Operation Manual

304
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
UK_AURIS/AURIS_HV_EE (OM12F76E)
Dagrijverlichting
Behalve hybridemodel
Om uw auto beter zichtbaar te maken voor andere weggebruikers, worden de
parkeerlichten voor automatisch ingeschakeld wanneer de motor wordt
gestart en de parkeerrem wordt gedeactiveerd. Dagrijverlichting is niet ont-
worpen voor gebruik in het donker.
Hybridemodel
Om uw auto beter zichtbaar te maken voor andere weggebruikers, worden de
parkeerlichten vóór automatisch ingeschakeld wanneer het hybridesysteem
wordt gestart en de parkeerrem wordt gedeactiveerd. Dagrijverlichting is niet
ontworpen voor gebruik in het donker.
Sensor koplampregeling (indien aanwezig)
Automatisch uitschakelsysteem verlichting
Behalve hybridemodel (auto's zonder Smart entry-systeem en startknop)
Wanneer de lichtschakelaar in de stand of staat: De koplampen
en mistlampen voor (indien aanwezig) worden automatisch uitgeschakeld als
het contact UIT wordt gezet.
Wanneer de lichtschakelaar in stand staat: Alle verlichting wordt auto-
matisch uitgeschakeld als het contact UIT wordt gezet.
Zet om de verlichting weer in te schakelen het contact AAN of zet de licht-
schakelaar eenmaal in de stand UIT en daarna weer in stand of .
Behalve hybridemodel (auto's met Smart entry-systeem en startknop)
Wanneer de lichtschakelaar in de stand of staat: De koplampen
en mistlampen voor (indien aanwezig) worden automatisch uitgeschakeld als
het contact UIT wordt gezet.
Wanneer de lichtschakelaar in stand staat: Alle verlichting wordt auto-
matisch uitgeschakeld als het contact UIT wordt gezet.
De werking van de sensor kan in nega-
tieve zin beïnvloed worden als er iets over
de sensor heen geplaatst wordt of als er
iets op de ruit wordt aangebracht waar-
door de sensor wordt afgeschermd.
Hierdoor kan de sensor niet op de juiste
manier de hoeveelheid omgevingslicht
signaleren, waardoor het automatische
koplampsysteem mogelijk onjuist functio-
neert.