0
°C gestaan.
● De benzinemotor is aan het opwarmen.
● Het batterijpakket (tractiebatterij) is (bijna) ontladen.
Wanneer de resterende lading van het batterijpakket (tractiebatterij) die
wordt weergegeven op het instrumentenpaneel laag is. (→Blz. 131)
● Rijsnelheid is hoog.
● Het gaspedaal wordt stevig ingetrapt of de auto rijdt op een helling, enz.
● De voorruitverwarming is ingeschakeld.
EV-modus (hybridemodel)
In de EV-modus wordt de auto aangedreven door de elektromo-
tor (tractiemotor), die zijn energie uit het batterijpakket (tractie-
batterij) haalt.
Deze modus is geschikt voor het 's nachts of in de vroege mor-
gen door woonwijken rijden of het rijden in een parkeergarage,
enz. zonder dat u zich zorgen hoeft te maken over geluidsover-
last of uitlaatgassen.